Besluit van 14 maart 2011 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit verdrag chemische wapens

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 25 januari 2011, nr. WJZ / 11005191;

Gelet op artikel 8 van de Uitvoeringswet verdrag chemische wapens;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 17 februari 2011, nr. W.15.11.10022/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 8 maart 2011, nr. WJZ / 11026305;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Uitvoeringsbesluit verdrag chemische wapens wordt gewijzigd als volgt:

A

De eerste twee volzinnen van artikel 5 worden vervangen door: Degene aan wie een ontheffing als bedoeld in artikel 3, vierde lid, onder b, van de wet is verleend, verstrekt jaarlijks voor 1 maart aan Onze Minister een opgave van de verrichte overdrachten van stoffen van lijst 1 gedurende het voorafgaande kalenderjaar.

B

Artikel 9, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

a. In het eerste lid wordt «artikel 3, vierde lid, van de wet» vervangen door: artikel 3, vierde lid, onder a, van de wet.

b. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 3, vierde lid, onder b, van de wet wordt ten minste drie maanden voor de aanvang van de voorgenomen handeling ingediend.

c. Er wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Een aanvraag om ontheffing als bedoeld in het tweede lid bevat de volgende gegevens:

    • a. naam en adres van de aanvrager;

    • b. de dagtekening;

    • c. naam en adres van de ontvanger;

    • d. de chemische benaming, de door de inrichting gehanteerde gangbare benaming of de handelsnaam, de structuurformule en, indien toegekend, het CAS-registratienummer van de over te dragen stof;

    • e. de hoeveelheid over te dragen stof;

    • f. de geplande datum van overdracht en

    • g. het doeleinde waarvoor de stof wordt overgedragen.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2011.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 14 maart 2011

Beatrix

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker

Uitgegeven de negenentwintigste maart 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

1. Doel en aanleiding

De Uitvoeringswet verdrag chemische wapens bepaalt dat voor andere inrichtingen dan de op grond van artikel 3, derde lid, van de wet aangewezen inrichting een ontheffing nodig is om lijst-1-stoffen te kunnen produceren, verwerven, opslaan, voorhanden te hebben, over te dragen of te kunnen gebruiken voor bepaalde doeleinden, zoals onderzoek dan wel farmaceutische of medische doeleinden. In lijst 1 zijn stoffen opgenomen die behoren tot de gevaarlijkste categorie chemicaliën, zoals gifgassen als mosterdgas en sarin en hun voorlopers. Artikel 9 van het Uitvoeringsbesluit verdrag chemische wapens regelt de termijn voor het indienen van een aanvraag om een ontheffing, alsmede welke gegevens de aanvraag moet bevatten. Daarbij werd geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende soorten van voorgenomen handelingen. Gebleken is, dat de termijn van ten minste zeven maanden voor de aanvang van de voorgenomen handeling, die gold voor zowel het – eenmalig – aanvragen van een ontheffing door (nieuwe) instellingen om lijst-1-stoffen te produceren, verwerven, op te slaan, voor handen te hebben en te gebruiken als het – vervolgens per keer – aanvragen van ontheffingen voor het overdragen van lijst-1-stoffen, voor de laatstgenoemde categorie in de praktijk te lang en niet werkbaar was. Voor de overdracht van lijst-1-stoffen is de aanvraagtermijn van een ontheffing nu teruggebracht naar drie maanden. De eis van artikel 5, eerste lid, dat minimaal acht weken voorafgaand aan de voorgenomen overdracht de overdracht gemeld moet worden bij de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie is komen te vervallen. De overdracht wordt al gemeld bij de aanvraag om een ontheffing, drie maanden voor de voorgenomen overdracht. Het op 13 januari 1993 te Parijs tot stand gekomen Verdrag tot verbod van de ontwikkeling, de produktie, de aanleg van voorraden en het gebruik van chemische wapens en inzake de vernietiging van deze wapens (Trb. 1993, 162) biedt voor deze wijzigingen de ruimte.

In het vierde lid van artikel 9 zijn de gegevens vermeld die bij de aanvraag om een ontheffing voor een voorgenomen overdracht moeten worden verstrekt. Deze wijken af van de gegevens die verstrekt dienen te worden in het geval een ontheffing wordt gevraagd door een nieuwe instelling voor het produceren, verwerven, opslaan en voor handen hebben van lijst-1-stoffen. Het niet verstrekken van de gevraagde gegevens kan met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht leiden tot het niet in behandeling nemen van de aanvraag.

2. Effecten bedrijfsleven en administratieve lasten

Als gevolg van de wijziging van het besluit is de termijn voor het aanvragen van een ontheffing voor de overdracht van lijst-1-stoffen ingekort tot drie maanden. De bij het indienen van een ontheffingsaanvraag voor een overdracht te verschaffen gegevens zijn thans aangewezen bij wettelijk voorschrift. Het zijn de gegevens die voorheen al gevraagd werden via formulieren en die nodig zijn voor de beslissing op de aanvraag. Op dit moment is er slechts één instelling in Nederland die lijst-1-stoffen mag overdragen en overdrachtsontheffingen aanvraagt. In de toekomst worden dit er wellicht meer. De wijziging van het besluit heeft geen effect op de regeldruk voor bedrijven nu er geen nieuwe verplichtingen of formaliteiten in het leven worden geroepen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven