Besluit van 26 februari 2011 tot wijziging van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart in verband met de invoering van de aantekening PRO

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 20 september 2010, CEND/HDJZ-2010/1246 sector LUV, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Gelet op artikel 7, vierde lid, van richtlijn nr. 2006/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 5 april 2006 inzake een communautaire vergunning voor luchtverkeersleiders (PbEU L 114) en artikel 2.2, zesde lid, van de Wet luchtvaart;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, advies van 20 oktober 2010, nr. W09.10.0444/IV;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 8 februari 2010, IENM/BSK-2011/6202, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Bijlage II, behorende bij artikel 18 van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart, wordt vervangen door bijlage II zoals opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2011. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst wordt uitgegeven na 31 december 2010, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 26 februari 2011

Beatrix

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J. J. Atsma

Uitgegeven de zeventiende maart 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Bijlage behorende bij artikel I, van het Besluit van tot wijziging van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart in verband met de invoering van de aantekening PRO

Bijlage II behorende bij artikel 18 van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart

Verklarende afkortingenlijst:

ACS:

bevoegdheid tot het verlenen van luchtverkeersleidingsdiensten met behulp van surveillanceapparatuur (Area Control Surveillance);

ACP:

bevoegdheid tot het verlenen van luchtverkeersleidingsdiensten zonder surveillanceapparatuur (Area Control Procedural);

ADI:

bevoegdheid tot het verlenen van luchtverkeersleidingsdiensten ten behoeve van het luchtvaartterreinverkeer op of in de nabijheid van een luchtvaartterrein dat over gepubliceerde procedures voor nadering of vertrek op instrumenten beschikt (Aerodrome Control Instrument);

ADR:

bevoegdheid van:

 

1° vluchtinformatieverstrekkers tot het verstrekken van advies en inlichtingen aan luchtvaartterreinverkeer en luchtverkeer op en nabij een luchtvaartterrein dan wel het verstrekken van alarmering;

 

2° luchthaveninformatieverstrekkers tot het verstrekken van luchtvaartterreininformatie aan luchtvaartterreinverkeer op een luchtvaartterrein (Aerodrome);

ADS:

bevoegdheid tot het verlenen van naderingsluchtverkeersleidingsdiensten en verstrekken van luchtverkeersleiding met behulp van een ADS-systeem waarmee luchtvaartuigen onder andere informatie uitzenden over hun actuele positie, snelheid, vluchtplan en type luchtvaartuig (Automatic Dependent Surveillance);

ADV:

bevoegdheid tot het verlenen van luchtverkeersleidingsdiensten ten behoeve van het luchthavenverkeer op of in de nabijheid van een luchthaven die niet over gepubliceerde procedures voor nadering of vertrek op instrumenten beschikt (Aerodrome Control Visual);

AER:

bevoegdheid tot het verstrekken van advies en inlichtingen aan luchtverkeer dan wel tot verstrekken van alarmering (Area);

AIR:

bevoegdheid tot het verstrekken van luchtverkeersleiding aan luchtverkeer en luchthavenverkeer met uitzondering van grondverkeer zonder gebruik te maken van surveillance apparatuur;

APN:

bevoegdheid tot het verstrekken van dienstberichten aan voertuigen niet zijnde luchtvaartuigen op en in het nabijheid van een luchthaven (Apron);

APP:

bevoegdheid tot het verlenen van luchtverkeersleidingsdiensten ten behoeve van aankomende, vertrekkende of doorvliegende vliegtuigen zonder hulp van surveillanceapparatuur (Approach Control Procedural);

APS:

bevoegdheid tot het verlenen van luchtverkeersleidingsdiensten ten behoeve van aankomende, vertrekkende of doorvliegende vliegtuigen met behulp van surveillanceapparatuur (Approach Control Surveillance);

ASE:

bevoegdheid tot het instellen van een onderzoek naar de kennis, bedrevenheid en ervaring van luchtverkeersleider, leerling luchtverkeersleider en vluchtinformatieverstrekker door middel van een continue beoordeling (Assessor);

CLD:

bevoegdheid tot het verstrekken van een klaring in opdracht en onder verantwoordelijkheid van een luchtverkeersleider (Clearance Delivery);

DIS:

met bevoegdheid tot het door:

 

1° een luchtverkeersleider verstrekken van luchtverkeersleiding aan luchtverkeer dat deelneemt aan een luchtvaartvertoning;

 

2° een luchthaveninformatieverstrekker verstrekken van luchthavenformatie aan luchtverkeer dat deelneemt aan een luchtvaartvertoning.

EXM:

bevoegdheid tot het instellen van een onderzoek naar de kennis, bedrevenheid en ervaring van luchtverkeersleider, leerling luchtverkeersleider, vluchtinformatieverstrekker en luchthaveninformatieverstrekker door het afnemen van een examen (Examiner);

GMC:

bevoegdheid tot het verlenen van luchtverkeersleidingsdiensten aan grondverkeer zonder gebruik te maken van surveillance apparatuur (Ground Movement Control);

GMS:

bevoegdheid tot het verlenen van luchtverkeersleidingsdiensten met behulp van grondsurveillance apparatuur (Ground Movement Surveillance);

OFS:

bevoegdheid tot het verstrekken van luchthaveninformatie aan luchthavenverkeer op en nabij een offshore productieplatform (Offshore);

OJT:

bevoegdheid tot het geven van praktijkinstructie op één of meer operationele posities (On the Job Training instructor);

PAR:

bevoegdheid tot het verlenen van luchtverkeersleidingdiensten aan luchtverkeer in de eindnadering met behulp van precisie-radarnaderingsapparatuur (Precision Approach Radar);

PRO:

bevoegdheid tot het verlenen van naderingsluchtverkeersleiding met behulp van radiocommunicatie en vastgestelde procedures (Procedural Control);

SRA:

bevoegdheid tot het verlenen van luchtverkeersleidingsdiensten aan luchtverkeer in de eindnadering met behulp van surveillance apparatuur (Surveillance Rader Approach);

TCL:

bevoegdheid tot het verlenen van luchtverkeersleidingsdiensten in een naderingsluchtverkeersleidinggebied of in aangrenzende gebieden met behulp van surveillanceapparatuur (Terminal Control);

TWR:

bevoegdheid tot het verlenen van luchtverkeersleidingsdiensten vanuit één operationele positie aan luchthavenverkeer zonder gebruik te maken van surveillance apparatuur op luchthavens waar de algemene bevoegdverklaringen GMC en AIR niet van toepassing zijn (Tower Control);

RAD:

bevoegdheid tot:

 

1° het verstrekken van luchtverkeersleiding met behulp van primaire of secundaire surveillanceapparatuur indien AIR, TWR, APS, of ACS van toepassing zijn;

 

2° het verstrekken van advies en inlichtingen met behulp van primaire of secundaire surveillanceapparatuur indien AER van toepassing is (Radar).

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

In artikel 18 en Bijlage II van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart staan de bevoegdheden en aantekeningen opgesomd die de minister aan de bewijzen van bevoegdheid voor verleners van luchtverkeersdiensten kan verbinden. Deze bevoegdheden en aantekeningen zijn gebaseerd op richtlijn nr. 2006/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 5 april 2006 inzake een communautaire vergunning voor luchtverkeersleiders (PbEU L114), de «ATCO-richtlijn». Deze richtlijn geeft lidstaten de bevoegdheid om in uitzonderlijke gevallen aanvullende nationale aantekeningen te ontwikkelen als dit noodzakelijk is als gevolg van bijzondere kenmerken van het luchtverkeer in het onder hun verantwoordelijkheid vallende luchtruim. In het onderhavige besluit wordt de nationale aantekening voor procedurele naderingsluchtverkeersleiding (PRO) in het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart opgenomen, zodat deze aan luchtverkeersleiders op Rotterdam en Eelde verstrekt kan worden. De luchtverkeersleiders op deze luchthavens kunnen door het beperkte aanbod van het vliegverkeer niet voldoen aan de eisen van de communautaire bevoegdverklaringen en aantekeningen. In andere lidstaten speelt deze problematiek niet omdat daar op kleinere velden in het algemeen in het geheel geen luchtverkeersleiding wordt verleend. Gelet op het complexe luchtruim boven Nederland, is hier op kleinere velden wel luchtverkeersleiding aanwezig.

In navolging van aanpassingen in de regelgeving van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie wordt ten slotte daar waar nodig in de bijlage de term «radar» vervangen door de term «surveillanceapparatuur». Deze laatste term sluit beter aan bij de huidige apparatuur en omvat een breder scala aan apparatuur die verleners van luchtverkeersdiensten bij hun taakuitoefening gebruiken.

Administratieve lasten en bedrijfseffecten

Het onderhavige besluit heeft geen wijziging van administratieve lasten tot gevolg, aangezien deze aantekening in de plaats komt van een ontheffing. Ook treden geen bedrijfseffecten op.

Internetconsultatie

Het onderhavige besluit is gedurende vier weken op het internet ter consultatie aangeboden. De consultatie heeft geen vragen of opmerkingen ten gevolg gehad.

Artikelsgewijs

Artikel I

Op de luchthavens van Eelde en Rotterdam is op vaste gepubliceerde tijden voor de begeleiding van het eerste en laatste deel van de vlucht geen volwaardige naderingsluchtverkeersleiding met visueel contact of met gebruik van surveillanceapparatuur aanwezig. In plaats hiervan wordt het verkeer door de plaatselijke luchtverkeersleidingsdienst begeleid zonder visueel contact of gebruik van surveillanceapparatuur maar met behulp van radiocommunicatie en van tevoren door de minister vastgestelde routes. Deze vorm van luchtverkeersleiding wordt aangeduid als procedurele luchtverkeersleiding. Formeel zouden luchtverkeersleiders die deze vorm van procedurele luchtverkeersleiding verlenen over een APP (approach control procedural) bevoegdverklaring moeten beschikken. Deze bevoegdverklaring is echter met name gericht op luchtverkeersleiders die op grote en complexe luchthavens werken, die niet vergelijkbaar zijn met Eelde en Rotterdam. Aan het verkrijgen en behouden van deze bevoegdverklaring is een aantal voorwaarden verbonden waaraan de luchtverkeersleiders op Eelde en Rotterdam niet kunnen voldoen. Het gaat met name om het aantal ervaringsuren dat vereist is om deze bevoegdverklaring te verkrijgen. De beperkte openingtijden van de betrokken luchthavens en het beperkte aanbod van luchtverkeer dat zonder surveillanceapparatuur nadert, maakt dat de ervaringseis niet gehaald kan worden. De afgelopen jaren heeft de Inspectie Verkeer en Waterstaat de luchtverkeersleiders dan ook ontheffing verleend voor het bezit van een APP bevoegdverklaring mits men in bezit was van een ADI bevoegdverklaring (Aerodrome Control Instrument) aangezien deze bevoegdverklaring een groot deel van de taken die de betrokken luchtverkeersleiders uitoefenen omvat en men aantoonbaar training voor procedurele naderingsverkeersleiding had ontvangen. Tegelijkertijd heeft Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) gewerkt aan de ontwikkeling van een aantekening met bijbehorende opleiding en ervaringseisen, die recht doet aan de taken die de betrokken luchtverkeersleiders uitoefenen. In het onderhavige besluit wordt deze PRO (Procedurele luchtverkeersleiding) aantekening dan ook in de bijlage opgenomen, zodat deze van vanaf 1 januari 2011 verstrekt kan worden. Daarnaast zal de beschrijving van de PRO worden opgenomen in de unit-training plannen van de betrokken luchthavens, zodat gegarandeerd wordt dat de luchtverkeersleiders over voldoende kennis, ervaring en bedrevenheid beschikken om deze luchtverkeersleidingsdienst te verlenen.

Artikel II

De voorbereidingen voor de invoering van de PRO aantekening zijn voor 1 januari 2010 gestart en het onderhavige besluit heeft geen bedrijfseffecten. Hierdoor is het niet gebonden aan de vaste verandermomenten. Het streven is het onderhavige besluit op 1 januari 2011 in werking te laten treden, aangezien de verstrekte ontheffing op die datum afloopt. Echter, gelet op de krappe procedurele planning van het onderhavige besluit, is tevens opgenomen dat het besluit op de eerste dag na publicatie in het Staatsblad in werking treedt, indien publicatie na 31 december 2010 plaatsvindt.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J. J. Atsma


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven