Wet van 23 december 2010 tot wijziging van de Wet bestrijding ongevallen Noordzee en van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen in verband met de implementatie van richtlijn nr. 2009/17/EG van 23 april 2009 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie tot wijziging van richtlijn 2002/59/EG betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart (PbEU L 131)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met de implementatie van richtlijn nr. 2009/17/EG van 23 april 2009 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie tot wijziging van richtlijn 2002/59/EG betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart (PbEU L 131), noodzakelijk is om een aantal bepalingen van de Wet bestrijding ongevallen Noordzee en van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet bestrijding ongevallen Noordzee wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3, eerste lid, onderdeel b, vervalt de zinsnede «, waarbij het schip niet is gestrand, gezonken of aan de grond geraakt».

B

In artikel 4, tweede lid, wordt «is de kapitein van het desbetreffende schip» vervangen door: zijn de kapitein en de exploitant van het desbetreffende schip en de eigenaar van gevaarlijke of verontreinigende stoffen aan boord van het desbetreffende schip.

C

Aan artikel 6 wordt het volgende lid toegevoegd:

  • 5. Ingeval van maatregelen tot het voorkomen, beperken of ongedaan maken van schadelijke gevolgen van het ongeval, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, waarbij het schip is gestrand, gezonken of aan de grond geraakt, zijn de artikelen 5 tot en met 10 van de Wrakkenwet van overeenkomstige toepassing.

D

Aan artikel 7 worden drie leden toegevoegd, luidende:

  • 3. Wanneer een schip op grond van een aanwijzing als bedoeld in artikel 5 naar een Nederlandse haven wordt gebracht, kan Onze Minister de exploitant, agent of kapitein van het schip verzoeken een verzekeringsbewijs met betrekking tot een verzekering tegen maritieme vorderingen over te leggen.

  • 4. Een verzoek tot overlegging van een verzekeringsbewijs leidt niet tot vertraging bij de opvang van een schip dat bijstand behoeft.

  • 5. Het ontbreken van een verzekeringsbewijs is geen grond voor een weigering een aanwijzing te geven of een maatregel te treffen gericht op de opvang van een schip dat bijstand behoeft op een daarvoor geschikte locatie.

E

Artikel 18 komt te luiden:

Artikel 18

De Wrakkenwet (Stb. 1934, 401) is niet van toepassing in de Nederlandse territoriale zee met betrekking tot een ongeval dat schadelijke gevolgen heeft als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdelen a en b.

ARTIKEL II

De Wet voorkoming verontreiniging door schepen wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan het slot van artikel 1 wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

z. richtlijn monitoring- en informatiesysteem zeescheepvaart:

de bij regeling van Onze Minister aangewezen richtlijn inzake communautaire monitoring- en informatiesystemen voor de zeescheepvaart;.

B

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt de zinsnede «bij regeling van Onze Minister aangewezen richtlijn inzake communautaire monitoring- en informatiesystemen voor de zeescheepvaart» vervangen door: richtlijn monitoring- en informatiesysteem zeescheepvaart.

2. In het tweede lid, onderdeel c, wordt de zinsnede «die bij regeling van Onze Minister aangewezen richtlijn» vervangen door: de richtlijn monitoring- en informatiesysteem zeescheepvaart.

3. Aan het slot van het vierde lid wordt de volgende zinsnede toegevoegd: en verstrekken de informatie over het vervoer van gevaarlijke of verontreinigende stoffen, genoemd in artikel 12, eerste lid, van de richtlijn monitoring- en informatiesysteem zeescheepvaart.

C

In artikel 13a, eerste lid, wordt de zinsnede «een aangifte (...) de identificatiemerktekens daarvan» vervangen door: een verklaring met de informatie, genoemd in artikel 12, eerste lid, van de richtlijn monitoring- en informatiesysteem zeescheepvaart.

D

Aan artikel 43a wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Een wijziging van de richtlijn havenontvangstvoorzieningen of van de richtlijn monitoring- en informatiesysteem zeescheepvaart gaat voor de toepassing van deze wet of de daarop berustende bepalingen gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van 30 november 2010. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 november 2010, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 30 november 2010.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 23 december 2010

Beatrix

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Uitgegeven de dertigste december 2010

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 32 434

Naar boven