Besluit van 23 december 2010 tot vaststelling van het Uitvoeringsbesluit Belastingwet BES (Uitvoeringsbesluit Belastingwet BES)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 17 november 2010, nr. AFP 2010/557;

Gelet op de artikelen 8.39, 8.69, 8.89, 8.95, 8.109 en 8.115a van de Belastingwet BES en artikel 3, vierde lid, van de Wet loonbelasting BES;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 10 december 2010, nr. W06.10.0531/III);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Financiën van 16 december 2010, nr. DB2019/289;

Hebben goedgevonden en verstaan:

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1

  • 1. Dit besluit geeft uitvoering aan de artikelen 8.39, 8.69, 8.89, 8.95, 8.109 en 8.115a van de Belastingwet BES en artikel 3, vierde lid, van de Wet loonbelasting BES.

  • 2. Dit besluit verstaat onder:

    a. wet:

    Belastingwet BES;

    b. CBS versie 2 mei 1998:

    door het Centraal Bureau voor de Statistiek gehanteerde bedrijfstakclassificatie, versie 2 mei 1998, op basis van de International Standard Industrial Classification of all Economic Activities.

HOOFDSTUK 2. KOSTEN VAN VERVOLGING

Artikel 2.1

Ter zake van het verrichten van werkzaamheden voor de invordering van bedragen door de zorg van de ontvanger of belastingdeurwaarder worden aan degene die in gebreke is gebleven het verschuldigde tijdig te betalen, kosten in rekening gebracht volgens het bepaalde in de artikelen 2.2 tot en met 2.5.

Artikel 2.2

Verschuldigd is:

  • a. voor het betekenen van een dwangschrift met bevel tot betaling: 1% van de gevorderde som, afgerond op gehele dollars naar beneden, met een minimum van USD 12 en een maximum van USD 2 800;

  • b. voor het ingevolge een wettelijk voorschrift doen van een ander exploot: USD 12;

  • c. voor het geven van kwitantie door de met de tenuitvoerlegging van een dwangschrift belaste deurwaarder ter zake van een aan deze gedane betaling ter afwering van een beslaglegging op roerende zaken: USD 6;

  • d. voor het ingevolge wettelijk voorschrift voor «gezien» doen tekenen van een exploot of een ander stuk: USD 3;

  • e. voor het aanplakken van een exploot: USD 3;

  • f. voor het doen aankondigen van een gedaan exploot in een dagblad: USD 3.

Artikel 2.3

  • 1. Verschuldigd is:

    • a. voor het in beslag nemen van een goed en het deswege opmaken van een proces-verbaal: USD 20;

    • b. voor de verkoop van een goed en het deswege opmaken van een proces-verbaal: USD 28;

    • c. voor het bekendmaken van de verkoop door het aanslaan van de verkoopbiljetten, al dan niet gevolgd door het doen van aankondiging van de verkoop in een dagblad: USD 12;

    • d. voor het ingevolge wettelijk voorschrift opmaken van een ander proces-verbaal: USD 12;

    • e. voor iedere getuige: USD 8,50 per uur of voor zover de duur niet in volle uren kan worden gerekend, per gedeelte daarvan.

  • 2. Indien de verrichtingen, bedoeld in de onderdelen a en b, ter plaatse langer dan twee uren duren, worden de genoemde bedragen verhoogd met USD 12 voor elk volgend uur of gedeelte daarvan.

Artikel 2.4

  • 1. Voor de bewaring van in beslag genomen zaken is voor elke dag of gedeelte daarvan verschuldigd: USD 8,50.

  • 2. Het op grond van het eerste lid verschuldigde bedrag komt toe aan de bewaarder.

  • 3. Aan de bewaarder komt geen vergoeding toe indien hij bij de bewaring van de zaken ook overigens belang heeft of in enige andere betrekking met de bewaring is belast.

Artikel 2.5

Naast de in de artikelen 2.2 tot en met 2.4 genoemde bedragen worden in rekening gebracht de bedragen, toekomende aan derden voor de door hen rechtstreeks ten behoeve van de tenuitvoerlegging van het dwangschrift verrichte handelingen.

HOOFDSTUK 3. VAN INLENERS- EN KETENAANSPRAKELIJKHEID UITGEZONDERDE SECTOREN

Artikel 3.1

De artikelen 8.67 en 8.68 van de wet zijn niet van toepassing in de volgende bedrijfssectoren en bedrijfstakken:

  • a. landbouw, jacht en bosbouw, zoals omschreven in letter A, onderdelen 1 en 2, van de CBS versie 2 mei 1998;

  • b. visserij, viskwekerijen en aanverwante dienstverlening, zoals omschreven in letter B, onderdeel 05, van de CBS versie 2 mei 1998;

  • c. mijnbouw en steenhouwerij, zoals omschreven in letter C, onderdelen 10 tot en met 14, van de CBS versie 2 mei 1998;

  • d. industrie, zoals omschreven in letter D, onderdelen 15 tot en met 37, van de CBS versie 2 mei 1998;

  • e. elektriciteits-, gas- en watervoorziening, zoals omschreven in letter E, onderdelen 40 en 41, van de CBS versie 2 mei 1998;

  • f. groot- en kleinhandel, reparatie van motorvoertuigen en huishoudelijke producten, zoals omschreven in letter G, onderdelen 50, 51 en 52, van de CBS versie 2 mei 1998;

  • g. hotels en restaurants, zoals omschreven in letter H, onderdeel 55, van de CBS versie 2 mei 1998;

  • h. vervoer, opslag en communicatie, zoals omschreven in letter I, onderdelen 60 tot en met 64, van de CBS versie 2 mei 1998;

  • i. financiële bemiddeling, zoals omschreven in letter J, onderdelen 65, 66 en 67, van de CBS versie 2 mei 1998;

  • j. onroerend goed, verhuur en zakelijke activiteiten, zoals omschreven in letter K, onderdelen 70 tot en met 74, van de CBS versie 2 mei 1998;

  • k. overheidswezen en defensie, verplichte sociale verzekeringen, voor zover al niet uitgezonderd, zoals omschreven in letter L, onderdeel 75, van de CBS versie 2 mei 1998;

  • l. onderwijs, voor zover al niet uitgezonderd, zoals omschreven in letter M, onderdeel 80, van de CBS versie 2 mei 1998;

  • m. gezondheidszorg en sociaal werk, zoals omschreven in letter N, onderdeel 85, van de CBS versie 2 mei 1998;

  • n. overige maatschappelijke, sociale en persoonlijke dienstverlening, zoals omschreven in letter O, onderdelen 90 tot en met 93, van de CBS versie 2 mei 1998;

  • o. particuliere huishoudens met personeel in loondienst, voor zover al niet uitgezonderd, zoals omschreven in letter P, onderdeel 95, van de CBS versie 2 mei 1998;

  • p. extraterritoriale organisaties en lichamen, voor zover al niet uitgezonderd, zoals omschreven in letter Q, onderdeel 99, van de CBS versie 2 mei 1998.

HOOFDSTUK 4. VERGOEDINGEN VOOR DESKUNDIGEN EN TOLKEN

Artikel 4.1

Aan deskundigen en tolken die door de inspecteur met toepassing van artikel 8.89 van de wet zijn aangewezen of door de Raad van Beroep voor belastingzaken met toepassing van artikel 8.109 van de wet zijn opgeroepen, wordt een vergoeding toegekend overeenkomstig het Besluit tarieven in burgerlijke zaken BES.

HOOFDSTUK 5. PROCESKOSTENVERGOEDING

Artikel 5.1

Een vergoeding van de kosten als bedoeld in de artikelen 8.95 en 8.115a van de wet kan uitsluitend betrekking hebben op:

  • a. kosten van door een derde verleende beroepsmatige bijstand;

  • b. kosten van een getuige, deskundige of tolk die door een partij is meegebracht of opgeroepen;

  • c. reis- en verblijfkosten;

  • d. verletkosten, en

  • e. kosten van uittreksels uit openbare registers, alsmede kosten van telegrammen, internationale telexen, internationale telefaxen en internationale telefoongesprekken.

Artikel 5.2

  • 1. Het bedrag van de kosten wordt bij de beslissing op het bezwaar, onderscheidenlijk bij de uitspraak van de rechter bepaald:

    • a. ten aanzien van de kosten, bedoeld in artikel 5.1, onderdeel a: overeenkomstig het in de bijlage bij dit besluit opgenomen tarief;

    • b. ten aanzien van de kosten, bedoeld in artikel 5.1, onderdeel b: op de vergoeding die ingevolge artikel 40, eerste lid, van de Wet administratieve rechtspraak BES is verschuldigd;

    • c. ten aanzien van de kosten, bedoeld in artikel 5.1, onderdeel c: overeenkomstig artikel 15, eerste lid, van het Besluit tarieven in burgerlijke zaken BES;

    • d. ten aanzien van de kosten, bedoeld in artikel 5.1, onderdeel d: overeenkomstig een tarief dat, afhankelijk van de omstandigheden, tussen USD 2,25 en USD 36,30 per uur bedraagt;

    • e. ten aanzien van de kosten, bedoeld in artikel 5.1, onderdeel e: op de werkelijke kosten.

  • 2. Indien een partij door de rechter gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, kan het op grond van het eerste lid vastgestelde bedrag worden verminderd.

    Het op grond van het eerste lid vastgestelde bedrag kan eveneens worden verminderd indien het beroep bij de Raad van Beroep voor belastingzaken is ingetrokken omdat gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen.

  • 3. In bijzondere omstandigheden kan van het eerste lid worden afgeweken.

Artikel 5.3

  • 1. Samenhangende zaken worden voor de toepassing van artikel 5.2, eerste lid, onderdeel a, beschouwd als één zaak.

  • 2. Samenhangende zaken zijn: gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig door een of meer belanghebbenden tegen nagenoeg identieke besluiten op vergelijkbare gronden gemaakte bezwaren of ingestelde beroepen waarin rechtsbijstand als bedoeld in artikel 5.1, onderdeel a, is verleend door een of meer personen die deel uitmaken van hetzelfde samenwerkingsverband en van wie de werkzaamheden in elk van de zaken nagenoeg identiek konden zijn.

HOOFDSTUK 6. BIJSTELLING BEDRAGEN

Artikel 6.1

De in hoofdstuk 5 voorkomende bedragen kunnen bij regeling van Onze Minister van Financiën worden gewijzigd.

HOOFDSTUK 7. SECTOREN TEN AANZIEN WAARVAN ARTIKEL 3, TWEEDE LID, ONDERDELEN F EN G, VAN DE WET LOONBELASTING BES GEEN TOEPASSING VINDT

Artikel 7.1

Ten aanzien van de in artikel 3.1 van dit besluit opgesomde bedrijfssectoren en bedrijfstakken is artikel 3, tweede lid, onderdelen f en g, van de Wet loonbelasting BES niet van toepassing.

HOOFDSTUK 8. SLOTBEPALINGEN

Artikel 8.1

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2011 om 00:00 uur in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en om 05:00 uur in het Europese deel van Nederland.

Artikel 8.2

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit Belastingwet BES.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 23 december 2010

Beatrix

De Staatssecretaris van Financiën,

F. H. H. Weekers

Uitgegeven de achtentwintigste december 2010

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

BIJLAGE

Tarief als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onderdeel a, van het Uitvoeringsbesluit Belastingwet BES

Het bedrag van de kosten, bedoeld in artikel 5.1, onderdeel a, van het Uitvoeringsbesluit Belastingwet BES, wordt vastgesteld door aan de verrichte proceshandelingen punten toe te kennen overeenkomstig onderstaande lijst (A) en die punten te vermenigvuldigen met de waarde per punt (B) en met de toepasselijke wegingsfactoren (C).

A. Punten per proceshandeling

A1. Beroep
  

punten

beroep

1.

beroepschrift/verweerschrift (artikelen 8.103, 8.105)

1

2.

repliek/dupliek (artikel 8.106)

0,5

3.

verschijnen (inlichtingen)comparitie (8.108)

0,5

4.

verschijnen onderzoek ter zitting (artikel 8.107)

1

5.

nadere zitting (artikel 8.111)

0,5

A2. Bezwaar
  

punten

Bezwaar

1.

bezwaarschrift (artikel 8.92)

1

2.

verschijnen hoorzitting (artikel 8.93)

1

B. Waarde per punt

B1. Beroep

1 punt = USD 391

B2. Bezwaar

1 punt = USD 196

C. Wegingsfactoren

C1. Gewicht van de zaak

gewicht

factor

zeer licht

0,25

licht

0,5

gemiddeld

1

zwaar

1,5

zeer zwaar

2

C2. Samenhangende zaken

aantal samenhangende zaken

factor

minder dan 4

1

4 of meer

1,5

NOTA VAN TOELICHTING

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Het onderhavige besluit is gebaseerd op de Belastingwet BES en op een artikel van de Wet loonbelasting BES. In dit besluit is een aantal onderwerpen nader uitgewerkt, te weten kosten van vervolging (hoofdstuk 2), uitgezonderde sectoren van inleners- en ketenaansprakelijkstelling (hoofdstuk 3), vergoedingen voor deskundigen en tolken (hoofdstuk 4), proceskostenvergoeding (hoofdstuk 5) en loonbelastingmaatregel (hoofdstuk 7).

Hoofdstuk 2. Kosten van vervolging

Hoofdstuk 2 ziet op de kosten van vervolging bij niet tijdige betaling aan de belastingontvanger en geeft uitvoering aan de delegatiegrondslag zoals opgenomen in artikel 8.39, tweede lid, van de Belastingwet BES.

De bepalingen zijn grotendeels gelijkluidend aan de tekst van het Landsbesluit houdende algemene maatregelen van de 22ste november 1995 ter uitvoering van artikel 9, eerste lid, van de Landsverordening van den 31sten December 1942 houdende regeling van de invordering van belastingen, bijdragen en vergoedingen door middel van dwangschriften alsmede van de rechtspleging inzake van belastingen, bijdragen en vergoedingen (P.B. 1942, no. 246) (P.B. 1995, no. 213) (hierna: Landsbesluit).

De bedragen uit het Landsbesluit zijn van Nederlands Antilliaanse guldens omgerekend naar dollars en afgerond naar boven. De bedragen uit het Landsbesluit zijn namelijk in 1995 vastgesteld. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de kosten van vervolging onder vermelding van de oude en nieuwe bedragen.

Handeling

Artikel (nieuw)

Oud tarief Landsbesluit (NAF)

Nieuw tarief (USD)

Betekening dwangschrift

2.2, onderdeel a

20

5000

12

2800

Doen van exploot

2.2, onderdeel b

20

12

Kwitantie deurwaarder

2.2, onderdeel c

10

6

Tekenen, aanplakken en aankondigen

2.2, onderdelen d, e en f

5

3

Beslaglegging (incl. proces-verbaal)

2.3, eerste lid, onderdeel a

35

20

Verkoop (incl. proces-verbaal)

2.3, eerste lid, onderdeel b

50

28

Aankondiging verkoop handeling

2.3, eerste lid, onderdeel c

20

12

Opmaken ander proces-verbaal

2.3, eerste lid, onderdeel d

20

12

Uurloon getuige bij beslag

2.3, eerste lid, onderdeel e

15

8,50

Uurloon

2.3, tweede lid

20

12

Bewaarloon

2.4, eerste lid

15

8,50

Hoofdstuk 3. Van inleners- en ketenaansprakelijkheid uitgezonderde sectoren

In artikel 3.1 is overgenomen het Landsbesluit houdende algemene maatregelen van de 23ste mei 2002 ter uitvoering van artikel 3, lid 4, en 21d, LLB jo. bepalingen in de sociale verzekeringswetgeving (P.B. 2002, 81). Bepaalde bedrijfstakken en bedrijfssectoren worden bij deze aangewezen waarop de bepalingen inzake inleners- en ketenaansprakelijkheid niet van toepassing zijn.

De bedrijfstakken en bedrijfssectoren zijn omschreven in de door het Centraal Bureau voor de Statistiek gehanteerde bedrijfstakclassificatie, versie 2 mei 1998, op basis van de International Standard Industrial Classification, of all Economic Activities. Aangezien deze versie alleen via internet is te raadplegen, is als bijlage bij deze toelichting opgenomen een kopie van deze versie.

Hoofdstuk 4. Vergoedingen voor deskundigen en tolken

Hoofdstuk 4 geeft een regeling voor de vergoeding aan door de inspecteur aangewezen of door de Raad van Beroep voor belastingzaken opgeroepen deskundigen en tolken. Die vergoeding is gelijk aan de vergoeding die in burgerlijke zaken wordt toegekend.

Hoofdstuk 5. Vergoeding van proceskosten

In hoofdstuk 5 en de daarbij behorende bijlage zijn de vergoedingen opgenomen voor bepaalde kosten en ter zake van bepaalde ingeschakelde personen. Het gaat daarbij zowel om de al bestaande vergoeding van kosten in verband met de behandeling van het bezwaar (vgl. de artikelen 32A en 47 van de Algemene Landsverordening Landsbelastingen en artikel 11 van de Landsverordening op het beroep in belastingzaken 1940), als de nieuwe vergoeding van kosten in verband met de behandeling van het beroep (artikel 8.115a van de Belastingwet BES).

De hoogte van de vergoedingen stemt overeen met die in overige bestuurszaken, zoals geregeld in het Besluit proceskosten BES (in Nederland het Besluit proceskosten bestuursrecht). Daarmee is het systeem van vergoedingen niet alleen een voorzetting van het al bestaande systeem, maar ook in lijn met de vergoedingen in belastingzaken in Nederland. Ook die zijn immers gelijk aan de vergoedingen in overige bestuurszaken. De enige uitzondering daarop is de vergoeding van de kosten in verband met de behandeling van het bezwaar. Die vergoeding is namelijk – kort gezegd – de helft van de vergoeding in overige bestuurlijke bezwaarprocedures. Deze uitzondering wordt in Nederland eveneens gemaakt.

Het bedrag van de kosten wordt in de regel vastgesteld op de bedragen genoemd in artikel 5.2 Het derde lid van dit artikel 5.2 biedt echter de mogelijkheid om in bijzondere omstandigheden een hoger of een lager bedrag aan proceskosten vast te stellen (zie voor eenzelfde mogelijkheid: artikel 2, derde lid, van het Besluit proceskosten BES en van het Besluit proceskosten bestuursrecht). Gedacht moet dan worden aan uitzonderlijke gevallen waarbij strikte toepassing van de regeling evident onrechtvaardig zou zijn. Aan de Nederlandse rechtspraak kan het voorbeeld worden ontleend dat een bestuursorgaan verwijtbaar een aanslag vaststelt of in rechte handhaaft, terwijl op dat moment duidelijk is dat de aanslag in een daartegen ingestelde procedure geen stand zal houden. Vanwege het sterk feitelijke karakter moet een nadere invulling van artikel 5.2, derde lid, overigens aan de rechtspraak worden overgelaten.

Hoofdstuk 6. Bijstelling bedragen

De in dit besluit en de bijlage voorkomende bedragen kunnen bij ministeriële regeling worden gewijzigd, afhankelijk van loon- en prijsstijgingen.

Hoofdstuk 7. Sectoren ten aanzien waarvan artikel 3, tweede lid, onderdelen f en g, van de Wet loonbelasting BES geen toepassing vindt

In artikel 3, tweede lid, van de Wet loonbelasting BES is het begrip dienstbetrekking uitgebreid met een aantal daar aangeduide arbeidsverhoudingen. In artikel 3, vierde lid, is als delegatiebevoegdheid opgenomen dat bij algemene maatregel van bestuur bedrijfssectoren en bedrijfstakken kunnen worden aangewezen waarvoor deze uitbreiding niet geldt. De delegatiebevoegdheid ziet in het bijzonder op de arbeidsverhouding van artikel 3, tweede lid, onderdelen f en g, van de Wet loonbelasting BES. In onderdeel f wordt tevens onder dienstbetrekking verstaan de arbeidsverhouding van degene die, anders dan in de uitoefening van een bedrijf of in de zelfstandige uitoefening van een beroep, zich verbindt om persoonlijk een werk van stoffelijke aard uit te voeren tegen een vooraf te betalen prijs. In onderdeel g wordt ook onder dienstbetrekking verstaan de arbeidsverhouding van degene die de in onderdeel f bedoelde persoon bij het tot stand brengen van dat werk bijstaat. In artikel 7.1 wordt uitvoering gegeven aan eerdergenoemde delegatiebevoegdheid. Hiermee wordt het huidige beleid op de BES eilanden op dit onderdeel voortgezet. Dit houdt in dat voor de bedrijfssectoren en bedrijfstakken zoals genoemd in artikel 3.1 van onderhavig besluit artikel 3, tweede lid, onderdelen f en g, van de Wet loonbelasting BES geen toepassing vindt.

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

In hoofdstuk 8 is het inwerkingtredingstijdstip opgenomen alsmede de citeertitel van het besluit.

De Staatssecretaris van Financiën,

F. H. H. Weekers

BIJLAGE

Code Books

Classification of Economic Activities (ISIC)

According to the International Standard Industrial Classification of All Economic Activities (ISIC), Third Revision.

Global Structure: Tabulation Categories and Divisions

Tabulation Category

Division

Description

A

 

Agriculture, Hunting and Forestry

 

01

Agriculture, Hunting and Related Activities

 

02

Forestry, Logging and Related Service Activities

   

B

 

Fishing

 

05

Fishing, Operation of Fish Hatcheries and Fish Farms, Service Activities Incidental to Fishing

   

C

 

Mining and Quarrying

 

10

Mining of Coal and Lignite; Extraction of Heat

 

11

Extraction of Crude Petroleum and Natural Gas, Service Activities Incidental to Oil and Gas Extraction Excluding Survey

 

12

Mining of Uranium and Thorium Ores

 

13

Mining of Metal Ores

 

14

Other Mining and Quarrying

   

D

 

Manufacturing

 

15

Manufacture of Food Products and Beverages

 

16

Manufacture of Tobacco Products

 

17

Manufacture of Textiles

 

18

Manufacture of Wearing Apparel; Dressing and Dyeing of Fur

 

19

Tanning and Dressing of Leather; Manufacture of Luggage, Handbags, Saddles, Harness and Footwear

 

20

Manufacture of Wood and of Products of Wood and Cord, Except Furniture; Manufacture of Articles of Straw and Plaiting Materials

 

21

Manufacture of Paper and Paper Products

 

22

Publishing, Printing and Reproduction of Recorded Media

 

23

Manufacture of Coke, Refined Petroleum Products and Nuclear Fuel

 

24

Manufacture of Chemicals and Chemical Products

 

25

Manufacture of Rubber and Plastics Products

 

26

Manufacture of Other Non-metallic Mineral Products

 

27

Manufacture of Basic Metals

 

28

Manufacture of Fabricated Metal Products, Except Machinery and Equipment

 

29

Manufacture of Machinery and Equipment n.e.c.

 

30

Manufacture of Office, Accounting and Computing Machinery

 

31

Manufacture of Electrical Machinery and Apparatus n.e.c.

 

32

Manufacture of Radio, Television and Communication Equipment and Apparatus

 

33

Manufacture of Medical, Precision and Optical Instruments, Watches and Clocks

 

34

Manufacture of Motor Vehicles, Trailers and Semi-trailers

 

35

Manufacture of Other Transport Equipment

 

36

Manufacture of Furniture; Manufacturing n.e.c.

 

37

Recycling

   

E

 

Electricity, Gas and Water Supply

 

40

Electricity, Gas, Steam and Hot Water Supply

 

41

Collection, Purification and Distribution of Water

   

F

 

Construction

 

45

Construction

   

G

 

Wholesale and Retail Trade; Repair of Motor Vehicles, Motorcycles and Personal and Household Goods

 

50

Sale, Maintenance and Repair of Motor Vehicles and Motor- cycles; Retail Sale of Automotive Fuel

 

51

Wholesale Trade and Commission Trade, Except of Motor Vehicles and Motor Cycles

 

52

Retail Trade, Except of Motor Vehicles and Motorcycles; Repair of Personal and Household Goods

   

H

 

Hotels and Restaurants

 

55

Hotels and Restaurants

   

I

 

Transport, Storage and Communications

 

60

Land Transport; Transport via Pipelines

 

61

Water Transport

 

63

Supporting and Auxiliary Transport Activities; Activities of Travel Agencies

 

64

Post and Telecommunications

   

J

 

Financial Intermediation

 

65

Financial Intermediation, Except Insurance and pension Funding

 

66

Insurance and Pension Funding, except Compulsory Social Security

 

67

Activities Auxiliary to Financial Intermediation

   

K

 

Real Estate, Renting and Business Activities

 

70

Real Estate Activities

 

71

Renting of Machinery and Equipment Without Operator and of Personal and Household Goods

 

72

Computer and Related Activities

 

73

Research and Development

 

74

Other Business Activities

   

L

 

Public Administration and Defense; Compulsory Social Security

 

75

Public Administration and Defense; Compulsory Social Security

   

M

 

Education

 

80

Education

   

N

 

Health and Social Work

 

85

Health and Social Work

   

O

 

Other Community, Social and Personal Service Activities

 

90

Sewage and Refuse Disposal, Sanitation and Similar Activities

 

91

Activities of Membership Organizations n.e.c.

 

92

Recreational, Cultural and Sporting Activities

 

93

Other Service Activities

   

P

 

Private Households with Employed Persons

 

95

Private Households with Employed Persons

   

Q

 

Extra-territorial Organizations and Bodies

 

99

Extra-territorial Organizations and Bodies


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Financiën.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in de Staatscourant.

Naar boven