Wet van 16 december 2010 tot wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 in verband met de implementatie van de Richtlijn 2009/162/EU van de Raad van 22 december 2009 tot wijziging van enkele bepalingen van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (implementatie Technische Herzieningsrichtlijn)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de wetgeving inzake omzetbelasting op hoofdzakelijk technische punten aan te passen overeenkomstig Richtlijn 2009/162/EU van de Raad van 22 december 2009 tot wijziging van enkele bepalingen van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de omzetbelasting 1968 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2a, eerste lid, onderdeel e, wordt «maar met uitzondering van gas dat wordt geleverd via het aardgasdistributiesysteem» vervangen door: maar met uitzondering van gas dat wordt geleverd via een op het grondgebied van de Gemeenschap gesitueerd aardgassysteem of een op een dergelijk systeem aangesloten net.

B

In artikel 3, zevende lid, wordt «warmte, koude» vervangen door: warmte of koude.

C

Artikel 3a, tweede lid, onderdeel h, komt te luiden:

  • h. bestaat in gas dat via een op het grondgebied van de Gemeenschap gesitueerd aardgassysteem of een op een dergelijk systeem aangesloten net wordt geleverd onder de voorwaarden van artikel 5b, in warmte of koude dat via warmte- of koudenetten onder die voorwaarden wordt geleverd dan wel in elektriciteit die wordt geleverd onder die voorwaarden.

D

Artikel 5b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «Ingeval de levering van gas via het aardgasdistributiesysteem» vervangen door: Ingeval de levering van gas via een op het grondgebied van de Gemeenschap gesitueerd aardgassysteem of een op een dergelijk systeem aangesloten net, van warmte of koude via warmte- of koudenetten.

2. In het tweede lid wordt «van gas of elektriciteit» vervangen door: van gas, warmte of koude of elektriciteit.

3. In het derde lid wordt «van gas via het aardgasdistributiesysteem» vervangen door: van gas via een op het grondgebied van de Gemeenschap gesitueerd aardgassysteem of een op een dergelijk systeem aangesloten net, van warmte of koude via warmte- of koudenetten. Voorts worden de tweede en derde volzin vervangen door: Ingeval het gas, de warmte, de koude of de elektriciteit geheel of ten dele niet daadwerkelijk door de afnemer wordt verbruikt, worden deze niet-verbruikte goederen geacht te zijn gebruikt en verbruikt op de plaats waar hij de zetel van zijn bedrijfsuitoefening of een vaste inrichting heeft gevestigd waarvoor de goederen worden geleverd. Bij gebreke van een dergelijke zetel of vaste inrichting wordt de afnemer geacht de goederen te hebben gebruikt en verbruikt in zijn woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats.

E

Artikel 6i, eerste lid, onderdeel h, komt te luiden:

  • h. het bieden van toegang tot een op het grondgebied van de Gemeenschap gesitueerd aardgassysteem of een op een dergelijk systeem aangesloten net, tot warmte- of koudenetten of tot het elektriciteitssysteem, alsmede het verrichten van transmissie- of distributiediensten via deze systemen of netten en het verrichten van andere daarmee rechtstreeks verbonden diensten;.

F

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt aan het slot een alinea toegevoegd, luidende: Indien een onroerende zaak deel uitmaakt van het vermogen van het bedrijf van een ondernemer en door de ondernemer zowel voor de activiteiten van het bedrijf als voor zijn privégebruik of voor het privégebruik van zijn personeel, of, meer in het algemeen, voor andere dan bedrijfsdoeleinden wordt gebruikt, is de belasting over de uitgaven in verband met deze onroerende zaak slechts aftrekbaar, overeenkomstig de in dit artikel vervatte beginselen, naar evenredigheid van het gebruik ervan voor de bedrijfsactiviteiten van de ondernemer. Voor het gebruik van de onroerende zaak voor privédoeleinden van de ondernemer of van zijn personeel, of meer in het algemeen voor andere dan bedrijfsdoeleinden is artikel 4, tweede lid, onderdeel a, niet van toepassing.

2. In het zesde lid wordt na de eerste volzin een zin ingevoegd, luidende: Daarbij wordt tevens rekening gehouden met wijzigingen in het gebruik van onroerende zaken, bedoeld in het eerste lid, laatste alinea.

G

Artikel 20, tweede lid, onderdeel c, komt te luiden:

  • c. nihil voor de invoer van gas via een aardgassysteem of een op een dergelijk systeem aangesloten net, van gas dat van een gastransportschip in een aardgassysteem of een upstreampijpleidingnet wordt ingebracht, van warmte of koude via warmte- of koudenetten of van elektriciteit, mits de toepasselijkheid van dat tarief uit boeken en bescheiden blijkt.

ARTIKEL II

Ten aanzien van uitgaven in verband met onroerende zaken die deel uitmaken van het vermogen van het bedrijf van een ondernemer en door de ondernemer zowel voor de activiteiten van het bedrijf als voor zijn privégebruik of voor het privégebruik van zijn personeel, of, meer in het algemeen, voor andere dan bedrijfsdoeleinden worden gebruikt en waarvoor op basis van artikel 15 van de Wet op de omzetbelasting 1968 zoals dat luidde vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet recht op volledige of gedeeltelijke aftrek is ontstaan, blijft die bepaling van toepassing zoals die luidde vóór dat tijdstip.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 16 december 2010

Beatrix

De Staatssecretaris van Financiën,

F. H. H. Weekers

Uitgegeven de achtentwintigste december 2010

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 32 400

Naar boven