Wet van 13 december 2010 tot wijziging van de Wet op de accijns in verband met de implementatie van de Richtlijn 2010/12/EU van de Raad van 16 februari 2010 tot wijziging van Richtlijnen 92/79/EEG, 92/80/EEG en 95/59/EG wat betreft de structuur en de tarieven van de accijns op tabaksfabrikaten en Richtlijn 2008/118/EG (PbEU L 50) (Implementatie wijziging tabaksaccijns)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Wet op de accijns aan te passen ter uitvoering van Richtlijn 2010/12/EU van de Raad van de Europese Unie van 16 februari 2010 (PbEU L 50);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de accijns wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 30 komt te luiden:

Artikel 30

  • 1. Onder sigaren worden verstaan de volgende producten, indien zij geschikt zijn om en, gelet op hun kenmerken en de normale verwachtingen van de consument, uitsluitend bestemd zijn om als zodanig te worden gerookt:

    • a. tabaksrolletjes met een dekblad van natuurlijke tabak;

    • b. tabaksrolletjes bestaande uit een gebroken melange, met een dekblad van gereconstitueerde tabak dat de normale kleur heeft van een sigaar en het product volledig omhult, in voorkomend geval met inbegrip van het filter, doch met uitzondering van het mondstuk, en waarvan het gewicht per stuk, zonder filter of mondstuk, ten minste 2,3 gram en niet meer dan 10 gram bedraagt en de omtrek over ten minste een derde van de lengte 34 mm of meer bedraagt.

  • 2. Als sigaren worden mede aangemerkt producten die gedeeltelijk uit andere stoffen dan tabak bestaan, doch overigens voldoen aan het bepaalde in het eerste lid.

B

Artikel 35, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. Voor de berekening van de accijns wordt een tabaksrolletje als bedoeld in artikel 31 aangemerkt als twee sigaretten wanneer het, zonder filter of mondstuk, meer dan 8 cm doch niet meer dan 11 cm lang is, en als drie sigaretten wanneer het, zonder filter of mondstuk, meer dan 11 cm doch niet meer dan 14 cm lang is, enzovoort.

C

Artikel 35a vervalt.

D

Artikel 36 komt te luiden:

Artikel 36

  • 1. Bij ministeriële regeling worden de in artikel 35, eerste lid, onderdelen b en c, vermelde tarieven gewijzigd bij wijziging van de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs van sigaretten onderscheidenlijk rooktabak.

  • 2. Indien bij wijziging van de tarieven bedoeld in het eerste lid de in artikel 35, eerste lid, onderdelen b en c opgenomen tarieven lager of gelijk zijn aan de voor de wijziging geldende tarieven blijft het eerste lid buiten toepassing.

  • 3. De gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs is gelijk aan de op basis van de kleinhandelsprijs berekende totale waarde van alle tot verbruik uitgeslagen sigaretten respectievelijk rooktabak, gedeeld door de totale hoeveelheid tot verbruik uitgeslagen sigaretten respectievelijk rooktabak.

  • 4. De gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs wordt uiterlijk op 1 maart van elk jaar bepaald op basis van de gegevens die betrekking hebben op alle tot verbruik uitgeslagen hoeveelheden sigaretten respectievelijk rooktabak van het voorafgaande kalenderjaar.

  • 5. Een wijziging overeenkomstig het eerste lid treedt in werking met ingang van 1 april van het jaar volgend op het jaar waarop de nieuwe vaststelling van de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs is gebaseerd.

  • 6. De wijziging van de tarieven voor sigaretten respectievelijk rooktabak geschiedt zodanig dat het tarief van het specifieke gedeelte van de accijns voor de gewijzigde gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs wordt gebracht op 70 percent respectievelijk 60 percent van de som van het bedrag van de accijns en het bedrag van de omzetbelasting van die gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs.

  • 7. Bij de wijziging van de tarieven voor sigaretten respectievelijk rooktabak bedraagt het totale bedrag van de accijns van sigaretten respectievelijk rooktabak van de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs na de wijziging ten minste 60 percent respectievelijk 52 percent van die gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs.

  • 8. De wijziging van de bedragen die in artikel 35, eerste lid, onderdelen b en c, zijn opgenomen als de ten minste te betalen accijns voor 1 000 stuks sigaretten respectievelijk 1 000 gram rooktabak, geschiedt zodanig dat deze accijns na de wijziging van de tarieven gelijk is aan het totale bedrag van de accijns voor 1 000 stuks sigaretten respectievelijk 1 000 gram rooktabak van de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs.

  • 9. Bij de wijziging wordt het tarief van het percentuele gedeelte van de accijns op honderdsten van een percent afgerond.

E

Artikel 95a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «maand waarin de accijnsaanpassing plaatsvindt» vervangen door: maand waarin de accijnswijziging plaatsvindt.

2. Het tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. autonome accijnsverhoging: wijziging van de accijnstarieven, genoemd in artikel 35, die wat betreft de totale accijns tot een verhoging leidt, en die niet voortvloeit uit artikel 36;.

ARTIKEL II

  • 1. Met ingang van 1 juli 2011 worden bij ministeriële regeling de tarieven van de accijns, genoemd in artikel 35, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de accijns zodanig gewijzigd dat:

    • a. de totale accijns voor de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs van sigaretten ten minste 60 percent van de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs bedraagt, of indien dit hoger is, gelijk is aan het in artikel 35, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de accijns genoemde totale bedrag van de accijns per 1 000 sigaretten zoals dit ten minste zal worden geheven op 30 juni 2011.

    • b. voor sigaretten van de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs het specifieke gedeelte van de accijns 70 percent bedraagt van de som van de totale accijns overeenkomstig onderdeel a en de omzetbelasting; en

    • c. het bedrag dat in artikel 35, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de accijns is opgenomen als de ten minste te betalen accijns voor 1 000 stuks sigaretten, gelijk is aan het overeenkomstig onderdeel a totale bedrag van de accijns voor 1 000 stuks sigaretten van de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs.

  • 2. Bij de wijziging vindt afronding plaats van het percentuele gedeelte van de accijns op honderdsten van een percent.

ARTIKEL III

  • 1. Met ingang van 1 juli 2011 worden bij ministeriële regeling de tarieven van de accijns, genoemd in artikel 35, eerste lid, onderdeel c, van de Wet op de accijns zodanig gewijzigd dat:

    • a. de totale accijns voor de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs van rooktabak ten minste 52 percent van de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs bedraagt, of indien dit hoger is, gelijk is aan het in artikel 35, eerste lid, onderdeel c, van de Wet op de accijns genoemde totale bedrag van de accijns per kilogram zoals dit ten minste zal worden geheven op 30 juni 2011.

    • b. voor rooktabak van de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs het specifieke gedeelte van de accijns 60 percent bedraagt van de som van de totale accijns berekend overeenkomstig onderdeel a en de omzetbelasting; en

    • c. het bedrag dat in artikel 35, eerste lid, onderdeel c, van de Wet op de accijns is opgenomen als de ten minste te betalen accijns per kilogram rooktabak, gelijk is aan het overeenkomstig onderdeel a berekende totale bedrag van de accijns per kilogram rooktabak van de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs.

  • 2. Bij de wijziging vindt afronding plaats van het percentuele gedeelte van de accijns op honderdsten van een percent.

ARTIKEL IV

  • 1. Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.

  • 2. In afwijking van het eerste lid treden de artikelen I, onderdelen C, D en E, II en III, in werking met ingang van 1 juli 2011.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 13 december 2010

Beatrix

De Staatssecretaris van Financiën,

F. H. H. Weekers

Uitgegeven de achtentwintigste december 2010

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 32 532

Naar boven