Besluit van 29 september 2010 tot instelling van het Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten (Instellingsbesluit Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 22 september 2010, 2010-0000620878, Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving;

Gelet op artikel 2 van het Statuut voor het Koninkrijk;

Artikel 10 van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 2

Er is een Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten.

Artikel 3

Het Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten heeft tot taak:

  • a. het ondersteunen van de Gouverneur van Sint Maarten in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van de Koning als hoofd van de regering van Sint Maarten respectievelijk in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van de regering van het Koninkrijk;

  • b. het behandelen van consulaire aangelegenheden, voor zover niet opgedragen aan de Nederlandse vertegenwoordiging in Sint Maarten, alsmede het verzorgen van het berichtenverkeer met het ministerie van Buitenlandse Zaken;

  • c. het onderhouden van contacten met andere organen van de overheid, zowel binnen als buiten het Koninkrijk, alsmede de ondersteuning van de Gouverneur met betrekking tot ontvangsten, bezoeken en overige toegang tot de Gouverneur;

  • d. het behandelen van aan de Gouverneur gerichte brieven en verzoekschriften.

Artikel 4

  • 1. Onze Minister is bevoegd de directeur en de medewerkers van het Kabinet van de Gouverneur te benoemen, bevorderen, schorsen en ontslaan, met inachtneming van dit artikel.

  • 2. Onze Minister benoemt, bevordert, schorst en ontslaat de directeur van het Kabinet van de Gouverneur in overeenstemming met de Gouverneur.

  • 3. Onze Minister verleent mandaat aan de directeur van het Kabinet van de Gouverneur om namens Onze Minister de medewerkers van het Kabinet te benoemen, bevorderen, schorsen en ontslaan.

  • 4. De uitoefening van het mandaat, bedoeld in het derde lid, geschiedt met inachtneming van de door Onze Minister vastgelegde kaders en richtlijnen.

  • 5. De directeur en de medewerkers van het Kabinet van de Gouverneur zijn voor de uitoefening van hun functie uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de Gouverneur.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag waarop artikel I, eerste lid, van de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen in werking treedt.

Artikel 6

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten.

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad en in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 29 september 2010

Beatrix

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten

Uitgegeven de vijfde oktober 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Ingevolge artikel 2 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden voert de Koning de regering van het Koninkrijk en van elk der landen. In Sint Maarten wordt de Koning vertegenwoordigd door de Gouverneur. De Gouverneur is vertegenwoordiger van de Koning in zijn hoedanigheid van hoofd van de regering van Sint Maarten. Daarnaast is de Gouverneur vertegenwoordiger van de regering van het Koninkrijk. Dit is bepaald in artikel 1 van het Reglement voor de Gouverneur van Sint Maarten.

Net als bij de Gouverneur van de Nederlandse Antillen het geval was, krijgt ook de Gouverneur van Sint Maarten een Kabinet tot zijn beschikking. Het onderhavige besluit strekt tot het instellen van een Kabinet voor de Gouverneur van Sint Maarten.

Het Kabinet ontleent zijn plaats en taak aan die van de Gouverneur. Het ondersteunt de Gouverneur in beide hoedanigheden en vervult als zodanig een informerende, initiërende en adviserende rol voor de Gouverneur met betrekking tot beleid, wetgeving en uitvoering. Ook worden ontvangsten en bezoeken voorbereid en treedt het Kabinet op als trait d’union in de richting van autoriteiten, bestuurders, instellingen en organisaties. Tenslotte worden door het Kabinet consulaire werkzaamheden uitgevoerd, voor zover deze niet aan de Nederlandse vertegenwoordiging zijn opgedragen.1 Het verlenen van consulaire bijstand aan Nederlanders behoort tot één van de taken van de Nederlandse vertegenwoordiging ter plaatse. Het gaat hier om consulaire hulp aan personen van Nederlandse nationaliteit die niet zijn ingeschreven in de basisadministratie van het betrokken land. Deze hulp kan onder meer bestaan uit het bezoeken van gedetineerden of uit het verlenen van bijstand aan personen die anderszins in moeilijkheden zijn geraakt. De uitvoering van consulaire taken die voortvloeien uit de hoedanigheid van de Gouverneur als orgaan van het Koninkrijk, zoals de afgifte van reisdocumenten en visa, berusten bij het Kabinet van de Gouverneur.

Het Kabinet is als zelfstandige eenheid geplaats binnen de rijksdienst. Het behoort niet tot een departement en zal als zodanig worden ondergebracht in Hoofdstuk IIB van de rijksbegroting. Op grond van artikel 19, lid 5, van de Comptabiliteitswet 2001 is de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van het Kabinet. Bovendien is deze Minister op grond van artikel 21, lid 6, van de Comptabiliteitswet 2001 verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering bij dit Kabinet.

Artikel 4 van het besluit legt de bevoegdheid vast van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ten aanzien van de aanstelling, bevordering, de schorsing en het ontslag van de directeur en medewerkers van het Kabinet. Voor het Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen was dit in het Beheersbesluit KABGNA/KABGA 1998, een ministerieel besluit, geregeld. Omdat het gaat om de regeling van een benoemingsbevoegdheid van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, is het gewenst om dit essentiële element op het niveau van de Kroon en derhalve in het Instellingsbesluit te regelen in plaats van op het niveau van een ministerieel besluit. Het Beheersbesluit KABGNA/KABGA 1998 zal overigens worden vervangen door het Besluit financiën en personeel Kabinetten van de Gouverneurs.

Met het vijfde lid van artikel 4 wordt tot uitdrukking gebracht dat uitsluitend de Gouverneur verantwoordelijk is voor het functioneren van het Kabinet. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft dus geen inhoudelijke bemoeienis met de werkzaamheden van het Kabinet.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten


XNoot
1

Koninklijk besluit van 7 oktober 2002, Stcrt. 2002, 200.

Naar boven