Besluit van 13 september 2010, houdende een wijziging van het Waterschapsbesluit en het Besluit SUWI in verband met de invoering van automatische kwijtschelding van waterschapsbelastingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 13 juli 2010, nr. CEND/HDJZ-2010/958, Hoofddirectie Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op artikel 147 van de Waterschapswet en artikel 73, vijfde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

De Raad van State gehoord (advies van 11 augustus 2010, nr. W09.10.0339/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 7 september 2010, nr. CEND/HDJZ-2010/1303, Hoofddirectie Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 6.17 van het Waterschapsbesluit komt te luiden:

Artikel 6.17

  • 1. Indien een belastingschuldige een aanvraag heeft ingediend tot het verlenen van kwijtschelding van waterschapbelastingen als bedoeld in artikel 144 van de wet zijn de colleges van burgemeester en wethouders, de rijksbelastingdienst en de Dienst Wegverkeer, bedoeld in artikel 4a van de Wegenverkeerswet 1994, desgevraagd gehouden kosteloos gegevens te verstrekken aan de dagelijkse besturen van de waterschappen in verband met de inkomens- en vermogenspositie van de belastingschuldige, ten behoeve van de beoordeling van deze aanvraag.

  • 2. De Stichting Inlichtingenbureau is bewerker in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens voor het verwerken van gegevens noodzakelijk voor het verlenen van deze kwijtschelding van waterschapsbelastingen die door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 6 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, of de in het eerste lid bedoelde instanties, op grond van enig wettelijk voorschrift worden verstrekt aan de dagelijkse besturen van de waterschappen.

ARTIKEL II

Artikel 5.9, eerste lid, onderdeel g, van het Besluit SUWI komt luiden:

  • g. aan colleges van burgemeester en wethouders de gegevens die noodzakelijk zijn voor het verlenen van kwijtschelding van gemeentelijke belastingen, bedoeld in artikel 255 van de Gemeentewet, en aan de dagelijkse besturen van de waterschappen de gegevens die noodzakelijk zijn voor het verlenen van kwijtschelding van waterschapsbelastingen, bedoeld in artikel 144 van de Waterschapswet;

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2010.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 13 september 2010

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner

Uitgegeven de zevende oktober 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen deel

§ 1. Inleiding

Deze wijziging, waarvan de voordracht mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid plaatsvindt wegens de medebetrokkenheid van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), heeft als doel het mogelijk maken van geautomatiseerde kwijtschelding van waterschapsbelastingen, zodat administratieve lasten van burgers verminderen. Hierdoor wordt tevens een bijdrage geleverd aan het gebruik van de kwijtscheldingsmogelijkheden van de Waterschapswet, hetgeen het gebruik van inkomensondersteunende regelingen bevordert. Voor de gemeenten is deze automatische kwijtschelding al gerealiseerd.

Door de onderhavige wijziging is er een grondslag voor het gegevensverkeer tussen het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), de Dienst Wegverkeer (RDW), de rijksbelastingdienst, de gemeenten en waterschappen met tussenkomst van de Stichting Inlichtingenbureau ten behoeve van de kwijtschelding van waterschapsbelastingen. Dit gegevensverkeer voorkomt dat personen die kwijtschelding van waterschapsbelastingen aanvragen aan het waterschap informatie moeten overleggen die al in de administraties van bepaalde andere bestuursorganen aanwezig is. Voorheen moesten burgers in de regel ieder jaar opnieuw kwijtschelding aanvragen en in verband hiermee telkens bescheiden opvragen en indienen. Met deze regeling hoeven zij dat niet meer te doen. Door de coördinerende functie van de Stichting Inlichtingenbureau hoeven gegevens niet telkens bij elke aanvraag door de burger overlegd en door de waterschappen verwerkt te worden.

De gegevensverstrekking voor de geautomatiseerde kwijtschelding vindt alleen plaats, als de burger in een voorgaand jaar een verzoek tot kwijtschelding heeft gedaan. Zijn gegevens worden betrokken bij de ambtshalve beslissing over de voortzetting, herleving of stopzetting van de automatische kwijtschelding.

Ten slotte heeft automatische kwijtschelding ook voordelen in de bedrijfsvoering en worden uitvoeringskosten en bestuurlijke en administratieve lasten gereduceerd.

§ 2. Benodigde gegevens kwijtschelding

Waterschappen kunnen op grond van artikel 144 van de Waterschapswet en de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 (artikelen 11 tot en met 19a) kwijtschelding verlenen van waterschapsbelastingen. Bij het verlenen van kwijtschelding hebben waterschappen gegevens over vermogen en de betalingscapaciteit van de aanvrager nodig. Betalingscapaciteit is het verschil tussen netto-besteedbaar inkomen en de kosten van bestaan. Bij het bepalen van de kosten van bestaan spelen de bijstandsnormen een rol. Inkomensgegevens van betrokkenen die bij de rijksbelastingdienst bekend zijn in het kader van de inkomstenbelasting zijn ook een relevant gegeven. Hiernaast zijn actuele gegevens nodig over diens inkomen uit arbeids- en uitkeringsverhoudingen, die in de polisadministratie worden verwerkt (artikel 33, tweede lid, onderdelen a, c en d, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen) van het UWV. Voorts zijn gegevens over het woonadres en de samenstelling van het huishouden van belang in verband met het inkomen van een eventuele partner. Het woonadres en de partnerstatus blijken doorgaans uit de gemeentelijke basisadministratie. Over de partner dienen dezelfde inkomensgegevens te worden verkregen, omdat het gezamenlijke inkomen getoetst moet kunnen worden. Ten slotte zijn gegevens met betrekking tot een eventueel autobezit relevant. Deze worden door de RDW verstrekt. Het bezit van een auto vertegenwoordigt een bepaald vermogen en het is van belang te weten of dit aan het verlenen van kwijtschelding in de weg staat. Gegevens over autobezit zijn opgenomen in de registers van de RDW, bijvoorbeeld kenteken, tenaamstelling, merk en bouwjaar.

Een herhaalde jaarlijkse aanvraag tot kwijtschelding met indiening van bijlagen en bewijsstukken kan achterwege blijven indien voornoemde gegevens rechtstreeks uit bestaande overheidsadministraties kunnen worden gehaald. In dat geval kan de kwijtschelding na de (eerste) aanvraag automatisch worden gecontinueerd, totdat uit de verzamelde gegevens blijkt dat betrokkene niet langer voor kwijtschelding in aanmerking komt. Door deze werkwijze dalen de administratieve lasten van betrokkene en treedt verbetering op in de uitvoering en handhaving door het waterschap. De gegevensverwerking geschiedt steeds met behulp van het burgerservicenummer van betrokkene en van diens eventuele partner.

Automatische toekenning van kwijtschelding geschiedt door het opleggen van een zogenoemde nihil-aanslag van € 0,00. Indien het waterschap vaststelt dat betrokkene niet of niet langer voor kwijtschelding in aanmerking komt, wordt een aanslag met het verschuldigde bedrag en geen nihil-aanslag opgelegd. Tegen een belastingaanslag van een waterschap is de gewone rechtsbescherming met bezwaar en beroep bij de rechter van toepassing. Overigens is het zo, dat indien op grond van de geraadpleegde gegevens blijkt dat niet automatisch kan worden kwijtgescholden, de burger altijd de mogelijkheid heeft om op reguliere wijze kwijtschelding aan te vragen, nadat hem een aanslag (bedrag niet nihil) is opgelegd. Dat gevraagde besluit is voor administratief beroep vatbaar.

§ 3. Voorbereiding van het besluit

Dit besluit is in overleg met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tot stand gekomen. Daarnaast heeft ook het Ministerie van Justitie een toets ten behoeve van de wetgevingkwaliteit uitgevoerd. Hierbij zijn door het ministerie geen opmerkingen gemaakt. Getracht is zoveel mogelijk aan te sluiten bij de regeling voor het automatisch kwijtschelden van gemeentelijke belastingen. Daarnaast zijn de uitvoerders van de geautomatiseerde kwijtschelding geconsulteerd, te weten, de waterschappen – vertegenwoordigd in de Unie van Waterschappen – en de Stichting Inlichtingenbureau. De Unie van Waterschappen (UvW) heeft opmerkingen gemaakt over de tekst van het ontwerpbesluit en de toelichting. De belangrijkste punten van de UvW waren het opnemen van het UWV en kosteloze gegevensvertrekking in het eerste lid van artikel 6.17 van het Waterschapsbesluit. Met het oog op artikel 5.9, eerste lid, van het Besluit SUWI is parallel hieraan opgenomen dat gegevensverstrekking kosteloos is. Echter, het opnemen van het UWV in artikel 6.17, eerste lid, is niet overgenomen omdat het een doublure zou vormen met de wijziging van artikel 5.9, eerste lid, van Besluit SUWI. De opmerkingen met betrekking tot de toelichting bestonden veelal uit verduidelijkingen en het concretiseren van de tekst en zijn nagenoeg geheel overgenomen.

Ten slotte heeft Stichting Inlichtingenbureau al een proef uitgevoerd met de automatische kwijtschelding en concludeert daaruit dat een aanzienlijke administratieve lastenreductie kan worden gerealiseerd. De Stichting is bereid de in dit besluit opgenomen taakuitbreiding op zich te nemen.

3.1 Persoonsgegevens

In het kader van het gebruik van persoonsgegevens is het College bescherming persoonsgegevens (CPB) geraadpleegd. Dit besluit faciliteert het gebruik en het koppelen van administraties die persoonlijke gegevens bevatten. Het CBP heeft aangegeven dat de betrokkene zelf bij de eerste aanvraag tot kwijtschelding van waterschapsbelastingen moet aangeven of hij gebruik wil maken van de geautomatiseerde of de oorspronkelijke kwijtscheldingsmogelijkheid. In de uitvoering wordt hier rekening mee gehouden. Bij de aanvraag kan een aanvrager op het formulier van het waterschap aangeven dat hij geen gebruik wil maken van geautomatiseerde kwijtschelding. Voorafgaande toestemming is dus vereist. Wanneer de kwijtschelding dan wordt geweigerd is bezwaar mogelijk.

3.2 Administratieve lasten

Het Adviescollege toetsing administratieve lasten heeft dit besluit getoetst en vastgesteld dat met dit besluit een bijdrage wordt geleverd aan het realiseren van de kabinetsdoelstelling om de administratieve lasten voor burgers met 25% te verminderen. Het college adviseert dan ook het besluit te effectueren. Burgers zullen niet bij elke aanvraag opnieuw bescheiden opvragen en indienen. In 2009 hebben de de waterschappen aan ruim 368.000 personen kwijtschelding verleend. Dit betekent een geschatte structurele administratieve lastenverlichting van in totaal 368.000 uur en ca. € 235.000,– aan «out-of-pocketkosten». Het is niet altijd duidelijk hoeveel personen meerdere jaren achtereen kwijtschelding aanvragen en hoeveel incidenteel. Het bovenstaande getal geeft enkel een indicatie. Er is geen sprake van een lastenverschuiving voor bedrijven.

Artikelsgewijs

Artikel I

Eerste lid

De verstrekking van vermogensgegevens aan de waterschappen door de Belastingdienst en de gemeenten is gebaseerd op artikel 6.17 van het Waterschapsbesluit. Op grond van dit artikel verstrekken de Belastingdienst en de gemeenten dergelijke gegevens op verzoek van het dagelijks bestuur van het waterschap ten behoeve van de beoordeling van de kwijtschelding. Dit nieuwe eerste lid regelt, aanvullend op het bovenstaande, de bevoegdheid van het waterschap om ten behoeve van de kwijtschelding van waterschapsbelastingen, gegevens over autobezit direct bij de RDW op te vragen. Deze gegevens geven mede een beeld van de vermogenspositie van de aanvrager. Naast de regeling met betrekking tot de gegevens van de RDW wordt verwezen naar het betrokken bestuursorgaan in plaats van de ambtenaar van het waterschap. Het gaat immers om het gegevensverkeer tussen bestuursorganen.

Tevens staat in het besluit nu enkel «gegevens» in tegenstelling tot «inlichtingen en gegevens». Deze wijzigingen in de terminologie sluiten beter aan op de termen die worden gehanteerd in de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en de Wet bescherming persoonsgegevens.

De gegevensverstrekking geschiedt kosteloos. Dit is geregeld parallel aan hetgeen bepaald in artikel 5.9, eerste lid, van het Besluit SUWI (dit artikel regelt de gegevensverstrekking van het UWV aan de waterschappen).

Tweede lid

De gegevensverstrekking door de Belastingdienst, de RDW en het UWV aan de waterschappen zal via de Stichting Inlichtingenbureau verlopen. In dit nieuwe lid wordt uitdrukkelijk verwezen naar de Stichting Inlichtingenbureau en niet naar het Inlichtingenbureau, bedoeld in artikel 1, onderdeel m, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen. In casu is immers geen sprake van de in dat artikelonderdeel genoemde taak («coördinatie en dienstverlening ten behoeve van de gemeenten bij de verwerking van gegevens, voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van taken op het gebied van sociale zekerheid»), maar van een uitbreiding van de taak, waarvoor de Stichting Inlichtingenbureau, op grond van artikel 6.6, eerste lid, van de Regeling SUWI is aangewezen, met een andere taak.

Deze Stichting is, gelet op de uitvoering van bewerkerstaken in het domein van werk en inkomen immers de meest aangewezen instelling om deze bewerkerstaak uit te voeren. De dagelijks besturen van de waterschappen zijn de verantwoordelijke in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens voor de verwerking van de gegevens met het oog op kwijtschelding.

Artikel II

In de wijziging van artikel 5.9, onderdeel g, wordt geregeld dat het UWV aan het dagelijks bestuur van het waterschap de gegevens verstrekt die het waterschap nodig heeft om de waterschapsbelastingen kwijt te schelden. Het nieuwe onderdeel in artikel 5.9 voorziet in deze verstrekking van gegevens uit de polisadministratie. Artikel 73, vijfde lid, van de Wet SUWI biedt de grondslag voor regeling bij algemene maatregel van bestuur van deze gegevensverstrekking door het UWV aan andere bestuursorganen, zoals bestuursorganen van de waterschappen.

Artikel III

Deze wijziging treedt in werking met terugwerkende kracht tot 1 juli 2010. Waterschappen zullen de aanslagen die zij aan het begin van 2011 over dat jaar opleggen, in de voorafgaande maanden al moeten voorbereiden. Doordat deze wijziging terugwerkt, kunnen zij daarbij gebruik maken van de dienstverlening van de Stichting Inlichtingenbureau. Op deze manier kunnen de gegevens tijdig beschikbaar komen en kunnen burgers komend jaar gebruik maken van deze regeling zoals die ook al voor de gemeenten functioneert.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven