Besluit van 16 september 2010 tot wijziging van het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten in verband met vervallen brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 14 juli 2010, nr. WJZ/221272 (4868), directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op artikel 118h, vijfde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 8.3.2, vijfde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs en artikel 162b, vijfde lid, van de Wet op de expertisecentra;

De Raad van State gehoord (advies van 11 augustus 2010, nr. W05.10.0353/I);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 10 september 2010, nr. WJZ/231718 (4868), directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «de gemeenten, bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Besluit brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid» vervangen door: de bij ministeriële regeling aangewezen gemeenten die op grond van een andere regeling reeds een vergoeding voor de bestrijding van voortijdig schoolverlaten ontvangen.

2. In het tweede lid, onderdeel c, wordt «bijlage 1C bij het Uitvoeringsbesluit WEB» vervangen door: bijlage 2 bij het Besluit participatiebudget.

3. In het derde lid wordt «de gemeenten, bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Besluit brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid» vervangen door: de gemeenten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 september 2010.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 16 september 2010

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Uitgegeven de dertigste september 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen

1. Inleiding

Deze Nota van toelichting wordt mede gegeven door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Dit wijzigingsbesluit strekt ertoe een onderdeel van de bekostigingsregeling voor de verdeling van de middelen voor de regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten (hierna: de RMC-middelen) aan te passen aan het feit dat de brede doeluitkering, sociaal, integratie en veiligheid (BDU/SIV) is vervallen.

De verdeling van de RMC-middelen, zoals geregeld in het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten (hierna: het Besluit), bestond uit vier onderdelen (artikel 4, eerste lid):

  • 1. een vaste voet per regio,

  • 2. een bedrag dat wordt verdeeld over de regio’s aan de hand van gegevens van volwassen inwoners van alle gemeenten in de regio,

  • 3. een bedrag dat wordt verdeeld over de regio’s aan de hand van gegevens van volwassen inwoners van gemeenten in de regio, met uitzondering van de G31-gemeenten,

  • 4. een bedrag dat wordt verdeeld over de regio’s aan de hand van het aantal 5- tot en met 17-jarigen van gemeenten in de regio.

Bij de verdeling van de RMC-middelen van het derde onderdeel werd rekening gehouden met het feit dat de G31-gemeenten al middelen ontvingen voor voortijdig schoolverlaten (VSV) via de BDU/SIV. Omdat de specifieke uitkering BDU/SIV per 2010 is overgegaan in de Decentralisatie-uitkering Jeugd (DU-Jeugd), is een technische aanpassing van het Besluit noodzakelijk.

Tot en met 31 december 2009 ontvingen de G31-gemeenten in het kader van het Grotestedenbeleid middelen voor bestrijding van voortijdig schoolverlaten, als onderdeel van de BDU/SIV.

Deze gelden (bijna € 22 miljoen) zijn per 2010 overgegaan naar de zogeheten DU-Jeugd. Hiermee kunnen de grote gemeenten een specifiek onderdeel van het VSV-beleid, namelijk een sluitende aanpak zorg en hulpverlening in combinatie met regulier onderwijs aan overbelaste jongeren, voor hun regio mogelijk maken. Deze DU-Jeugd wordt uitgekeerd aan 35 grote gemeenten (G4, G27 en de Ortega-gemeenten minus Haarlemmermeer).

2. Inhoud wijziging

Het Besluit wordt slechts in beperkte mate aangepast. Hierbij blijft de huidige wijze van verdeling van het totale RMC-budget waarbij de grote gemeenten voor een deel van de verdeling van het budget buiten beschouwing worden gelaten, gehandhaafd. Het aantal grote gemeenten bij de nieuwe DU-Jeugd is uitgebreid van 31 naar 35 gemeenten.

Met deze aanpassing wordt dezelfde argumentatie aangehouden als voorheen: de gemeenten die middelen ontvangen uit DU-jeugd (voorheen BDU/SIV) worden bij het derde onderdeel van deze specifieke uitkering buiten beschouwing gelaten. Bij de totstandkoming van de verdeling van de RMC-middelen is er reeds voor gekozen om de gemeenten die via een andere regeling VSV-middelen ontvangen, bij een deel (€ 5,6 mln.) van de RMC-middelen (totaal € 18 mln.) niet mee te laten delen. Omdat het aantal steden dat VSV-middelen ontvangt naast de RMC-middelen is uitgebreid met 4 gemeenten ligt het in de lijn om ook die gemeenten bij de verdeling niet mee te laten tellen.

3. Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid

De wijziging van het Besluit is ter toetsing voorgelegd aan de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Deze heeft aangegeven dat de wijziging uitvoerbaar is.

4. Financiële gevolgen rijksbegroting

De wijziging van het Besluit betreft de wijze van verdeling van de middelen en brengt derhalve geen extra kosten met zich mee.

5. Administratieve lasten

De wijziging van het Besluit betreft de wijze van verdeling van de middelen en brengt geen extra administratieve lasten voor gemeenten of scholen met zich mee. Ook dit is door DUO getoetst; DUO heeft hierover geen opmerkingen.

II. Artikelsgewijs

Artikel I

Krachtens artikel 4, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit worden bij de berekening van een deel van de RMC-middelen de volwassen inwoners van de gemeenten die al op grond van een andere regeling middelen voor de bestrijding van voortijdig schoolverlaten ontvangen, niet meegeteld. Dit waren de gemeenten, bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Besluit brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid. Het betrof 31 grote gemeenten. Aangezien deze brede doeluitkering is vervallen, is verwijzing daarnaar in artikel 4, eerste lid, onderdeel c, en het derde lid, van het Besluit niet meer juist en dient derhalve te worden aangepast (Artikel I, onderdelen 1 en 3).

Thans worden de middelen ter bestrijding van voortijdig schoolverlaten voor 35 grote gemeenten via de DU-Jeugd uitgekeerd. Deze gemeenten zouden dus bij de desbetreffende berekeningsmaatstaf voor de toekenning van RMC-middelen niet moeten meetellen. Aangezien de DU-Jeugd in ontwikkeling is en het aantal gemeenten dat de DU-Jeugd thans ontvangt in de nabije toekomst mogelijk wordt aangepast, is in artikel I, onderdeel 1, van dit wijzigingsbesluit een delegatiebepaling opgenomen. Deze houdt in dat de aanwijzing van de gemeenten waarvan de volwassen inwoners niet meetellen voor de desbetreffende berekeningsmaatstaf voor de verstrekking van de RMC-middelen, voortaan bij ministeriële regeling plaatsvindt. De onderliggende wetten (artikel 8.3.2, vijfde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 118, vijfde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 162b, vijfde lid, van de Wet op de expertisecentra) bevatten de mogelijkheid om zo’n delegatiebepaling te creëren. Criterium is dat het moet gaan om gemeenten die op grond van een andere regeling reeds een vergoeding voor de bestrijding van voortijdig schoolverlaten ontvangen. Dit criterium is overgenomen uit genoemde wetten. Daarbij moet het woord «regeling» materieel worden opgevat; de vorm waarin zo’n andere regeling gegoten is, is daarbij niet van belang.

Met een dergelijke delegatiebepaling kunnen we in de toekomst flexibel inspelen op ontwikkelingen met de DU-Jeugd die gevolgen hebben voor de toedeling van de RMC-middelen. De aanwijzing van deze gemeenten vindt plaats in de ministeriële regeling waarbij de regio’s zijn vastgesteld (de Uitvoeringsregeling bestrijding voortijdig schoolverlaten en regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten).

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om een foutieve verwijzing in artikel 4, tweede lid, onderdeel c, van het Besluit te herstellen (artikel I, onderdeel 2). Bijlage 1C van het Uitvoeringsbesluit WEB is met de inwerkingtreding van het Besluit participatiebudget vervallen. Verwezen dient te worden naar bijlage 2 van het Besluit participatiebudget.

Artikel II

De wijziging van het Besluit gaat in op de dag na publicatie. Hiermee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten. Vanwege het moment van toekenning van de middelen voor het jaar 2011 (naar verwachting in september 2010) is het voor de uitvoeringspraktijk belangrijk de wijziging zo snel mogelijk te laten ingaan. In verband hiermee is tevens voorzien in terugwerkende kracht tot en met 1 september 2010. Dit is niet bezwaarlijk omdat deze wijziging pas gevolgen heeft voor de uitkering in 2011. Bovendien gaan regio’s en gemeenten er per saldo niet op achteruit omdat de gemeenten die op een onderdeel niet langer meetellen voor de verdeling van de RMC-middelen, via de DU-Jeugd middelen ontvangen ter bestrijding van voortijdig schoolverlaten.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in de Staatscourant.

Naar boven