Besluit van 30 augustus 2010 tot wijziging van het Scheepsafvalstoffenbesluit Rijn- en binnenvaart in verband met implementatie van internationale afspraken

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 11 juni 2010, nr. CEND/HDJZ-2010/726 SCH, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 8.40, eerste lid, 10.15, eerste lid, 10.17, eerste lid en 10.40a, eerste lid, van de Wet milieubeheer;

De Raad van State gehoord (advies van 7 juli 2010, nr. W.09.10.0234/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 24 augustus 2010, nr. CEND/HDJZ-2010/1097 SCH, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Scheepsafvalstoffenbesluit Rijn- en binnenvaart wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, onderdeel s, komt te luiden:

s. bijlage 1 of 3:

de bij dit besluit behorende bijlage 1 onderscheidenlijk 3.

B

Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid wordt «bijlage 2» vervangen door: aanhangsel III behorende bij de Uitvoeringsregeling.

2. Een lid wordt toegevoegd, luidend:

  • 4. Bij ministeriële regeling worden nadere voorschriften gegeven met betrekking tot aanhangsel III behorende bij de Uitvoeringsregeling.

C

In artikel 34, eerste lid, wordt «bijlage 2» vervangen door: aanhangsel III behorende bij de Uitvoeringsregeling.

D

In artikel 40 wordt «bijlage 2» vervangen door: aanhangsel III behorende bij de Uitvoeringsregeling.

E

In artikel 58, eerste lid, onderdeel 3°, wordt «bijlage 2» vervangen door: aanhangsel III behorende bij de Uitvoeringsregeling.

F

Bijlage 2 vervalt.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2010. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 juni 2010, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 30 augustus 2010

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings

Uitgegeven de eenentwintigste september 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit regelt de implementatie van aanhangsel III bij het Scheepsafvalstoffenverdrag Rijn- en binnenvaart in een ministeriële regeling in plaats van in het Scheepsafvalstoffenbesluit Rijn- en binnenvaart, samenhangend met een wijziging van dit aanhangsel.

Bij besluit van 22 december 2009 hebben de partijen1 die zijn aangesloten bij het Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart (Trb. 1996, 293) besloten dat ingaande 1 juli aanhangsel III bij genoemd verdrag wordt gewijzigd. Dit aanhangsel, voor Nederland geïmplementeerd in bijlage 2 bij het Scheepsafvalstoffenbesluit Rijn- en binnenvaart, bevat gedetailleerde overzichten van losstandaarden behorende bij specifiek aangewezen stoffen (stoffenlijst).

In de aard van de stoffenlijst ligt besloten dat deze regelmatig zal worden gewijzigd wegens technische ontwikkelingen en nieuwe inzichten. Het is daarom niet doelmatig om deze lijst in een algemene maatregel van bestuur geïmplementeerd te hebben. Omdat bovendien sprake is van gebonden implementatie zonder beleidsruimte voor de lidstaat, komt de bijlage in dit besluit te vervallen en wordt deze opgenomen als bijlage in de Regeling scheepsafvalstoffen Rijn- en binnenvaart, ingaande 1 juli 2010.

Deze wijziging genereert geen nieuwe administratieve lasten voor burgers of bedrijfsleven. Om deze reden is dit besluit niet aan Actal ter toetsing is voorgelegd.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings


XNoot
1

Partijen zijn de Rijnoeverstaten Nederland, Duitsland, Zwitserland en Frankrijk, alsmede België en Luxemburg.

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven