Beschikking van de Minister van Justitie van 16 september 2010 tot plaatsing in het Staatsblad van de tekst van het Besluit financiële eisen verzekeringsbedrijf BES, zoals gewijzigd bij het Aanpassingsbesluit openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba

De Minister van Justitie,

Gelet op artikel 24, eerste lid, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

Besluit:

de tekst van het Besluit financiële eisen verzekeringsbedrijf BES, zoals gewijzigd bij het Aanpassingsbesluit openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in het Staatsblad te plaatsen als bijlage bij deze beschikking.

’s-Gravenhage, 16 september 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de eerste oktober 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

TEKST VAN HET BESLUIT FINANCIËLE EISEN VERZEKERINGSBEDRIJF BES, ZOALS GEWIJZIGD BIJ HET AANPASSINGSBESLUIT OPENBARE LICHAMEN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder wet: Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES.

Artikel 2

Het bedrag dat de solvabiliteitsmarge van een verzekeraar met zetel in een openbaar lichaam ingevolge Artikel 36, derde lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES tenminste dient te belopen, wordt vastgesteld op:

  • a. USD 223.000 voor een verzekeraar die het levensverzekeringsbedrijf uitoefent;

  • b. USD 167.000 voor een verzekeraar die het schadeverzekeringsbedrijf uitoefent.

Artikel 3

De waarden die een verzekeraar met zetel in het buitenland als solvabiliteitsfonds in de openbare lichamen moet aanhouden ingevolge Artikel 22, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de wet belopen een bedrag van:

  • a. USD 223.000 voor een verzekeraar die het levensverzekeringsbedrijf uitoefent;

  • b. USD 167.000 voor een verzekeraar die het schadeverzekeringsbedrijf uitoefent;

  • c. USD 279.000 voor een verzekeraar als bedoeld in Artikel 19A van de wet.

Artikel 4

De in de Artikel 3 bedoelde waarden moet de verzekeraar voor eigen rekening aanhouden. Als waarden kunnen slechts dienen:

  • a. schatkistpapier ten laste van de Staat der Nederlanden, het land Curaçao of het land Sint Maarten;

  • b. aandeelbewijzen, schuldbrieven, winst-, oprichtings- en optiebewijzen, warrants en soortgelijke waardepapieren;

  • c. bewijzen van rechten van deelgenootschap;

  • d. certificaten van waarden, bedoeld in de onderdelen b en c;

  • e. recepissen van waarden, bedoeld in de onderdelen a tot en met c;

  • f. schuldbekentenissen jegens de verzekeraar, niet zijnde schatkistpapier of schuldbrieven, ten laste van of rechtstreeks en onvoorwaardelijk voor rente en aflossing gewaarborgd door de Staat der Nederlanden, het land Curaçao, het land Sint Maarten of een openbaar lichaam;

  • g. schuldbekentenissen jegens de verzekeraar, niet zijnde schuldbrieven, ten laste van in de openbare lichamen gevestigde naamloze vennootschappen of ten laste van kredietinstellingen die in bezit zijn van een vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet toezicht bank- en kredietwezen 1994 BES;

  • h. schuldbekentenissen jegens de verzekeraar, verzekerd door het recht van hypotheek op in de openbare lichamen gelegen onroerende goederen;

  • i. in de openbare lichamen gelegen onroerende goederen.

Artikel 5

De waardering en de spreiding van de waarden, aangewezen in Artikel 4, behoeven de goedkeuring van de Bank.

Artikel 6

Uit de schuldbekentenissen, bedoeld in Artikel 4, onderdelen f, g en h, dan wel – voor wat betreft de bepalingen, hierna opgenomen in de onderdelen b tot en met e – uit een afzonderlijke overeenkomst, moet blijken dat:

  • a. ten aanzien van de desbetreffende schuldvordering geen overeenkomst mag worden gesloten noch enige andere rechtshandeling mag worden verricht zonder schriftelijke toestemming van de Bank;

  • b. overeengekomen aflossingen en rentebetalingen niet zonder schriftelijke toestemming van de Bank mogen plaatsvinden voor zover de Bank dat aan de schuldenaar heeft verboden;

  • c. extra aflossingen en vervroegde rentebetalingen niet mogen plaatsvinden zonder schriftelijke toestemming van de Bank;

  • d. de aflossingen en rentebetalingen, verricht in strijd met het bepaalde in de onderdelen b en c, niet in mindering komen op de schuldvordering;

  • e. de schuldenaar zich niet op compensatie zal beroepen.

Artikel 7

  • 1. De waarden, aangewezen in Artikel 4, onderdelen a tot en met h, worden in open bewaring gegeven bij een kredietinstelling die in het bezit is van een vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet toezicht bank- en kredietwezen 1994 BES.

  • 2. De waarden worden in de openbare lichamen bewaard tenzij de Bank van deze bepaling ontheffing verleent. De bewaarneemster draagt zelfstandig zorg voor de verkrijging van nieuwe coupon- en dividendbladen en voor bewaargeving in verband met het bijwonen van vergaderingen door de verzekeraar.

  • 3. Zonder schriftelijke toestemming van de Bank worden de waarden niet aan de verzekeraar afgegeven en zullen ten aanzien daarvan geen rechtshandelingen worden verricht. De bewaarneemster mag evenwel coupons en dividendbewijzen, mits niet vroeger dan veertien dagen voor de dag der betaalbaarstelling, zonder toestemming van de Bank aan de verzekeraar afgeven, tenzij de Bank haar dit heeft verboden. De Bank deelt dit verbod onmiddellijk schriftelijk aan de verzekeraar mee.

  • 4. De waarden moeten op verzoek van de Bank aan haar ter bewaring worden afgegeven, indien:

    • a. de Bank haar goedkeuring van de bewaarneemster intrekt; of

    • b. de bewaarneemster de overeenkomst met de verzekeraar beëindigt.

  • 5. Vanaf de dertigste dag na de afgifte, bedoeld in het vierde lid, is de Bank bevoegd de waarden overeenkomstig dit artikel in bewaring te geven op kosten van de verzekeraar.

Artikel 8

  • 1. Met betrekking tot de schuldbekentenissen, bedoeld in Artikel 4, onderdeel h, geldt dat de betrokken hypothecaire inschrijvingen zonder schriftelijke toestemming van de Bank niet mogen worden doorgehaald of gewijzigd.

  • 2. De onroerende goederen, bedoeld in Artikel 4, onderdeel i, mogen zonder schriftelijke toestemming van de Bank niet worden vervreemd of bezwaard.

Artikel 9

  • 1. De Bank doet van het aanhouden van schuldbekentenissen ingevolge Artikel 4, onderdeel h, en van onroerende goederen ingevolge Artikel 4, onderdeel i, onverwijld mededeling aan de hypotheekbewaarder in het openbaar lichaam waar het betrokken goed is gelegen. Deze tekent in de openbare registers aan, dat zonder schriftelijke toestemming van de Bank de hypothecaire inschrijving niet kan worden doorgehaald of gewijzigd en dat het onroerend goed niet kan worden vervreemd of bezwaard.

  • 2. De hypotheekbewaarder stelt op verzoek van de Bank eveneens in de openbare registers aantekening van de toestemming die de Bank ingevolge Artikel 8, eerste lid, heeft verleend.

  • 3. Van de door hem ingevolge dit artikel in de openbare registers gestelde aantekeningen doet de hypotheekbewaarder mededeling aan de Bank. Hij haalt deze aantekeningen geheel of gedeeltelijk door op schriftelijk verzoek van de Bank.

Artikel 10

De waarden, aangewezen in Artikel 4, onderdelen a tot en met h, worden overeenkomstig de Artikelen 6 tot en met 8 in bewaring gegeven en wel, op straffe van schorsing van de behandeling van de aanvraag van een vergunning, binnen een maand nadat de Bank de aanvraag heeft ontvangen.

Artikel 11

  • 1. Het boetebedrag voor het niet of niet tijdig voldoen aan de verplichtingen bedoeld in, dan wel voortvloeiende uit artikel 9, eerste lid, 17a, 20, eerste lid, 24a of 81, eerste lid, van de wet bedraagt USD 250.000.

  • 2. Het boetebedrag voor het niet of niet tijdig voldoen aan de verplichtingen bedoeld in, dan wel voortvloeiende uit artikel 17 of 23 van de wet bedraagt USD 50.000.

  • 3. Voor overtreding van artikel 32, eerste en tweede lid, of 44, zesde lid, van de wet kan per dag dat men in overtreding is een boete worden opgelegd van USD 10.000 met een maximum van USD 250.000.

  • 4. Voor het niet of niet tijdig voldoen aan de verplichtingen bedoeld in, dan wel voortvloeiende uit artikel 31 of 74 van de wet kan per dag dat men in overtreding is een boete worden opgelegd van USD 2.500 met een maximum van USD 50.000.

  • 5. Voor overtreding van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht zoals van toepassing verklaard in artikel 80 van de wet kan per dag dat men in overtreding is een boete worden opgelegd van USD 2.500 met een maximum van USD 50.000.

  • 6. Voor overtreding van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht zoals van toepassing verklaard in artikel 120 van de wet kan per dag dat men in overtreding is een boete worden opgelegd van USD 2.500 met een maximum van USD 50.000.

  • 7. De Bank kan het boetebedrag matigen.

Artikel 12

Dit besluit berust op de artikelen 22, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid, 36, derde lid, en 124, tweede lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES.

Artikel 13

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit financiële eisen verzekeringsbedrijf BES.

Naar boven