Beschikking van de Minister van Justitie van 31 augustus 2010 tot plaatsing in het Staatsblad van de tekst van de Wet grensoverschrijdende geldtransporten BES, zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba

De Minister van Justitie,

Gelet op artikel 24, eerste lid, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

Besluit:

de tekst van de Wet grensoverschrijdende geldtransporten BES, zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in het Staatsblad te plaatsen als bijlage bij deze beschikking.

’s-Gravenhage, 31 augustus 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de eerste oktober 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

TEKST VAN DE WET GRENSOVERSCHRIJDENDE GELDTRANSPORTEN BES, ZOALS GEWIJZIGD BIJ DE AANPASSINGSWET OPENBARE LICHAMEN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

HOOFDSTUK I Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt, voor zover niet anders is bepaald, verstaan onder:

a. Onze Minister:

Onze Minister van Financiën;

b. aanmelding:

een aanmelding als bedoeld in artikel 2;

c. geld:

binnenlandse en buitenlandse bankbiljetten, munten en muntbiljetten, alsmede aan toonder gestelde verhandelbare waardepapieren;

d. aanmelder:

degene die de aanmelding heeft gedaan;

e. douaneambtenaar:

ambtenaar als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel f, van de Douane- en Accijnswet BES;

f. inspecteur van douane:

inspecteur, bedoeld in artikel 1.1, onderdeel h, van de Douane- en Accijnswet BES.

HOOFDSTUK II Aanmeldingsplicht

Artikel 2
  • 1. Personen die Bonaire, Sint Eustatius of Saba binnenkomen of uitgaan zijn verplicht om geld ter waarde USD 10.000 of meer, dat zij met zich meevoeren, aan te melden bij de douaneambtenaren. Het bepaalde in de eerste volzin is ook van toepassing indien het gaat om binnenkomende of uitgaande personen, die aantoonbaar samen reizen en gezamenlijk geld ter waarde van USD 10.000 of meer met zich meevoeren.

  • 2. De aanmelding moet geschieden door het inleveren van een door de aanmelder ondertekende aangifte volgens een door Onze Minister vast te stellen model. In het geval, genoemd in het eerste lid, tweede volzin, rusten de bij of krachtens deze wet gestelde verplichtingen op alle in het eerste lid, tweede volzin, bedoelde personen afzonderlijk.

  • 3. Indien een geldtransport plaatsvindt per beroepsvervoerder, maar deze niet tot de aanmelding, bedoeld in het eerste lid, in staat is gesteld, wordt de aanmelding gedaan bij de Inspecteur van douane door de verzender van het geld uiterlijk op het tijdstip van de feitelijke binnenkomst of het uitgaan van het geld.

  • 4. Aanmelding moet voor binnenkomende personen geschieden uiterlijk op het tijdstip, waar door de douaneambtenaar kan worden overgegaan tot controle van door reizigers meegebrachte bagage. Als de bevoegde autoriteit een controle-zone instelt, moet aanmelding geschieden voordat de controle-zone wordt betreden. Is ter plekke geen douaneambtenaar aanwezig, dan moet na de doorgang onverwijld aanmelding worden gedaan bij de dichtstbijzijnde douaneambtenaar.

  • 5. Aanmelding moet voor uitgaande personen geschieden uiterlijk op het tijdstip, waarop door de ambtenaar van politie bevoegd inzake paspoortcontrole wordt overgegaan tot paspoortcontrole of als geen paspoortcontrole plaatsvindt uiterlijk op het tijdstip, waarop door de douaneambtenaar tot controle van door reizigers meegebrachte bagage overgegaan kan worden. Is ter plekke geen douaneambtenaar aanwezig, dan moet vóór doorgang aanmelding worden gedaan bij de dichtstbijzijnde douaneambtenaar.

  • 6. Mochten er geen douaneambtenaren aanwezig zijn op het eiland dan dient aanmelding te geschieden bij de ambtenaren van politie bevoegd inzake paspoortcontrole.

  • 7. Bij ministeriële regeling kan, al dan niet onder het stellen van beperkingen en voorschriften, worden bepaald dat de aanmelding, bedoeld in het eerste lid, niet geldt voor geld dat binnengebracht wordt of uitgaat met het enkele oogmerk van rechtstreekse doorvoer.

Artikel 3

Bij de aanmelding, als bedoeld in het tweede lid van artikel 2, dienen juiste gegevens te worden verstrekt omtrent:

  • a. de identiteit en woonadres van de aanmelder en van de eigenaar van het geld;

  • b. de omvang, herkomst en bestemming van het geld;

de reden voor de gekozen wijze van vervoer van het geld.

Artikel 4
  • 1. Het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties, bedoeld in artikel 2 van de Wet melding ongebruikelijke transacties BES, beheert de gegevens die op grond van artikel 3 worden verkregen.

  • 2. Aan het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties, bedoeld in het eerste lid, worden door de ambtenaren, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onverwijld doorgezonden:

    • a. de aanmeldingen, bedoeld in artikel 2;

    • b. afschriften van processen-verbaal van inbeslagneming van geld.

HOOFDSTUK III Ambtelijke bevoegdheden in het kader van toezicht

Artikel 5
  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast de daartoe bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren. Van een zodanig besluit wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

  • 2. Titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing. In aanvulling op de in die afdeling geregelde bevoegdheden zijn de in het eerste lid bedoelde ambtenaren tevens bevoegd:

    • a. aanmerende en aanlandende vaartuigen, alsmede stilstaande luchtvaartuigen en voertuigen en hun lading te onderzoeken;

    • b. tot onderzoek aan het lichaam en de kleding van personen die zich van en naar vaartuigen, voertuigen en luchtvaartuigen begeven;

    • c. geld in bewaring te nemen, indien de aanmelder hun niet onverwijld de gegevens, bedoeld in artikel 3, verstrekt, of indien bij hen gerede twijfel bestaat omtrent de juistheid van de door de aanmelder verstrekte gegevens.

  • 3. Van de inbewaringneming, bedoeld in het tweede lid, maken de ambtenaren, bedoeld in het eerste lid, onverwijld proces-verbaal* op. De inbewaringneming kan geschieden voor maximaal zeven dagen. Deze termijn kan door hun diensthoofd eenmaal met maximaal zeven dagen worden verlengd. Na afloop van deze termijn wordt het geld onverwijld teruggegeven aan de aanmelder, tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 6, tweede lid.

    Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent het procesverbaal*, alsmede de bewaarplaats, de overdracht en het beheer van het geld.

  • 4. De ambtenaren, bedoeld in het eerste lid, zijn bevoegd tot onderzoek aan het lichaam en de kleding van personen die zich van en naar vaartuigen, voertuigen en luchtvaartuigen begeven.

  • 5. Het onderzoek aan het lichaam of de kleding geschiedt door ambtenaren van hetzelfde geslacht als dat van de persoon die aan visitatie wordt onderworpen.

  • 6. Personen die aan een onderzoek aan het lichaam of de kleding zullen worden onderworpen, zijn op eerste vordering van de ambtenaren, bedoeld in het eerste lid, gehouden stil te staan en deze te volgen naar een door hen aangewezen plaats.

  • 7. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van taakuitoefening van de in het eerste lid bedoelde ambtenaren.

  • 8. [Vervallen]

  • 9. [Vervallen]

HOOFDSTUK IV De opsporing

Artikel 6
  • 1. Met de opsporing van de in deze wet strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES bedoelde ambtenaren, belast de daartoe bij besluit van Onze Minister van Justitie in overeenstemming met Onze Minister aangewezen ambtenaren. Van een zodanig besluit wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

  • 2. De ambtenaren belast met de opsporing van de bij deze wet strafbaar gestelde feiten, zijn te allen tijde bevoegd tot inbeslagneming van alle in verband met de bepalingen van deze wet ingevolge het Wetboek van Strafvordering BES voor inbeslagneming vatbare voorwerpen. Zij kunnen daartoe hun uitlevering vorderen. Artikel 5, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. [Vervallen]

HOOFDSTUK V Strafbepalingen

Artikel 7
  • 1. Degene die opzettelijk het bepaalde in de artikelen 2, 3, of 8, eerste lid, overtreedt wordt gestraft hetzij met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren, hetzij met geldboete van de vijfde categorie, hetzij met beide straffen.

  • 2. Degene die de bepalingen, genoemd in het eerste lid, niet opzettelijk overtreedt wordt gestraft hetzij met hechtenis van ten hoogste een jaar, hetzij met een geldboete van de vijfde categorie, hetzij met beide straffen.

  • 3. Overtreding van het bepaalde in het eerste lid is een misdrijf en overtreding van het bepaalde in het tweede lid een overtreding.

HOOFDSTUK VI Geheimhouding

Artikel 8
  • 1. Allen, die betrokken zijn of zijn geweest bij de uitvoering van deze wet zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen in hun hoedanigheid is bekend geworden, behoudens in het geval dat uit de doelstelling van deze wet de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

  • 2. Onze Minister kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid vervatte verbod aan de douaneambtenaren.

  • 3. Onze Minister van Justitie kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid vervatte verbod aan de ambtenaren van politie bevoegd inzake paspoortcontrole.

HOOFDSTUK VII Slotbepalingen

Artikel 9
  • 1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld, voor gevallen waarin deze wet niet uitdrukkelijk voorziet.

  • 2. Onze Minister kan nadere voorschriften geven met betrekking tot de toepassing van de bepalingen van deze wet.

Artikel 10

Deze wet wordt aangehaald als: Wet grensoverschrijdende geldtransporten BES.

Naar boven