Besluit van 27 september 2010 tot aanpassing van algemene maatregelen van bestuur in verband met de nieuwe staatsrechtelijke positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba als openbaar lichaam binnen Nederland (Tweede Aanpassingsbesluit openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 8 juni 2010, nr. 2010-0000385190;

Gelet op artikel 2 en 8 van de Wet identiteitskaarten BES, artikel 11, 13 en 40 van de Begrafeniswet BES, artikel 2, derde lid, van de Wet verklaringen van overlijden BES, artikel 13, tweede lid, van de Wet materieel ambtenarenrecht BES en de artikelen 18.2.1, 18.2.2 en 18.2.4 van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

De Raad van State gehoord (advies van 15 juli 2010, no. W04.10.0228/I);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 21 september 2010, nr. 2010-0000612814;

Hebben goedgevonden en verstaan:

1. HOOFDSTUK 2. MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

§ 1 Aanpassingen van Nederlandse regelgeving

Artikel 2.1

Het Rechtspositiebesluit Rijksvertegenwoordiger BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 7 wordt het tweede lid tot het derde lid vernummerd en wordt een nieuwe tweede lid ingevoegd luidende:

  • 2. De Rijksvertegenwoordiger heeft aanspraak op een vergoeding van kosten voor woon-werkverkeer.

B

In artikel 11, eerste lid, komt «overeenkomstige» te vervallen.

C

Artikel 15, derde en vierde lid, komen te vervallen.

Artikel 2.2

Het Vergoedingenbesluit Wet Nationale Ombudsman 2006 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

c. openbare lichamen:

de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

B

Artikel 2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

d. voor openbare lichamen:

USD 0,1821 per inwoner per jaar.

C

In artikel 4, tweede lid, wordt na «gemeenten» ingevoegd: , openbare lichamen.

§ 2 Aanpassingen van regelgeving van Nederlands-Antilliaanse oorsprong

Artikel 2.3

Het Besluit identiteitskaarten BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen van dit besluit wordt:

1. «gezaghebbers van de eilandgebieden» telkens vervangen door: gezaghebber van een openbaar lichaam;

2. «eilandgebied» telkens vervangen door: openbaar lichaam.

B

Onder vernummering van artikel 1 tot artikel 1a, wordt een nieuw artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. de wet:

de Wet identiteitskaarten BES;

b. openbaar lichaam:

het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

c. Onze Minister:

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

C

Artikel 1a komt te luiden:

Artikel 1a
  • 1. Het model van de identiteitskaart wordt voor ieder openbaar lichaam vastgesteld bij ministeriële regeling.

  • 2. Onze Minister draagt zorg voor de vervaardiging van de blanco identiteitskaarten en de distributie daarvan naar de gezaghebbers van de openbare lichamen. Onze Minister draagt tevens zorg dat de gezaghebbers beschikken over de apparatuur en overige materialen in verband met het personaliseren van de blanco identiteitskaarten.

  • 3. Een identiteitskaart die wordt verstrekt aan een vreemdeling vermeldt tevens de verblijfsstatus van betrokkene.

  • 4. De op de identiteitskaart aan te brengen foto voldoet aan de daaraan bij ministeriële regeling te stellen vereisten. Bij ministeriële regeling wordt tevens bepaald van welke vereisten kan worden afgezien indien op grond van godsdienstige, levensbeschouwelijke of medische redenen van betrokkene niet kan worden gevergd dat hij daaraan voldoet. Bij gerede twijfel aan de medische redenen kan van betrokkene worden verlangd, dat deze daartoe een door een bevoegde arts of medische instelling ondertekende verklaring overlegt.

  • 5. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot andere op de identiteitskaart aan te brengen gegevens en gegevensdragers.

D

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2
  • 1. De gezaghebber van een openbaar lichaam houdt van de ontvangen blanco identiteitskaarten een voorraadadministratie bij.

  • 2. Uit de voorraadadministratie dient te allen tijde, met vermelding van de documentnummers, te blijken hoeveel blanco identiteitskaarten:

    • a. in de voorraad aanwezig zijn;

    • b. aan de voorraad zijn toegevoegd;

    • c. aan de voorraad zijn onttrokken in verband met afgifte;

    • d. onjuist zijn gepersonaliseerd, zijn gestolen of vermist, dan wel anderszins als onbruikbaar moeten worden beschouwd.

E

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3
  • 1. De gezaghebber van een openbaar lichaam houdt van iedere afgegeven identiteitskaart een administratie bij, die zowel op naam als op documentnummer toegankelijk is. In deze administratie worden de op de identiteitskaart vermelde gegevens, de foto en de handtekening van de houder opgenomen.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde gegevens, de foto en de handtekening van de houder worden gedurende 11 jaren na de datum van afgifte van de betreffende identiteitskaart bewaard.

  • 3. Aan een persoon die volgens zijn verklaring niet in het bezit is of is geweest van een identiteitskaart en die ingevolge artikel 1a van de wet reeds in het bezit had dienen te zijn van een identiteitskaart, wordt slechts een identiteitskaart uitgereikt nadat uit een onderzoek gebleken is dat zijn verklaring juist is. De uitkomst van het onderzoek wordt bijgehouden in de administratie, bedoeld in het eerste lid.

F

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. De eerste volzin van het eerste lid komt te luiden: Van iedere ingeleverde identiteitskaart wordt melding gemaakt in de administratie, bedoeld in artikel 3, eerste lid.

2. In het tweede en derde lid wordt «uitschrijving» vervangen door: aangifte van vertrek.

G

In de eerste volzin van artikel 5 wordt «een administratie bijgehouden» vervangen door: melding gemaakt in de administratie, bedoeld in artikel 3, eerste lid.

H

In artikel 6 wordt «ongeldig geworden» vervangen door: ingeleverde.

I

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7
  • 1. De gezaghebber van een openbaar lichaam draagt zorg, dat een bij hem ingeleverde identiteitskaart wordt vernietigd.

  • 2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de vernietiging van identiteitskaarten en de administratie daarvan.

J

In artikel 8 wordt «doen de Minister van Algemene Zaken en Buitenlandse Betrekkingen» vervangen door: doet Onze Minister.

K

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de bestaande tekst wordt het cijfer 1. geplaatst.

2. In de bestaande tekst wordt «dragen zorg» vervangen door: draagt zorg.

3. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de beveiliging, bedoeld in het eerste lid.

L

Artikel 10 vervalt.

M

Artikel 11 komt als volgt te luiden:

Artikel 11

Dit besluit berust op artikel 2 en 8 van de Wet identiteitskaarten BES.

N

Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit identiteitskaarten BES.

Artikel 2.4

Het Besluit ter uitvoering van de artikelen 11 en 13 Begrafeniswet BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt «op kosten der koloniale kas» vervangen door: op kosten van het openbaar lichaam.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

Om in aanmerking te komen voor begraving op kosten van het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba leggen de naaste bloedverwanten van de overledene een bewijs van onvermogen over dat is afgegeven door de gezaghebber van het openbaar lichaam.

C

Na artikel 7 wordt een artikel ingevoegd luidende:

Artikel 7a

Dit besluit berust op artikel 11 en 13 van de Begrafeniswet BES.

D

Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit ter uitvoering van de artikelen 11 en 13 Begrafeniswet BES.

Artikel 2.5

Het Besluit ter uitvoering van artikel 40 Begrafeniswet BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef van het eerste lid wordt «een der eilanden van de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: een der openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

2. In het eerste lid, onder c, wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. «Begrafenisverordening» wordt vervangen door: Begrafeniswet BES.

2. De zinsnede «een der eilanden van de Nederlandse Antillen» wordt vervangen door: een der openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba. Tevens wordt «eiland van de Nederlandse Antillen» vervangen door: openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

C

In artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. «Begrafenisverordening» wordt vervangen door: Begrafeniswet BES.

2. De zinsnede «een der eilanden van de Nederlandse Antillen» wordt telkens vervangen door: een der openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba. Tevens wordt «de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: een der openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

D

Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «een der eilanden van de Nederlandse Antillen» vervangen door: een der openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

2. In het derde lid wordt «dit landsbesluit» vervangen door: dit besluit.

E

Na artikel 5 wordt een artikel ingevoegd luidende:

Artikel 5a

Dit besluit berust op artikel 40 van de Begrafeniswet BES.

F

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit ter uitvoering van artikel 40 Begrafeniswet BES.

Artikel 2.6

Het Besluit verklaringen van overlijden BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste, tweede en derde lid wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

2. In het eerste lid wordt «Verordening van de 13de september 1918, houdende bepalingen betreffende de verklaringen van overlijden af te geven door de geneeskundigen in de Nederlandse Antillen (P.B. 1919, no. 22)» vervangen door: Wet verklaringen van overlijden BES.

3. In het tweede lid wordt «van de in het vorige lid aangehaalde verordening» vervangen door: van de Wet verklaringen van overlijden BES.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

Dit besluit berust op artikel 2, derde lid, van de Wet verklaringen van overlijden BES.

C

Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd luidende:

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit verklaringen van overlijden BES.

D

In de Bijlage wordt «verordening van 13 september 1918 (P.B. 1919, no. 22)» vervangen door: Wet verklaringen van overlijden BES.

2. HOOFDSTUK 6. MINISTER VAN FINANCIËN

§ 2 Aanpassingen van wetgeving van Nederlands-Antilliaanse oorsprong

Artikel 6.1

Het Besluit opleiding tot controleur der Belastingen BES wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1
  • 1. Bij ministeriële regeling kan in elk van de openbare lichamen voor de opleiding, vorming en training van ambtenaren bij de Belastingdienst een cursus worden ingesteld voor benoembaarheid tot controleur der Belastingen.

  • 2. Bij die regeling kan tevens de vergoeding van de docenten voor de vakken genoemd in artikel 9, eerste lid, en de met de dagelijkse leiding van de cursus belaste cursusleider worden vastgesteld.

B

In artikel 2, eerste lid, onderdeel b, wordt: «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen.

C

Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Er is een Commissie van Toezicht van drie leden welke belast is met de organisatie van en het toezicht op de cursus. Bij ministeriële regeling kunnen functionarissen worden aangewezen die ambtshalve lid zijn van de commissie, waarbij kan worden bepaald dat een van die functionarissen als voorzitter van de commissie optreedt. De bedoelde functionarissen kunnen een plaatsvervanger aanwijzen.

2. In het tweede lid wordt «bij landsbesluit» vervangen door: door Onze Minister van Financiën.

D

In artikel 4 wordt «landsbesluit» vervangen door: ministeriële regeling.

E

In artikel 6, tweede lid, wordt «Directeur der Belastingen» vervangen door: Een daartoe bij ministeriële regeling aangewezen functionaris.

F

Artikel 7 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het derde lid wordt «landsdienst» vervangen door: overheidsdienst.

2. In het vierde lid wordt «de Landsoverheid» vervangen door: de Staat.

G

Artikel 11 wordt gewijzigd als volgt:

1. «eilandgebied» wordt vervangen door: openbaar lichaam.

2. «De Directeur van het Departement van Onderwijs» wordt vervangen door: Een daartoe bij ministeriële regeling aangewezen functionaris.

H

In artikel 12, eerste lid, wordt na onderdeel d een volzin toegevoegd, luidende: In het examenreglement worden in elk geval de voorschriften ter zake in de bijlage bij dit besluit opgenomen.

I

Artikel 16 komt te luiden:

Artikel 16

Bij ministeriële regeling kan een vergoeding worden bepaald die de gecommitteerden en examinatoren genieten voor het afnemen van de examens.

J

In artikel 18 wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen» vervangen door «ministeriële regeling» en wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit.

K

Artikel 19 komt te luiden:

Artikel 19

Dit besluit berust op artikel 13, tweede lid, van de Wet materieel ambtenarenrecht BES.

L

Na artikel 19 wordt een artikel ingevoegd luidende:

Artikel 20

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit opleiding tot controleur der Belastingen BES.

M

De bijlage wordt gewijzigd als volgt:

1. Het opschrift komt te luiden:

BIJLAGE behorende bij het Besluit opleiding tot controleur der Belastingen BES.

2. In het deel LEERPLAN wordt in onderdeel e «landsverordeningen» vervangen door: wetten.

3. «EXAMENREGLEMENT als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van het Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, van de 13de mei 1992, P.B1992, no. 66 (Landsbesluit controleurscursus).» wordt vervangen door: EXAMENREGLEMENT als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van het Besluit opleiding tot controleur der Belastingen BES.

Artikel 6.2

Het Besluit opleiding en examens administratieve ambtenaren belastingdienst BES wordt gewijzigd als volgt:

A

In de artikelen van dit besluit wordt:

1. «de Directeur van het Departement van Onderwijs» telkens vervangen door: een bij ministeriële regeling aangewezen functionaris.

2. «De Directeur van het Departement van Onderwijs» en «Directeur van het Departement van Onderwijs» telkens vervangen door: Een bij ministeriële regeling aangewezen functionaris.

3. «landsbesluit» telkens vervangen door: besluit.

4. «eilandgebied» onderscheidenlijk «eilandgebieden» telkens vervangen door «openbaar lichaam» onderscheidenlijk: openbare lichamen;

5. «Landsontvanger» telkens vervangen door: ontvanger, bedoeld in artikel 1.3, onderdeel k, van de Belastingwet BES.

B

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

Ten behoeve van de administratieve ambtenaren, die werkzaam zijn bij de belastingdienst, kan bij ministeriële regeling in elk van de openbare lichamen een leergang worden ingesteld, opleidende tot het vakexamen voor benoembaarheid tot klerk en tot adjunct-commies als bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de Wet Materieel Ambtenarenrecht BES. Bij die ministeriële regeling kan tevens de vergoeding van de leraren en de cursusleider worden geregeld.

C

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

In elk der openbare lichamen kan één der leraren door een bij ministeriële regeling aangewezen functionaris als cursusleider worden aangewezen; deze volgt de hem door die functionaris ten aanzien van de leergang gegeven aanwijzingen op.

D

In artikel 9 wordt «tien gulden» vervangen door: vijf dollar.

E

In artikel 10, tweede lid, wordt «een bij ministeriële regeling aangewezen functionaris» vervangen door: de in het eerste lid bedoelde functionaris.

F

In artikel 12, tweede lid, wordt «de Gouverneur» vervangen door: Onze Minister van Financiën.

G

In artikel 15, eerste lid, wordt «tien gulden» vervangen door: vijf dollar.

H

Artikel 23 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «bij het Departement van Onderwijs» vervangen door: ten kantore van een bij ministeriële regeling aan te wijzen entiteit.

2. In het tweede lid komt de laatste volzin te luiden:

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld betreffende vergoedingen voor het afnemen van tentamens en examens voor de leraren en de in artikel 12, tweede lid, bedoelde gecommitteerden.

I

Artikel 25 komt te luiden:

Artikel 24

Dit besluit berust op artikel 13, tweede lid, van de Wet materieel ambtenarenrecht BES.

J

Artikel 26 komt te luiden:

Artikel 25

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit opleiding en examens administratieve ambtenaren belastingdienst BES.

K

De bijlage wordt gewijzigd als volgt:

1. Het opschrift komt te luiden:

BIJLAGE behorende bij het Besluit opleiding en examens administratieve ambtenaren belastingdienst BES.

2. «en van de Nederlandse Antillen» wordt telkens geschrapt.

3. «van de Nederlandse Antillen» wordt telkens vervangen door: van de openbare lichamen.

4. «verordeningen» wordt telkens vervangen door: wetten.

5. «Landsverordening Inkomstenbelasting en Winstbelasting» wordt telkens vervangen door: wetgeving inzake Inkomstenbelasting en Winstbelasting.

6. In het deel STAATSRECHT wordt «verhouding van de staatsorganen in de Nederlandse Antillen tot elkander,» geschrapt.

7. In het deel ORGANISATIE EN STATISTIEK wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen.

3. HOOFDSTUK 8. MINISTER VAN JUSTITIE

§ 1 Aanpassingen van Nederlandse regelgeving

Artikel 8.1

Artikel 30 van het Besluit justitiële gegevens wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel b wordt «de commissaris van de Koningin» vervangen door: de commissaris van de Koningin en de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

b. Onder verlettering van onderdeel e tot onderdeel f wordt na onderdeel d een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • e. de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba ten behoeve van het dienen van advies inzake de benoeming van gezaghebbers;

2. In het derde lid wordt «onder b en c, onder 1°» vervangen door: onder b, onder c, onder 1°, en onder e.

4. HOOFDSTUK 9. MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

§ 2 Aanpassingen van wetgeving van Nederlands-Antilliaanse oorsprong

Artikel 9.1

Het Besluit slacht- en vleeskeuring BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 1, onderdelen f en k, 18, 29, eerste lid, 30, eerste lid en 31 wordt «eilandgebied» telkens vervangen door: openbaar lichaam.

B

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 1 wordt «deze landsverordening en de ter uitvoering daarvan genomen eilandsbesluiten» vervangen door: dit besluit en de daarop berustende bepalingen.

2. Onderdeel a vervalt.

3. De onderdelen b tot en met k worden geletterd a tot en met j.

4. In onderdeel b (nieuw) komt te luiden:

b. vee:

herkauwende dieren, eenhoevige dieren en varkens;

In onderdeel i wordt de zinsnede «het bestuurscollege» vervangen door: Onze Minister.

C

Na artikel 1 wordt een nieuw artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 1a

Dit besluit is van toepassing in het openbaar lichaam Bonaire.

D

In de artikelen 2, 14, 15, eerste lid, 17, 21, en 31 wordt «eilandsbesluit houdende algemene maatregelen» telkens vervangen door: ministeriële regeling.

E

In de artikelen 2, eerste en tweede lid, en 26 wordt «deze landsverordening» telkens vervangen door: dit besluit.

F

De artikelen 3 tot en met 5 komen te luiden:

Artikel 3
  • 1. Hij die vee wil slachten of doen slachten geeft daarvan tevoren kennis aan de door Onze Minister aangewezen ambtenaar of persoon.

  • 2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, en over de wijze waarop vee mag worden geslacht.

Artikel 4
  • 1. De eigenaar of houder van vee dat doodgeboren, gestorven of in nood gedood is, geeft daarvan kennis aan de ambtenaar of persoon, bedoeld in artikel 3, eerste lid.

  • 2. De ambtenaar of persoon, bedoeld in artikel 3, eerste lid, kan bevelen dat op het slachthuisterrein aanwezig vee dat ziek of gewond is, onmiddellijk wordt geslacht. Hij stelt de eigenaar van het dier van zijn bevel op de hoogte, zo mogelijk voordat tot slachting wordt overgegaan.

  • 3. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de kennisgeving bedoeld in het eerste lid.

Artikel 5

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de toegang en het gebruik van het slachthuis en de daarin aanwezige voorzieningen.

G

In de artikelen 6, derde lid, en 9 wordt «het hoofd, of, indien bij eilandsbesluit een andere persoon hiervoor is aangewezen, op last van deze andere persoon» telkens vervangen door: de ambtenaar of persoon, bedoeld in artikel 3, eerste lid,.

H

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

Indien bij de keuring het vlees is afgekeurd, wordt het vlees op last van de ambtenaar of persoon, bedoeld in artikel 3, eerste lid, vernietigd.

I

In artikel 11 wordt «het hoofd, of indien bij eilandsbesluit een andere persoon hiervoor is aangewezen, door deze andere persoon» vervangen door: Onze Minister.

J

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Indien het vlees wordt afgekeurd wordt het, op last van het hoofd, gehoord de keuringsdierenarts die het vlees heeft gekeurd, vernietigd.

2. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Het vlees wordt eveneens, op last van het hoofd, gehoord de keuringsdierenarts die het vlees heeft gekeurd, vernietigd indien het voorwaardelijk is goedgekeurd en niet binnen de bij de keuring gestelde termijn aan de daarvoor geldende voorwaarde is voldaan.

3. Na het vierde lid worden twee leden ingevoegd, luidende:

  • 5. Tijdens de loop van de strafzaak wordt het vlees uitsluitend vernietigd met toestemming van de Officier van Justitie.

  • 6. Indien een overtreding van het bepaalde in artikel 23 of artikel 25, onderdeel b en c, is opgespoord, worden de vleesprodukten of het vlees, waarmede het feit is gepleegd, in beslag genomen en vernietigd. Het vierde en vijfde lid zijn van toepassing.

K

In artikel 15, tweede lid, wordt «het hoofd, of, indien bij eilandsbesluit een andere persoon hiervoor is aangewezen, aan deze andere persoon» vervangen door: de ambtenaar of persoon, bedoeld in artikel 3, eerste lid,.

L

In artikel 18, tweede lid, wordt «het Bestuurscollege» vervangen door: Onze Minister.

M

De artikelen 19 en 20 komen te luiden:

Artikel 19

Onze Minister kan bepalen dat de taken en bevoegdheden die in dit besluit aan de dierenarts worden toegekend, door een door Onze Minister aangewezen ambtenaar of persoon worden uitgeoefend.

Artikel 20
  • 1. Bij ministeriële regeling kunnen ter wering van voor de volksgezondheid schadelijk vlees en schadelijke vleesproducten eisen worden gesteld waaraan inrichtingen moeten voldoen.

  • 2. Bij ministeriële regeling kunnen:

    • a. regelen worden gesteld ter zake van het gebruik van inrichtingen als bedoeld in het eerste lid en de daarin aanwezige toestellen en gereedschappen;

    • b. eisen worden gesteld waaraan personen werkzaam in een inrichting, wat betreft hun gezondheidstoestand en hun persoonlijke hygiëne, en vlees en vleesproducten aanwezig in een inrichting moeten voldoen;

    • c. opleidingseisen worden gesteld waaraan exploitanten van inrichtingen moeten voldoen.

  • 3. Inrichtingen mogen slechts worden geëxploiteerd of gebruikt met een vergunning van Onze Minister.

  • 4. Een vergunning voor exploitatie van een inrichting dient schriftelijk te worden aangevraagd onder opgave van de ligging van het perceel of perceelsgedeelte, waarin het bedrijf zal worden uitgeoefend en van de wijze waarop deze bedrijfsuitoefening zal geschieden.

  • 5. Een vergunning wordt door Onze Minister verleend, indien is gebleken, dat de inrichting voldoet aan de krachtens dit artikel voor inrichtingen vastgestelde inrichtings- of andere eisen en er geen overwegend bezwaar bestaat tegen de plaats van vestiging. Voor verplaatsing van de inrichting is een nieuwe vergunning vereist. Indien Onze Minister weigert een vergunning te verlenen, deelt zij dit schriftelijk onder vermelding van de gronden waarop deze beslissing berust aan de verzoeker mede.

  • 6. Onze Minister kan in het belang van de volksgezondheid en in het belang van een doelmatige overheidscontrole aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden.

  • 7. De vergunning wordt schriftelijk verleend onder vermelding van de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen.

  • 8. Onze Minister kan, na de vergunninghouder te hebben gehoord, de vergunning intrekken, indien niet langer wordt voldaan aan de inrichtings- of andere eisen dan wel wordt gehandeld in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen.

  • 9. De intrekking van een vergunning wordt aan de vergunninghouder schriftelijk medegedeeld onder vermelding van de gronden waarop deze beslissing berust.

N

In artikel 22, tweede lid, wordt «het hoofd, of, indien bij eilandsbesluit een andere persoon hiervoor is aangewezen, aan deze andere persoon» vervangen door: de ambtenaar of persoon, bedoeld in artikel 3, eerste lid.

O

In artikel 23 wordt «deze landsverordening en de teruitvoering daarvan vastgestelde besluiten» vervangen door: dit besluit en de bij ministeriële regeling ter uitvoering van dit besluit gestelde regels.

P

Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen» vervangen door: Wetboek van Strafrecht BES.

2. In het tweede lid wordt «deze verordening» vervangen door: dit besluit.

Q

Artikel 29 komt te luiden:

Artikel 29
  • 1. Het is verboden vee in het openbaar lichaam Bonaire in te voeren, tenzij het gedekt is door een verklaring van herkomst.

  • 2. De verklaring van herkomst moet, wat betreft het vee dat uit Curaçao, Sint Maarten dan wel uit de openbare lichamen Sint Eustatius of Saba is ingevoerd, door de verkoper of eigenaar van het vee in duplo worden afgegeven en aangeven, dat het bij hem gekocht is of dat het zijn eigendom is.

  • 3. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de documenten die in te voeren dieren, producten of voorwerpen vergezellen en het tonen of overleggen van deze documenten.

R

Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «door de keurmeester is goedgekeurd» vervangen door: is gekeurd.

2. In het eerste lid wordt «Door het Bestuurcollege» vervangen door: Bij ministeriële regeling.

3. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Ten aanzien van vee, lijdende aan of verdacht van te lijden aan enige besmettelijke ziekte, worden zonodig door of namens Onze Minister quarantaine-maatregelen getroffen.

4. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Ten aanzien van gewond, gekneusd of anderszins niet in goede toestand verkerend vee kunnen door Onze Minister maatregelen worden getroffen.

5. Er wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de maatregelen, bedoeld in het tweede en derde lid.

S

Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

De zinsnede «artikel 97, letter C van de Algemene Verordening I.U.&D. 1908 (P.B. 1949, no. 62) en in de Landsverordening invoer kleine dieren 1952 (P.B. 1952, no. 123)» wordt vervangen door: hoofdstuk II van de Douane- en Accijnswet BES en in het Besluit invoer kleine dieren BES.

T

De artikelen 32 tot en met 34 vervallen.

U

Artikel 35 komt te luiden:

Artikel 35

Dit besluit berust op de artikelen 18.2.1, 18.2.2 en 18.2.4 van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

V

Na artikel 35 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 36

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit slacht- en vleeskeuring BES.

Artikel 9.2

Het Besluit slachten en verkopen van vee op Sint Eustatius wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt «deze verordening» vervangen door: dit besluit.

B

In de artikelen 2 en 4 wordt «het Hoofd van politie» vervangen door: Onze Minister.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. «het Hoofd van politie aangifte gedaan» wordt vervangen door: de door Onze Minister aangewezen ambtenaar of persoon melding gedaan.

2. «Het hoofd van politie» wordt vervangen door: de door Onze Minister aangewezen ambtenaar of persoon.

D

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. «door of vanwege het Hoofd van politie de keuring heeft plaats gehad» wordt vervangen door: door de ambtenaar of persoon, bedoeld in artikel 3, een keuring is verricht.

2. De laatste zin vervalt.

E

Artikel 7 vervalt.

F

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. «Gouvernements-geneeskundige» wordt vervangen door: door Onze Minister aangewezen ambtenaar of persoon.

2. «dien ambtenaar» wordt vervangen door: die ambtenaar of persoon.

G

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

Op grond van de resultaten van de keuring, bedoeld in artikel 6, besluit Onze Minister of het vlees en de andere delen van het geslachte dier voor consumptie geschikt zijn.

H

In artikel 11 wordt «het Hoofd van politie» vervangen door: de ambtenaar of persoon, bedoeld in artikel 3,.

I

Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12
  • 1. De ambtenaar of persoon, bedoeld in artikel 3, voorziet het vlees en de andere delen van het geslachte dier die voor consumptie geschikt zijn, van een controlestempel.

  • 2. Op elk los stuk dat vervoerd zal worden, wordt minstens één stempel gezet.

  • 3. Vóór zes uur ’s ochtends en na zes uur ’s avonds is het vervoer van vlees verboden.

J

De artikelen 13 tot en met 15 vervallen.

K

Na artikel 16 worden twee artikelen ingevoegd:

Artikel 17

Dit besluit berust op artikel 18.2.4 van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 18

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit slachten en verkopen van vee op Sint Eustatius.

Artikel 9.3

Het Besluit invoer kleine dieren BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt «deze landsverordening» telkens vervangen door: dit besluit.

B

In de artikelen 1, tweede lid, en 2, vierde lid, wordt «landsbesluit houdende algemene maatregelen» telkens vervangen door: ministeriële regeling.

C

In de artikelen 2, eerste lid, en 4, eerste lid, wordt «de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

D

In de artikelen 3, vierde lid, 5 en 6 wordt «Gezaghebber van het betrokken eilandgebied» telkens vervangen door: Onze Minister.

E

In artikel 6 wordt «tenzij de Gezaghebber zulks wel noodzakelijk acht» vervangen door: tenzij Onze Minister zulks wel noodzakelijk acht.

F

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7
  • 1. In afwijking van artikel 2, eerste lid, is de invoer in en de doorvoer door de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba van apen, honden en katten alsmede hondachtigen en katachtigen afkomstig uit één der landen van het vasteland van Zuid- en Midden-Amerika met uitzondering van Suriname verboden.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet ingeval het betreft de invoer van de huisdieren van iemand die zich metterwoon in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba vestigt en die deze dieren reeds vier maanden of meer in zijn bezit heeft.

G

Na artikel 7 wordt het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 8

Dit besluit berust op artikel 18.2.2 van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

H

Artikel 9 vervalt.

I

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit invoer kleine dieren BES.

Artikel 9.4

Het Besluit vogelgriep BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

Dit besluit berust op de artikelen 18.2.1 en 18.2.2 van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. wet:

Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

b. pluimvee:

dieren van een soort behorende tot de orde van de hoenderachtigen, waaronder kippen, kalkoenen, kwartels, parelhoenders, patrijzen, pauwen, grootpoothoenders en hokko’s, of tot de familie van de eenden, ganzen, zwanen en struisvogels.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. De woorden «Art. 3» worden vervangen door: Artikel 3.

2. De woorden «de Nederlandse Antillen» worden vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

3. Het woord «vogelgriep» wordt vervangen door: aviaire influenza.

D

Na artikel 3 wordt het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 3a
  • 1. Bij ministeriële regeling kunnen ter voorkoming en bestrijding van aviaire influenza regels als bedoeld in artikel 18.2.1 van de wet worden gesteld.

  • 2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels als bedoeld in artikel 18.2.2 van de wet worden gesteld over het invoeren en doorvoeren van dieren, producten van dierlijke oorsprong, alsmede van andere producten en voorwerpen die dragers van aviaire influenza kunnen zijn.

E

In artikel 4 worden de woorden «Art. 4» worden vervangen door: Artikel 4.

F

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vogelgriep BES.

6. HOOFDSTUK 16. SLOTBEPALINGEN

Artikel 16.1

De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 16.2

De teksten van de besluiten die in paragraaf 2 van de verschillende hoofdstukken van dit besluit zijn gewijzigd worden in het Staatsblad geplaatst.

Artikel 16.3

Dit besluit wordt aangehaald als: Tweede Aanpassingsbesluit openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 27 september 2010

Beatrix

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten

Uitgegeven de eerste oktober 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

1. Hoofdstuk 2. Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Artikel 2.1

Na de vaststelling en publicatie van het Rechtspositie Rijksvertegenwoordiger BES in het Staatsblad, is het gewenst om enige wijzigingen in het besluit aan te brengen. Onderdeel A voorziet in een expliciete grondslag voor vergoeding van de kosten voor woon-werkverkeer voor de Rijksvertegenwoordiger. In onderdeel B wordt artikel 11, eerste lid, aangepast. De Wet arbeid en zorg is op de Rijksvertegenwoordiger van toepassing waardoor het woord «overeenkomstige» overbodig is. Ten slotte komen het derde en vierde lid van artikel 15 te vervallen. Artikel 15, derde lid, ging uit van de toepasselijkheid van de Wet op de arbeidsongeschiktheid op de Rijksvertegenwoordiger. Deze wet is echter bij nader inzien niet op de Rijksvertegenwoordiger van toepassing omdat de uitkering bij arbeidsongeschiktheid van de Rijksvertegenwoordiger gebaseerd zal zijn op de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (APPA). Artikel 15, vierde lid, bepaalde dat de artikelen 102a en 102b van het Algemeen Rijksambtenarenreglement van overeenkomstige toepassing waren. Artikel 102a Algemeen Rijksambtenarenreglement gaat echter over een uitkering bij overlijden aan een ambtenaar die na zijn ontslag nog recht had op volledige loondoorbetaling. Die situatie is niet op de Rijksvertegenwoordiger van toepassing, nu direct na het ontslag recht ontstaat op de APPA-uitkering. Artikel 102b gaat over het nabestaandenpensioen. Het nabestaandenpensioen wordt echter eveneens in de APPA geregeld.

Artikel 2.2

In de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is de Wet Nationale ombudsman aangepast. De wet is mede van toepassing op de bestuursorganen in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Met onderhavige bepalingen wordt eveneens het Vergoedingenbesluit Wet Nationale ombudsman 2006 aangepast. Als zij kiezen voor aansluiting bij de Nationale ombudsman, zullen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba – net als gemeenten – een vergoeding per inwoner verschuldigd zijn ter dekking van de kosten die zijn verbonden aan de behandeling van verzoekschriften ten aanzien van hun bestuursorganen door de Nationale ombudsman. De hoogte van de vergoeding wordt jaarlijks vastgesteld door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De reden waarom de bedragen voor de openbare lichamen in dollars luiden, is dat in de BES niet de euro, maar de dollar het wettig betaalmiddel zal zijn. Om die reden dienen ook wettelijke betalingsverplichtingen in dollars te worden uitgedrukt.

Artikel 2.3

Algemeen

De wijzigingen in het Besluit identiteitskaarten BES betreffen voornamelijk technische aanpassingen die verband houden met de staatkundige vernieuwing. Als gevolg van de opheffing van de Nederlandse Antillen als land binnen het Koninkrijk, verdwijnt ook de Nederlands-Antilliaanse identiteitskaart. In plaats daarvan wordt op grond van de Wet identiteitskaarten BES (hierna: de wet) een nieuwe identiteitskaart voor de drie openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba geïntroduceerd. De rol en betekenis van de nieuwe identiteitskaart als verplicht identiteitsdocument, waarover alle personen van twaalf jaar of ouder die in de basisadministratie persoonsgegevens van een openbaar lichaam zijn ingeschreven moeten beschikken, is echter dezelfde gebleven.

De belangrijkste wijzigingen hebben betrekking op het model van de identiteitskaart en een geringe uitbreiding van voorschriften omtrent de vervaardiging daarvan, de foto van de houder, het voorraadbeheer en de beveiliging. Voorts zijn de bepalingen met betrekking tot de bijhouding van de administratie van afgegeven identiteitskaarten meer gestroomlijnd.

Artikelsgewijs
Onderdeel C

Het nieuwe artikel 1a bepaalt dat voor ieder openbaar lichaam een afzonderlijk model van de identiteitskaart zal worden vastgesteld. Dat gebeurt niet in deze algemene maatregel van bestuur, maar bij ministeriële regeling. Ook kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld met betrekking tot het op de identiteitskaart aanbrengen van andere gegevens en gegevensdragers dan de in de wet reeds genoemde. Daardoor kan flexibeler worden ingespeeld op eventuele nieuwe wensen en noodzakelijk geachte nieuwe functionaliteiten. Op dit moment wordt in ieder geval al rekening gehouden met het gebruik van de identiteitskaart als vreemdelingendocument ten behoeve van rechtmatig in een openbaar lichaam verblijvende vreemdelingen. Indien een identiteitskaart aan een vreemdeling wordt verstrekt, wordt daarop diens verblijfsstatus vermeld.

De vervaardiging van de identiteitskaarten en de distributie daarvan naar de gezaghebbers wordt verzorgd door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna: de minister). Deze stelt ook de apparatuur en overige materialen beschikbaar die gebruikt moeten worden bij het personaliseren van de identiteitskaarten.

Met betrekking tot de op de identiteitskaart op te nemen foto zullen bij ministeriële regeling nadere voorschriften worden gegeven. Daarbij zal tevens worden bepaald van welke vereisten kan worden afgezien, indien op grond van godsdienstige, levensbeschouwelijke of medische redenen van betrokkene niet kan worden gevergd dat hij daaraan voldoet. Hierbij moet met name worden gedacht aan de in de ministeriële regeling op te nemen eis dat het hoofd van betrokkene op de foto in beginsel onbedekt dient te zijn.

Onderdeel D

In artikel 2 is in tegenstelling tot voorheen een uitvoeriger regeling opgenomen omtrent de door de gezaghebber te voeren voorraadadministratie van de blanco identiteitskaarten.

Onderdeel E

Artikel 3 schrijft voor dat de gezaghebber een administratie van afgegeven identiteitskaarten moet bijhouden, waarin de op de afgegeven identiteitskaart vermelde gegevens, de foto en de handtekening van de houder worden opgenomen. Deze administratie dient gedurende 11 jaar na afgifte van de betreffende identiteitskaart te worden bewaard en zowel op naam als op documentnummer toegankelijk te zijn. Deze bepalingen komen overeen met de voorschriften die gelden voor de Nederlandse reisdocumentenadministratie.

In de administratie worden ook de uitkomsten van het onderzoek, bedoeld in artikel 3, derde lid, de inlevering van een identiteitskaart (art. 4) en de mededeling omtrent het verloren gaan van een identiteitskaart (art. 5) bijgehouden.

Onderdeel F

De wijziging van de term «uitschrijving uit de basisadministratie persoonsgegevens» door «aangifte van vertrek» in artikel 4, tweede en derde lid, vloeit voort uit de aanpassing van de Wet basisadministraties personen BES, waarbij het begrip uitschrijving (in de specifieke zin van het overdragen van de persoonslijst van een ingeschrevene van de ene aan de andere basisadministratie) is komen te vervallen.

Onderdeel I

In artikel 7, tweede lid, wordt de mogelijkheid geopend om bij ministeriële regeling nadere regels te stellen met betrekking tot de vernietiging van identiteitskaarten en de administratie van die vernietiging. Het stellen van nadere regels kan gewenst zijn om fraude en misbruik met gebruikte identiteitskaarten te voorkomen.

Onderdeel K

Ter beveiliging van de in de administratie opgenomen gegevens, foto’s en handtekeningen tegen verlies of aantasting en tegen onbevoegde kennisneming, wijziging of verstrekking daarvan, dragen de gezaghebbers zorg voor de nodige technische en organisatorische voorzieningen. Bij ministeriële regeling kunnen daarover nadere regels worden gesteld.

Artikelen 2.4, 2.5 en 2.6

De aanpassingen zijn alle technisch van aard en behoeven geen nadere toelichting.

2. Hoofdstuk 6. Minister van Financiën

§ 1 Aanpassingen van wetgeving van Nederlands-Antilliaanse oorsprong

In hoofdstuk 6 van het besluit worden twee overgenomen Nederlands-Antilliaanse regelingen aangepast, die ingevolge de Invoeringswet BES de status van algemene maatregel van bestuur krijgen. Het gaat om het Besluit opleiding tot controleur der Belastingen BES en het Besluit opleiding en examens administratieve ambtenaren belastingdienst BES. De aanpassingen zijn alle technisch van aard en behoeven geen nadere toelichting.

3. Hoofdstuk 8. Minister van Justitie

Artikel 8.1

Deze wijziging van het Besluit justitiële gegevens regelt dat aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties justitiële gegevens kunnen worden verstrekt ten behoeve van de voordracht voor de benoeming van de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: Rijksvertegenwoordiger). Hiernaast regelt deze wijziging dat aan de Rijksvertegenwoordiger justitiële gegevens kunnen worden verstrekt ten behoeve van het dienen van advies inzake de benoeming van gezaghebbers. Op grond van artikel 188 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt de Rijksvertegenwoordiger bij koninklijk besluit, op voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, benoemd. De gezaghebber wordt op grond van artikel 73 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bij koninklijk besluit benoemd, nadat de Rijksvertegenwoordiger een met redenen omklede aanbeveling heeft gegeven. Gelet op de bijzondere aard van zowel de functie van Rijksvertegenwoordiger als de functie van gezaghebber is van belang dat de minister, respectievelijk de Rijksvertegenwoordiger, zich een oordeel kunnen vormen over de betrouwbaarheid en geschiktheid van een kandidaat. Het is van belang dat de minister en de Rijksvertegenwoordiger over voldoende informatie beschikken om de bestuurlijke integriteit van de betrokken kandidaat te kunnen beoordelen. Op grond van de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag BES wordt een regeling getroffen op grond waarvan aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Rijksvertegenwoordiger inlichtingen kunnen worden verstrekt uit het strafkaartsysteem en de strafregisters op de BES ten behoeve van de benoeming van de Rijksvertegenwoordiger, respectievelijk de gezaghebber. Hiernaast is echter onderhavige wijziging van het Besluit justitiële gegevens nodig, om een voorziening te treffen voor het geval dat de Rijksvertegenwoordiger of de gezaghebber uit het Europese deel van Nederland afkomstig zijn ofwel enige tijd in het Europese deel van Nederland hebben gewoond. Op grond van het geheel aan informatie die de minister en de Rijksvertegenwoordiger ter beschikking krijgen, beoordelen zij of een kandidaat benoembaar is voor de functie van Rijksvertegenwoordiger, respectievelijk gezaghebber.

Bij deze wijziging van het Besluit justitiële gegevens is aangesloten bij hetgeen in het Besluit justitiële gegevens is geregeld ten aanzien van de benoeming van de commissaris van de Koningin, respectievelijk de benoeming van de burgemeester.

Het derde lid van artikel 30 van het Besluit justitiële gegevens wordt aangepast aan de wijzigingen in het eerste lid.

4. Hoofdstuk 9. Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Artikel 9.1

Ingevolge de Invoeringswet BES wordt de Landsverordening slacht- en vleeskeuring Bonaire omgezet in het Besluit slacht- en vleeskeuring BES (hierna: het besluit). In het besluit zijn voornamelijk regels gesteld over de slacht en de keuring van vlees.

Onderhavig artikel bevat diverse wijzigingen als gevolg van de statuswijziging van de Nederlandse Antillen. Het betreft primair technische wijzigingen. Met de statuswijziging is echter ook voorzien in een verschuiving van bevoegdheden op het terrein van de slacht en de vleeskeuring. Voor de statuswijziging lag een deel van deze bevoegdheden bij het bestuurscollege of eilandsraad. Het betrof zowel bevoegdheden tot het nemen van besluiten als bevoegdheden tot het vaststellen van nadere regelgeving. Met onderhavig artikel wordt geregeld dat de besluitvormende bevoegdheden op het gebied van de slacht en vleeskeuring primair bij de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (hierna: minister van LNV) komen te liggen alsmede de bevoegdheid om nadere regels te stellen bij ministeriële regeling.

In het nieuwe artikel 31a is opgenomen dat dit besluit berust op de artikelen 18.2.1, 18.2.2 en 18.2.4 van de Invoeringswet BES. Het besluit bevat regels over het voorkomen van besmettelijke dierziekten, in- en doorvoer van dieren, doden en slachten van dieren en over de productie van vlees. De onderdelen in het besluit die betrekking hadden op het slachten van schildpadden, zijn komen te vervallen. Schildpadden zijn beschermde diersoorten en worden daarom niet meer geslacht.

In dit besluit worden geen regels meer gesteld over tarieven, zoals in de oude landsverordening het geval was. Deze tarieven zullen bij ministeriële regeling worden vastgesteld op grond van artikel 18.2.10a van de Invoeringswet BES. Het gaat daarbij om het keur- en slachtloon en de overige met de slacht van dieren gemoeide kosten;

  • het koraalgeld: de kosten voor de vee-eigenaar indien het ter slacht aangeboden vee langer dan 24 uur in de veekraal verblijft;

  • het warmwatergeld: voor het warme water benodigd voor het uitspoelen van de darmen van de ter slacht aangeboden dieren;

  • het weeggeld, en

  • koelruimtegeld.

Tot slot is een bevoegdheid van het bestuurscollege komen te vervallen (artikel 9.1 onderdeel M, van het wijzigingsbesluit). Voor het drijven van een slachtinrichting vereiste artikel 20, zesde lid, van de oude landsverordening een vergunning. De landsverordening gaf de eilandsraad van Bonaire de bevoegdheid om bij eilandsverordening wijken, buurten of straten aan te wijzen waar:

  • bedoelde vergunning niet mag worden verleend of

  • waar het aantal te verlenen vergunningen wordt gemaximeerd.

Deze bevoegdheid is vervallen. De bevoegdheid om de vergunning te verlenen voor het drijven van een slachtinrichting komt op grond van onderhavig wijzigingsbesluit bij de minister van LNV te liggen. Het is niet logisch om de bevoegdheid om wijken, buurten of straten aan te wijzen bij de eilandsraad te houden. De afweging waar al dan niet een slachtinrichting mag komen, kan de minister van LNV bij de vergunningverlening betrekken.

Artikel 9.2

Ingevolge de Invoeringswet BES wordt de (Lands)verordening voorschriften op slachten en verkopen van vee op Sint Eustatius omgezet in het Besluit slachten en verkopen van vee op Sint Eustatius. In het besluit zijn voornamelijk regels gesteld over de slacht en de keuring van vlees.

Onderhavig artikel bevat enkele wijzigingen als gevolg van de statuswijziging van de Nederlandse Antillen. De wijzigingen zijn primair technisch van aard. Met de statuswijziging is echter ook voorzien in een verschuiving van bevoegdheden op het terrein van de slacht en de vleeskeuring. Voor de statuswijziging was het Hoofd van politie degene bij wie melding gedaan moest worden voor de slacht en degene die de keuring verrichtte. Het Hoofd van politie vroeg een keuring bij de Gouvernements-geneeskundige aan, als een ziekte of afwijkingen werden aangetroffen.

Met onderhavige wijziging is de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bevoegd gezag als het gaat om de slacht en de vleeskeuring op Sint Eustatius. De minister heeft op grond van artikel 3 de bevoegdheid om een ambtenaar of persoon aan te wijzen die de keuringen verricht.

De artikelen 13 tot en met 15 komen te vervallen omdat de artikelen 18.2.7 tot en met 18.2.10 van de Invoeringswet BES hier al in voorzien.

Artikel 9.3

Ingevolge de Invoeringswet BES worden de Landsverordening invoer kleine dieren 1952 en de Landsverordening in- en doorvoerverbod kleine dieren afkomstig uit Zuid- en Midden-Amerika omgezet in het Besluit invoer kleine dieren BES.

Eerstgenoemde landsverordening wordt als basis genomen van het nieuwe besluit. De bepalingen van laatstgenoemde landsverordening worden in het besluit ingevoegd. Eerstgenoemde landsverordening reguleerde de invoer van bepaalde kleine dieren in de openbare lichamen. Het betreft dieren die behoren tot de in artikel 1, eerste lid, genoemde biologische indeling. Het is verboden desbetreffende dieren in te voeren zonder een geldige gezondheidsverklaring. Onderhavig artikel bevat enkele technische wijzigingen als gevolg van de statuswijziging van de Nederlandse Antillen. De artikelen 18.2.7 tot en met 18.2.10 van de Invoeringswet BES voorzien in de aanwijzing van toezichthouders en strafbaarsteling van overtreding van het Besluit invoer kleine dieren BES. De desbetreffende artikelen in de hierboven, eerstgenoemde landsverordening zijn daarom niet in het Besluit invoer kleine dieren BES opgenomen.

De Landsverordening in- en doorvoerverbod kleine dieren afkomstig uit Zuid- en Midden-Amerika bevatte een in- en doorvoerverbod voor apen, honden, katten en andere hond- en katachtigen die afkomstig zijn uit één van de landen van het vasteland van Zuid- en Midden-Amerika (met uitzondering van Suriname). Dit verbod is nu opgenomen in artikel 7 van het Besluit invoer kleine dieren BES. Voorheen kon in bijzondere gevallen ontheffing worden verleend van het verbod. Deze grondslag is thans vervallen, omdat de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit op grond van artikel 18.2.6, eerste lid, van de Invoeringswet BES reeds de bevoegdheid heeft om ontheffing te verlenen van het bepaalde bij of krachtens die wet en dus ook van het verbod in artikel 7, eerste lid van het Besluit invoer kleine dieren BES.

Artikel 9.4

Ingevolge de Invoeringswet BES wordt het Landsbesluit vogelgriep 2006 omgezet in het Besluit vogelgriep BES. Dit besluit bepaalt kortweg dat pluimvee, andere vogels en daarvan afkomstige producten niet mogen worden ingevoerd of doorgevoerd als ze afkomstig zijn uit een land waar vogelgriep is geconstateerd.

Onderhavig artikel wijzigt het besluit op enkele punten. Ten eerste wordt het besluit voorzien van een nieuwe grondslag. Dit omdat de huidige grondslag van het landsbesluit, de Quarantaineverordening, niet wordt omgezet in wet. Ten tweede wordt bepaald dat bij ministeriële regeling regels kunnen worden gesteld ter voorkoming en bestrijding van vogelgriep. Omdat het noodzakelijk is dat maatregelen snel kunnen worden getroffen bij een uitbraak van die ziekte, is het wenselijk dat deze regels bij ministeriële regeling kunnen worden gesteld. Ten derde wordt geregeld dat bij ministeriële regeling nadere regels kunnen worden gesteld over het invoeren en doorvoeren van dieren en producten die dragers van aviaire influenza kunnen zijn. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om eisen aan het gezondheidscertificaat dat ingevolge artikel 3 van het besluit is vereist bij invoer en doorvoer van de producten. Tot slot worden enkele technische wijzigingen doorgevoerd.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in de Staatscourant.

Naar boven