Besluit van 26 augustus 2010 tot uitvoering van de Wet arbeid vreemdelingen BES (Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen BES)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 25 juni 2010, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AV/SDA/2010/11893, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelet op de artikelen 3, aanhef en onderdeel e, 5, derde en achtste lid, 6, derde lid, 8, eerste lid, aanhef en onderdelen c en f, en derde lid, en 9, aanhef en onderdeel e, van de Wet arbeid vreemdelingen BES;

De Raad van State gehoord (advies van 14 juli 2010, nr. W12.10.0261/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 augustus 2010, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AV/SDA/2010/15109, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Begripsbepaling

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

openbaar lichaam/openbare lichamen:

openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

wet:

Wet arbeid vreemdelingen BES.

§ 2. Aanvraag tewerkstellingsvergunning

Artikel 2

  • 1. Een aanvraag om een tewerkstellingsvergunning wordt ingediend bij Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

  • 2. De aanvrager ontvangt binnen twee weken een schriftelijk bewijs dat hij de aanvraag heeft ingediend, onder vermelding van de datum van ontvangst.

Artikel 3

Bij een aanvraag om een tewerkstellingsvergunning verstrekt de werkgever de volgende gegevens:

  • a. naam, adres, telefoon- en faxnummer en emailadres van de werkgever;

  • b. naam, voornamen, geboortedatum, geboorteplaats, nationaliteit, burgerlijke staat en toekomstig adres van de vreemdeling;

  • c. de aard van de door de vreemdeling te verrichten arbeid;

  • d. de plaats van de door de vreemdeling te verrichten arbeid;

  • e. of, en zo ja, welke diploma’s zijn vereist, welke ervaring nodig is dan wel welke andere eisen worden gesteld aan de vreemdeling voor het verrichten van de arbeid;

  • f. de motivering van de noodzaak voor het aantrekken van de vreemdeling ter vervulling van de arbeidsplaats evenals de inspanningen die zijn verricht om uit de lokale arbeidsmarkt voor vervulling daarvan zorg te dragen.

Artikel 4

Bij een aanvraag om een tewerkstellingsvergunning worden de volgende bewijsstukken overgelegd:

  • a. de overeenkomst tot het verrichten van arbeid die met de betrokken vreemdeling zal worden aangegaan;

  • b. een afschrift van de ter zake van de identiteit van de vreemdeling van belang zijnde pagina’s van een geldig document voor grensoverschrijding van de vreemdeling;

  • c. twee goed gelijkende pasfoto’s van de vreemdeling;

  • d. een kopie van de directie- en vestigingsvergunning van de werkgever alsmede een kopie van de inschrijving in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en Nijverheid van het openbaar lichaam;

  • e. kopieën van diploma's, gewaarmerkt door de bevoegde instanties in het land waar de diploma’s zijn gehaald, indien deze zijn vereist conform de opgave, bedoeld in artikel 3, onderdeel e, en referenties omtrent de door de vreemdeling opgedane relevante werkervaring;

  • f. een kopie van het voorblad van het arbeidsregister, bedoeld in artikel 9, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet tot inschrijving van arbeidskrachten 1945 BES;

  • g. verklaring van het openbaar lichaam waaruit blijkt dat de beschikbaarheid van de te vervullen arbeidsplaats ten minste vijf weken voor het indienen van de aanvraag is gemeld aan het bestuurscollege van het openbaar lichaam waar de arbeid uitsluitend of in hoofdzaak wordt of zal worden verricht;

  • h. een door het bevoegd gezag van de woonplaats van betrokken vreemdeling binnen 2 maanden vóór aankomst in het openbaar lichaam afgegeven verklaring van goed gedrag gedurende de laatste vijf jaren, of een schriftelijke verklaring waaruit, ter beoordeling van Onze Minister, genoegzaam van het gedrag van betrokkene blijkt;

  • i. een situatietekening van het vertrek en bijbehoren waar de vreemdeling zal verblijven;

  • j. een verklaring van de Belastingdienst waaruit blijkt dat de werkgever belasting afdraagt.

Artikel 5

Onverminderd de artikelen 3 en 4 verstrekt de werkgever de volgende gegevens of legt hij de volgende bewijsstukken over in geval de vreemdeling arbeid zal verrichten:

  • a. in een onderneming waarvoor een drank- en horecavergunning vereist is: een kopie van de desbetreffende vergunning;

  • b. in de landbouw: een beschrijving van de infrastructuur van het landbouwterrein, een weergave van hetgeen op dat terrein wordt verbouwd en het bewijs dat het terrein in eigendom toebehoort aan de werkgever dan wel door deze wordt gehuurd of gepacht;

  • c. in de huishouding: bewijsstukken waaruit blijkt dat de werkgever in staat is het salaris, bedoeld in artikel 10, onderdeel c, te voldoen.

Artikel 6

  • 1. Onverminderd de overige vereisten voor het verkrijgen van een tewerkstellingsvergunning, wordt deze voor het verrichten van arbeid door inwonend huishoudelijk personeel slechts verleend, indien de arbeid wordt verricht ten behoeve van:

    • a. een echtpaar met minderjarige kinderen, waarvan beide echtelieden werkzaam zijn;

    • b. een alleenstaande met inwonende minderjarige kinderen;

    • c. een echtpaar waarvan een der echtelieden door ziekte of ouderdom hulpbehoevend is;

    • d. een alleenstaande die bejaard of anderszins hulpbehoevend is;

    • e. een echtpaar, waarvan een of beide echtelieden wegens diens positie in een bedrijf of in de gemeenschap regelmatig uithuizig is.

  • 2. Ten bewijze van het gestelde in het eerste lid, aanhef en onderdelen c en d, wordt een doktersverklaring overgelegd.

  • 3. Het eerste lid, aanhef en onderdelen a, c en e, en het tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op niet-huwelijkspartners die duurzaam samenleven.

§ 3. Functies en personen waarvoor geen tewerkstellingsvergunning is vereist

Artikel 7

Het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet is niet van toepassing met betrekking tot de huwelijkspartner of de niet-huwelijkspartner die duurzaam samenleeft met:

  • a. een Nederlander die is geboren in een van de openbare lichamen;

  • b. een Nederlander die op grond van artikel 3 van de Wet toelating en uitzetting BES van rechtswege toelating tot verblijf heeft in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

  • c. een persoon die tijdens verblijf in een openbaar lichaam de Nederlandse nationaliteit heeft verkregen door optie of naturalisatie.

Artikel 8

  • 1. Het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet is niet van toepassing met betrekking tot de vreemdeling:

    • a. die zijn hoofdverblijf heeft buiten de openbare lichamen en gedurende maximaal 4 aaneengesloten weken in een periode van 13 weken incidentele arbeid verricht uitsluitend bestaande uit:

      • 1°. het werkzaam zijn in de huishouding van toeristen, indien deze vreemdeling ook al werkzaam is in de huishouding van de desbetreffende toeristen in het land van herkomst;

      • 2°. het monteren of repareren van door zijn buiten de openbare lichamen gevestigde werkgever geleverde machines of apparatuur, dan wel het installeren en aanpassen van door zijn buiten de openbare lichamen gevestigde werkgever geleverde software of het instrueren over het gebruik daarvan;

      • 3°. het werkzaam zijn als artiest, musicus of beeldend kunstenaar;

      • 4°. het werkzaam zijn als accountant, olie-inspecteur, advocaat, bankier of als technicus telecommunicatie in dienst van een werkgever die is gevestigd het buiten het openbaar lichaam waar de werkzaamheden worden verricht;

      • 5°. het voeren van zakelijke besprekingen;

    • b. die zijn hoofdverblijf heeft buiten de openbare lichamen, werkzaam is voor een buiten de openbare lichamen gevestigde werkgever en uitsluitend werkzaamheden verricht op vervoermiddelen in het internationale verkeer;

    • c. die zijn hoofdverblijf heeft buiten de openbare lichamen en als lid van de bemanning schepelingendienst verricht aan boord van een zeeschip in de zin van artikel 1, tweede lid, onderdeel c, van de Scheepvaartverkeerswet, niet zijnde een sleepboot;

    • d. aan wie op grond van de Wet vestiging bedrijven BES een directievergunning is verleend;

    • e. die beschikt over een door Onze Minister van Justitie afgegeven verblijfsvergunning die voorzien is van een aantekening waaruit blijkt dat aan die vergunning geen beperkingen zijn verbonden voor het verrichten van arbeid;

    • f. zijn hoofdverblijf heeft buiten de openbare lichamen en als vrijwilliger deelneemt aan arbeid die gebruikelijk onbetaald wordt verricht, geen winstoogmerk heeft en een algemeen maatschappelijk doel dient, met een maximale duur van 12 weken in een periode van 52 weken.

  • 2. Een aantekening als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, wordt afgegeven aan een vreemdeling die beschikt over een verblijfsvergunning op grond van artikel 12a van de Wet toelating en uitzetting BES.

§ 4. Voorschriften

Artikel 9

Aan een tewerkstellingsvergunning kan het voorschrift worden verbonden dat de werkgever bijdraagt aan de opleiding en training van een lokale arbeidskracht voor de functie waarvoor de werkgever een tewerkstellingsvergunning heeft ontvangen.

§ 5. Aanvullende weigeringsgronden

Artikel 10

Onverminderd artikel 8 van de wet wordt een tewerkstellingsvergunning geweigerd indien:

  • a. op grond van de gegevens uit de aanvraag of na controle blijkt dat de bedrijfsvoering zodanig is dat niet kan worden gesproken van een normale bedrijfsvoering of van normale bedrijfsactiviteiten;

  • b. niet is aangetoond dat de vreemdeling beschikt over de opleiding dan wel de werkervaring die is vereist voor het verrichten van de arbeid;

  • c. de vreemdeling niet een vergoeding ontvangt die ten minste op het voor de desbetreffende functie gebruikelijke niveau ligt;

  • d. het een vreemdeling betreft:

    • 1°. die niet beschikt over een voor het verrichten van arbeid geldige verblijfsvergunning, noch een zodanige vergunning heeft aangevraagd, noch, voor zover ter verkrijging van een dergelijke vergunning vereist, een machtiging tot voorlopig verblijf heeft aangevraagd;

    • 2°. aan wie een verblijfsvergunning is geweigerd of wiens verblijfsvergunning is ingetrokken;

    • 3°. aan wie verlenging van de verblijfsvergunning is geweigerd.

Artikel 11

Onverminderd artikel 9 van de wet kan een tewerkstellingsvergunning worden geweigerd indien:

  • a. de vreemdeling arbeid zal verrichten die behoort tot een categorie van beroepen of functies waarvan aan het aantal arbeidsplaatsen ten behoeve van vreemdelingen een maximum is gesteld door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en dit maximum ten tijde van de aanvraag is bereikt;

  • b. het vertrek en bijbehoren, bedoeld in artikel 4, aanhef en onderdeel i, naar het oordeel van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ongeschikt zijn gebleken;

  • c. overige aan de functie gestelde eisen voor het verrichten van de arbeid als bedoeld in artikel 3, aanhef en onderdeel e, kennelijk onredelijk zijn, met dien verstande dat zij te hoog zijn gesteld of kennelijk onjuist zijn;

  • d. de vreemdeling jonger is dan 18 jaar of ouder dan 45 jaar op de dag waarop de aanvraag voor een tewerkstellingsvergunning wordt ingediend.

§ 6. Bijzondere categorieën

Artikel 12

Een tewerkstellingsvergunning wordt geweigerd voor het verrichten van arbeid in een functie in een casino in het openbaar lichaam Bonaire.

Artikel 13

Een tewerkstellingsvergunning wordt geweigerd voor werkzaamheden geheel of ten dele bestaande uit het verrichten van seksuele handelingen met derden of voor derden.

Artikel 14

Een tewerkstellingsvergunning voor een vreemdeling die een geestelijke, godsdienstige of levensbeschouwelijke functie uitoefent, waarvoor een specifieke opleiding, of specifieke kennis of ervaring vereist is en die van wezenlijk belang is voor de eredienst of het functioneren van een kerkgenootschap of een ander genootschap op geestelijke of levensbeschouwelijke grondslag, kan zonder toepassing van artikel 5, vijfde lid, aanhef en onderdeel c, en artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de wet worden verleend.

Artikel 15

  • 1. Een tewerkstellingsvergunning voor de vreemdeling die arbeid verricht die noodzakelijk is ter voltooiing van zijn opleiding, kan voor maximaal een jaar worden verleend, zonder toepassing van artikel 5, vijfde lid, aanhef en onderdeel c, en artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de wet.

  • 2. Bij de toepassing van het eerste lid legt de werkgever, in afwijking van artikel 4, aanhef en onderdeel a, de volgende bewijsstukken over:

    • a. een stageovereenkomst, waarin in ieder geval wordt geregeld:

      • 1°. de door de stagiaire te verrichten werkzaamheden;

      • 2°. de stagevergoeding;

    • b. een verklaring van de onderwijsinstelling, waaruit blijkt dat de stage noodzakelijk is voor de voltooiing van de opleiding.

  • 3. Het aantal stagiaires bedraagt per bedrijf:

    • a. indien het personeelsbestand bestaat uit minder dan 10 personen: niet meer dan één persoon;

    • b. indien het personeelsbestand bestaat uit tien of meer personen: maximaal 10% van het totale personeelsbestand, waarbij voor deze berekening het personeelsbestand naar beneden wordt afgerond op het dichtstbijzijnde hele tiental personeelsleden.

  • 4. In afwijking van artikel 10, aanhef en onderdeel c, dient de werkgever aan de vreemdeling een stagevergoeding te betalen van minimaal 50% van het bruto minimumloon, genoemd in artikel 9 van de Wet minimumlonen BES, na aftrek van de daarop in te houden loonheffing.

Artikel 16

  • 1. Een tewerkstellingsvergunning voor de vreemdeling die, in het bezit van een vakgerichte basisopleiding, werkervaring komt opdoen, die van belang is voor zijn functioneren in het herkomstland, kan voor maximaal 24 weken in een periode van een jaar worden verleend, zonder toepassing van artikel 5, vijfde lid, aanhef en onderdeel c en artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de wet.

  • 2. Bij de toepassing van het eerste lid legt de werkgever, in afwijking van artikel 4, aanhef en onderdeel a, de volgende bewijsstukken over:

    • a. een leerplan;

    • b. een overeenkomst tussen de buitenlandse werkgever en de in het openbaar lichaam gevestigde werkgever;

    • c. een verklaring van de buitenlandse werkgever, waaruit blijkt dat de vreemdeling door deze weer in dienst wordt genomen na afloop van de praktijkperiode.

  • 3. Het aantal vreemdelingen, bedoeld het eerste lid, bedraagt per bedrijf:

    • a. indien het personeelsbestand bestaat uit minder dan tien personen: niet meer dan één persoon;

    • b. indien het personeelsbestand bestaat uit tien of meer personen: maximaal 10% van het totale personeelsbestand, waarbij voor deze berekening het personeelsbestand naar beneden wordt afgerond op het dichtstbijzijnde hele tiental personeelsleden.

Artikel 17

  • 1. Een tewerkstellingsvergunning voor het verrichten van arbeid van bijkomende aard voor een vreemdeling die op grond van de Wet toelating en uitzetting BES beschikt over een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor studie kan voor maximaal een jaar worden verleend, zonder toepassing van artikel 5, vijfde lid, aanhef en onderdeel c, en artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de wet.

  • 2. Onder arbeid van bijkomende aard als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan: arbeid met een duur van maximaal 10 uur per week of arbeid die uitsluitend in de maanden juni, juli en augustus plaatsvindt.

  • 3. In aanvulling op artikel 4 legt de werkgever een verklaring van de onderwijsinstelling over, waaruit blijkt dat de vreemdeling als student is ingeschreven.

  • 4. Een tewerkstellingsvergunning als bedoeld in het eerste lid wordt niet verlengd.

Artikel 18

Ten aanzien van de vreemdeling die gedurende de looptijd van een voor hem verstrekte tewerkstellingsvergunning onvrijwillig werkloos wordt en die van rechtswege of bij vergunning is toegelaten op grond van de Wet toelating en uitzetting BES, kan worden afgeweken van artikel 5, vijfde lid, aanhef en onderdeel c, indien hij als werkzoekende staat ingeschreven bij de arbeidsbemiddelingsorganisatie van het openbaar lichaam, voor zover de werkgever de aanvraag voor een nieuwe tewerkstellingsvergunning heeft ingediend binnen 6 weken nadat de vreemdeling onvrijwillig werkloos is geworden en voor zover de duur van de nieuw aangevraagde tewerkstellingsvergunning niet langer is dan de resterende termijn gedurende welke de vreemdeling van rechtswege of bij vergunning verleend, is toegelaten op grond van de Wet toelating en uitzetting BES.

Artikel 19

  • 1. Een tewerkstellingsvergunning voor de vreemdeling die een aanvraag heeft ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd onder een beperking verband houdend met internationale bescherming kan worden verleend zonder toepassing van artikel 5, vijfde lid, aanhef en onderdeel c en artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de wet, zolang op de aanvraag voor een verblijfsvergunning nog niet onherroepelijk is beslist en de vreemdeling deze beslissing in de openbare lichamen mag afwachten op grond van een beslissing van Onze Minister van Justitie dan wel op grond van een rechterlijke beslissing.

  • 2. Bij de toepassing van het eerste lid legt de werkgever de volgende bewijsstukken over:

    • a. een document waaruit blijkt dat de vreemdeling een aanvraag als bedoeld in het eerste lid heeft ingediend;

    • b. een document waaruit blijkt dat de vreemdeling de beslissing op zijn aanvraag in de openbare lichamen mag afwachten.

§ 7. Slotbepalingen

Artikel 20

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop artikel I, tweede lid, van de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen in werking treedt.

Artikel 21

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen BES.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 26 augustus 2010

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten

Uitgegeven de eerste oktober 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Dit besluit bevat regels ter uitvoering van de Wet arbeid vreemdelingen BES (hierna: Wav BES).

Het besluit is allereerst gebaseerd op de Eilandsbesluiten arbeid vreemdelingen voor Bonaire en Saba zoals die golden voor de transitie. Deze besluiten vonden hun grondslag in de Nederlands-Antilliaanse Landsverordening arbeid vreemdelingen. Voor Sint Eustatius was geen eilandsbesluit arbeid vreemdelingen bekend.

De desbetreffende eilandsbesluiten waren grotendeels gelijkluidend en bevatten bepalingen omtrent te verstrekken gegevens en bewijsstukken bij de indiening van een aanvraag voor een tewerkstellingsvergunning en aanvullende regels indien de tewerkstellingsvergunning arbeid betrof in de horeca, huishouding of landbouw. Daarnaast waren in de eilandsbesluiten aanvullende weigeringsgronden opgenomen. Deze eilandsbesluiten zijn geïntegreerd in dit besluit.

In dit besluit zijn nadere aanvullende weigeringsgronden opgenomen, evenals uitzonderingen op de tewerkstellingsvergunningplicht voor incidentele arbeid. Ook zijn categorieën van functies aangewezen waarvoor geen tewerkstellingsvergunningen worden verstrekt, en worden regels gesteld voor bijzondere categorieën. Deze regels zijn grotendeels gebaseerd op staand beleid op Bonaire, Sint Eustatius en Saba, voor zover bekend, en voor het overige in overeenstemming gebracht met Nederlandse beleidsuitgangspunten en waar mogelijk met de Nederlandse regelgeving.

Op grond van artikel 2, tweede lid, van de Wav BES behoeft een werkgever geen tewerkstellingsvergunning aan te vragen met betrekking tot een vreemdeling ten aanzien van wie tevens een ander als werkgever optreedt, indien die ander beschikt over een voor de desbetreffende arbeid geldige tewerkstellingsvergunning. De Wav BES gaat uit van een breed werkgeversbegrip. Er wordt gekeken naar de feitelijke situatie, waarbij een vreemdeling feitelijk arbeid verricht in opdracht van of voor een ander. Als gevolg van het brede werkgeversbegrip kunnen zich situaties voordoen dat een vreemdeling voor hetzelfde werk meerdere werkgevers heeft (bijvoorbeeld uitzendarbeid of (onder)aanneming van werk). Indien één van deze werkgevers al beschikt over een tewerkstellingsvergunning voor het desbetreffende werk, behoeven andere werkgevers geen tewerkstellingsvergunning meer aan te vragen. Indien de vreemdeling meerdere werkgevers heeft als gevolg van het feit dat hij meerdere banen heeft, geldt dat elk van de werkgevers over een tewerkstellingsvergunning moet beschikken.

Met ingang van de transitiedatum neemt de minister de verantwoordelijkheid voor de uitvoering en handhaving van de Wet arbeid vreemdelingen BES over van de eilandbesturen. De bijbehorende taken zullen namens hem worden uitgevoerd door rijksambtenaren op het Regionaal Service Centrum (RSC).

Artikelsgewijs

Artikel 1

In dit artikel worden de in het besluit gebruikte begrippen gedefinieerd.

Artikel 2

De werkgever dient de aanvraag voor een tewerkstellingsvergunning in bij het Regionaal Service Centrum, dat namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een beslissing neemt op deze aanvraag.

Artikel 3

In dit artikel wordt geregeld welke gegevens de werkgever bij de aanvraag dient over te leggen. De werkgever dient onder andere de noodzaak te motiveren voor het aantrekken van de vreemdeling ter vervulling van de arbeidsplaats. Daarnaast dient hij gegevens te verstrekken betreffende zijn inspanningen die hij heeft verricht om uit de lokale arbeidsmarkt de arbeidsplaats te vervullen.

Artikel 4

De werkgever dient de in dit artikel genoemde bewijsstukken over te leggen. Daartoe behoort onder meer een verklaring van het openbaar lichaam waaruit blijkt dat de beschikbaarheid van de te vervullen arbeidsplaats ten minste vijf weken voor het indienen van de aanvraag bij het openbaar lichaam is gemeld. Ook behoort hiertoe een tekening van het vertrek en bijbehoren waar de vreemdeling zal verblijven. Dit dient om te waarborgen dat de vreemdeling deugdelijk wordt gehuisvest.

Artikel 5

Indien de werkzaamheden worden verricht in de horeca of in de landbouw dient de werkgever de in dit artikel genoemde aanvullende gegevens te verstrekken. Voor horeca gaat het om een kopie van de drank- en horecavergunning (voor zover vereist) en voor de landbouw gaat het om gegevens met betrekking tot het landbouwperceel waar de werkzaamheden verricht worden. Voor werkzaamheden in de huishouding dient de werkgever (veelal een particulier), om uitbuiting van de vreemdeling te voorkomen, aan te tonen dat hij in staat is het vereiste salaris te betalen.

Artikel 6

In dit artikel worden nadere voorwaarden gesteld ten aanzien van inwonend huishoudelijk personeel.

Artikel 7

Indien een in de openbare lichamen geboren Nederlander gehuwd is met een persoon, dan wel duurzaam samenwoont met een niet-huwelijkspartner, die niet de Nederlandse nationaliteit heeft, is voor deze (niet-) huwelijkspartner geen tewerkstellingsvergunning vereist. Hetzelfde geldt ten aanzien van de (niet-)huwelijkspartner van een Nederlander die van rechtswege toelating tot verblijf heeft in de openbare lichamen en ten aanzien van de (niet-)huwelijks partner van een persoon die tijdens verblijf in een openbaar lichaam de Nederlandse nationaliteit heeft verkregen.

Artikel 8

In dit artikel is een uitzondering opgenomen op de tewerkstellingsvergunningplicht voor incidentele arbeid van een periode van maximaal 4 aaneengesloten weken in een periode van 13 weken. Voor de categorieën van incidentele werkzaamheden is aangesloten bij de bestaande praktijk en bij de Nederlandse regelgeving. Voor deze werkzaamheden is de bescherming van de lokale arbeidsmarkt niet in het geding, aangezien het om gespecialiseerde werkzaamheden van maximaal 4 weken gaat. Daarnaast zou het eisen van een tewerkstellingsvergunning voor deze werkzaamheden internationale handelscontacten onnodig belemmeren.

De incidentele arbeid van maximaal 4 weken waarvoor geen tewerkstellingsvergunning is vereist is uitsluitend bedoeld voor:

  • personen die werkzaam zijn in de huishouding van toeristen. Het gaat hierbij in het bijzonder om personen die ook al werkzaamheden verrichten voor de desbetreffende toeristen in het land van herkomst;

  • het monteren of repareren van door een buiten de openbare lichamen gevestigde werkgever geleverde machines of apparatuur, of het installeren en aanpassen van door zijn buiten de openbare lichamen gevestigde werkgever geleverde software of het instrueren over het gebruik daarvan;

  • werkzaamheden als artiest, musicus of beeldend kunstenaar;

  • werkzaamheden als accountant, olie-inspecteur, advocaat, bankier of technicus in dienst van een buiten de openbare lichamen gevestigde werkgever;

  • het voeren van zakelijke besprekingen.

Daarnaast geldt een uitzondering op de tewerkstellingsvergunningplicht voor werkzaamheden in het internationaal vervoer en voor bemanningsleden van zeeschepen, niet zijnde sleepboten. Onder een zeeschip wordt verstaan een schip dat blijkens zijn constructie uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor de vaart ter zee. Er is wél een tewerkstellingsvergunning vereist als er een relatie is met de openbare lichamen via:

  • de hoofdverblijfplaats van de vreemdeling,

  • de vestigingsplaats van de werkgever.

Ook geldt een uitzondering op de tewerkstellingsvergunningplicht voor een vreemdeling die beschikt over een directievergunning. Het betreft hier vreemdelingen die arbeid verrichten als zelfstandige.

Ook is geen tewerkstellingsvergunning vereist voor een vreemdeling die beschikt over een verblijfsvergunning, waaruit blijkt dat er geen beperkingen zijn voor het verrichten van arbeid. Deze aantekening wordt verleend aan vreemdelingen die beschikken over een verblijfsvergunning op grond van artikel 12a van de Wet toelating en uitzetting BES. Het gaat hier om toegelaten beschermingzoekers en hun gezinsleden, voor zover de gezinsleden tegelijkertijd zijn ingereisd met de vluchteling en voor zover ze dezelfde nationaliteit hebben als de vluchteling.

Een tewerkstellingsvergunning is verder niet vereist voor een vreemdeling die onder bepaalde voorwaarden gedurende maximaal 12 weken in een periode van 52 weken vrijwilligerswerk verricht. Voor een vreemdeling die voor een langere periode vrijwilligerswerk verricht, blijft de tewerkstellingsvergunningplicht in stand.

Artikel 9

Op grond van artikel 6, tweede lid, onderdeel a, van de wet bestaat de mogelijkheid een voorschrift te verbinden aan de tewerkstellingsvergunning, die ertoe strekt dat de werkgever inspanningen pleegt de arbeidsplaats te doen vervullen door arbeidskrachten die op de lokale arbeidsmarkt beschikbaar zijn. In artikel 9 van het besluit wordt hier nader invulling aan gegeven. Het voorschrift kan ertoe strekken dat de werkgever bijdraagt aan de opleiding en training van een lokale arbeidskracht voor de desbetreffende functie. Toevoeging van dit voorschrift is het resultaat van de afspraken die zijn opgenomen in het bestuurlijk akkoord d.d. 3 november 2009 (bijlage bij de brief van 18 november 2009 van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Kamerstukken II 2009/10, 32123-IV, nr. 4). Hiermee wordt beoogd dat de werkgever bij een volgende keer niet opnieuw een beroep hoeft te doen op een buitenlandse werknemer, maar gebruik kan maken van een lokale arbeidskracht.

Artikel 10

In dit artikel worden naast de imperatieve weigeringsgronden die in de wet zijn opgenomen, een aantal aanvullende weigeringsgronden geregeld. Toegevoegd aan de oorspronkelijke eilandsbesluiten is dat imperatief is voorgeschreven dat de vreemdeling een vergoeding ontvangt die ten minste op het voor de desbetreffende functie gebruikelijke niveau ligt. Hiermee wordt gewaarborgd dat vreemdelingen tegen marktconforme arbeidsvoorwaarden worden ingezet.

Artikel 11

In dit artikel worden naast de facultatieve weigeringsgronden die in de wet zijn opgenomen, een aantal aanvullende facultatieve weigeringsgronden geregeld. Zo kan een tewerkstellingsvergunning worden geweigerd indien de huisvesting voor de vreemdeling ongeschikt is gebleken. Anders dan voorheen, waar eisen aan huisvesting alleen werden gesteld voor werkzaamheden in de huishouding of de landbouw, gelden deze eisen voor alle werkzaamheden.

Artikel 12

Er wordt geen tewerkstellingsvergunning verstrekt voor werkzaamheden in een casino in het openbaar lichaam Bonaire.

Artikel 13

Er worden geen tewerkstellingsvergunningen afgegeven voor werkzaamheden die geheel of ten dele bestaan uit het verrichten van seksuele handelingen met derden of voor derden. Het verlenen van tewerkstellingsvergunningen voor dergelijke werkzaamheden is niet in het belang van de openbare lichamen.

Ook in het Europese deel van Nederland worden geen tewerkstellingsvergunningen verleend voor deze categorie van werkzaamheden.

Artikel 14

Voor vreemdelingen die werkzaamheden van religieuze aard verrichten kan onder voorwaarden een tewerkstellingsvergunning worden verleend zonder vacaturemelding en zonder arbeidsmarkttoets. Deze bepaling doet recht aan het specifieke karakter van deze werkzaamheden, de vrijheid van godsdienst en de scheiding tussen kerk en staat. Deze bepaling maakt onder meer mogelijk dat een genootschap op geestelijke of levensbeschouwelijke grondslag zijn eigen voorganger kan kiezen.

Artikel 15

Voor stagiaires wordt een tewerkstellingsvergunning verleend voor maximaal een jaar. Duidelijk moet zijn dat de stage een noodzakelijk onderdeel vormt van het onderwijsprogramma. Om te voorkomen dat werkgevers stagiaires inzetten als goedkope arbeidskrachten, wordt een maximum gesteld aan het aantal stagiaires. Indien het personeelsbestand bestaat uit 10 of meer personen, mag het aantal stagiaires maximaal 10% van het personeel bedragen. Om het ook voor kleine bedrijven mogelijk te maken om een stagiaire in te zetten, mag één stagiaire worden aangenomen indien er minder dan 10 personeelsleden zijn.Voor de berekening wordt het personeelsbestand naar beneden afgerond op het dichtstbijzijnde hele tiental personeelsleden. Als een werkgever bijvoorbeeld 29 personeelsleden heeft, wordt dit naar beneden afgerond op 20 personeelsleden en mogen twee stagiaires worden aangenomen.

Daarnaast dient de werkgever aan de stagiaire een stagevergoeding te verstrekken van minimaal 50% van het wettelijk minimumloon.

Artikel 16

Voor praktikanten wordt een tewerkstellingsvergunning verleend voor maximaal 24 weken in een periode van een jaar. Dit is in overeenstemming met de bestaande praktijk op Bonaire. Het doel moet zijn dat de praktikant werkervaring komt opdoen, blijkend uit een leerplan. Ook moet de praktikant na afloop van de praktijkperiode weer gaan werken bij zijn werkgever in het land van herkomst.

Er wordt, evenals ten aanzien van stagiaires, een maximum gesteld aan het aantal praktikanten per bedrijf.

Anders dan voor stagiaires geldt dat praktikanten minimaal een voor de betreffende functie gebruikelijk salaris dienen te ontvangen.

Artikel 17

Voor arbeid van bijkomende aard door studenten kan een tewerkstellingsvergunning worden verleend voor maximaal een jaar, mits het gaat om maximaal 10 uur per week, of om vakantiewerk in de zomermaanden. Dit biedt bijvoorbeeld studenten aan de «medical schools» in de openbare lichamen de gelegenheid voor een bijbaan.

Artikel 18

Voor een vreemdeling die onvrijwillig werkloos is geworden, kan binnen 6 weken na het ontstaan van de werkloosheid door een werkgever een nieuwe tewerkstellingsvergunning worden aangevraagd voor de resterende duur van de voor arbeid geldige verblijfsvergunning, zonder vacaturemelding bij het bestuurscollege van het openbaar lichaam. De beslissing op een binnen de vorenbedoelde periode van zes weken ingediend verzoek kan eventueel worden genomen na deze periode. Doorslaggevend voor de toepassing van dit artikel is het moment waarop de aanvraag is ontvangen door het Regionaal Service Centrum.

Artikel 19

Indien een vreemdeling een aanvraag heeft gedaan tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd verband houdend met internationale bescherming, kan een werkgever voor deze vreemdeling een tewerkstellingsvergunning aanvragen. Zolang nog niet op de aanvraag verblijfsvergunning is beslist, kan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid afzien van de voorwaarde dat de werkgever de vacature vooraf meldt en kan worden afgezien van de arbeidsmarkttoets mits de vreemdeling wordt toegestaan door de Minister van Justitie of een daartoe bevoegde rechter om de beslissing op zijn aanvraag, de beslissing op bezwaar of de uitspraak in beroep omtrent die aanvraag verblijfsvergunning in de openbare lichamen af te wachten.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tekent deze nota van toelichting mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven