Besluit van 1 september 2010, houdende regels inzake de verstrekking van gegevens ten behoeve van de heffing van eilandbelastingen (Besluit gegevensverstrekking heffing eilandbelastingen BES)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 22 juni 2010, nr. 2010-0000408024, Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving, uitgebracht mede namens Onze Minister van Financiën;

Gelet op artikel 80 van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

De Raad van State gehoord (advies van 14 juli 2010, nr. W04.10.0258/I);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 24 augustus 2010, nr. 2010-0000554857, Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving, uitgebracht mede namens Onze Minister van Financiën;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

    a. wet:

    Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

    b. BES belastingen:

    de inkomstenbelasting, de loonbelasting, en de in artikel 1.2 van de Belastingwet BES genoemde belastingen.

  • 2. In dit besluit wordt verstaan onder informatieplichtige: degene die in het bezit is van boeken, bescheiden of andere gegevensdragers waarvan de raadpleging, onderscheidenlijk de gegevens- en inlichtingenverstrekking van belang kunnen zijn voor de vaststelling van feiten die van invloed kunnen zijn op de heffing of de invordering van eilandbelastingen van derden, dan wel degene die van deze feiten kennis draagt, met dien verstande dat:

    • a. voor de belasting, bedoeld in artikel 43, eerste lid, onderdeel a, van de wet, slechts hieronder wordt begrepen: de eigenaar, bezitter, beperkt of persoonlijk gerechtigde of beheerder van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 45 van de wet, de eigenaar of beheerder van een energie- of waterleidingbedrijf, dan wel van een administratiekantoor dat ten behoeve van een van deze bedrijven werkzaam is;

    • b. voor de belasting, bedoeld in artikel 53 van de wet, slechts hieronder wordt begrepen: degene die gelegenheid tot verblijf biedt dan wel de eigenaar of beheerder van een terrein waar gelegenheid tot verblijf wordt geboden, alsmede de eigenaar of beheerder van een energie- of waterleidingbedrijf, dan wel van een administratiekantoor dat ten behoeve van een van deze bedrijven werkzaam is;

    • c. voor de belasting, bedoeld in artikel 58 van de wet, slechts hieronder wordt begrepen: een kynologenvereniging, alsmede degene die zich hoofdzakelijk bezighoudt met de verzorging of diergeneeskundige behandeling of opvang van honden;

    • d. voor de belastingen, bedoeld in de artikelen 60, 61, en 62, eerste lid, van de wet, slechts hieronder wordt begrepen: de eigenaar of beheerder van een energie- of waterleidingbedrijf, van een voor verblijfsrecreatie bestemd terrein waarop roerende of onroerende zaken zijn gelegen die direct of indirect zijn aangesloten op de riolering van het openbaar lichaam, van een vuilverwerkingsbedrijf, reparatiebedrijf van schepen, vuilafvoerbedrijf of vuilstortplaats, alsmede van een rederij dan wel iemand die als schipper of gezagsvoerder een vaartuig onder zijn verantwoordelijkheid heeft, en een vervoers-, bevrachtings-, opslag-, overslag- of transitobedrijf, of van een verzekeringsmaatschappij, dan wel van een administratiekantoor dat ten behoeve van een van deze bedrijven werkzaam is;

    • e. in afwijking in zoverre van de onderdelen a en d, voor de belastingen, bedoeld in de artikelen 43 en 62, eerste lid, onderdeel b, van de wet, hieronder tevens wordt begrepen: degene die onroerende zaken vervaardigt.

  • 3. Informatieplichtig als bedoeld in het tweede lid zijn slechts degenen die voor de heffing van BES belastingen administratieplichtig zijn.

  • 4. Voor zover dit redelijkerwijs van belang kan worden geacht voor de uitvoering van dit besluit, gelden de in dit besluit genoemde bevoegdheden en verplichtingen ook buiten het openbaar lichaam.

Artikel 2

Een informatieplichtige als bedoeld in artikel 1, tweede lid, aanhef en onderdeel a, die kennis heeft van, dan wel de beschikking heeft over naam-, adres- en woonplaatsgegevens van de eigenaren, bezitters, beperkt of persoonlijk gerechtigden van een onroerende zaak, dan wel van woon- en bedrijfsruimten, is gehouden desgevraagd aan de in artikel 67, tweede lid, onderdelen b of c, van de wet bedoelde eilandambtenaar:

  • a. deze gegevens en inlichtingen te verstrekken, of

  • b. de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers of de inhoud daarvan – zulks ter keuze van de in artikel 67, tweede lid, onderdelen b of c, van de wet bedoelde eilandambtenaar – voor raadpleging beschikbaar te stellen.

Artikel 3

  • 1. Een informatieplichtige als bedoeld in artikel 1, tweede lid, aanhef en onderdeel b, die kennis heeft van, dan wel de beschikking heeft over naam-, adres- en woonplaatsgegevens van de eigenaren, bezitters, beperkt of persoonlijk gerechtigden van een roerende of onroerende zaak die dient tot verblijf dan wel de beschikking heeft over gegevens over de aansluitingen op nutsvoorzieningen van die zaken, is gehouden desgevraagd aan de in artikel 67, tweede lid, onderdeel b, van de wet bedoelde eilandambtenaar:

    • a. deze gegevens en inlichtingen te verstrekken, of

    • b. de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers of de inhoud daarvan – zulks ter keuze van de in artikel 67, tweede lid, onderdeel b, van de wet bedoelde eilandambtenaar – voor raadpleging beschikbaar te stellen.

  • 2. Een informatieplichtige als bedoeld in artikel 1, tweede lid, aanhef en onderdeel b, die kennis heeft van, dan wel de beschikking heeft over naam-, adres- en woonplaatsgegevens van degenen die verblijf hebben gehouden of gegevens betreffende het aantal dagen dat verblijf is gehouden of betreffende de overnachtingsprijs, is gehouden desgevraagd aan de in artikel 67, tweede lid, onderdeel b, van de wet bedoelde eilandambtenaar:

    • a. deze gegevens en inlichtingen te verstrekken, of

    • b. de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers of de inhoud daarvan – zulks ter keuze van de in artikel 67, tweede lid, onderdeel b, van de wet bedoelde eilandambtenaar – voor raadpleging beschikbaar te stellen.

  • 3. De in het eerste en tweede lid bedoelde verplichtingen ter zake van naam-, adres- en woonplaatsgegevens gelden mede jegens de in artikel 67, tweede lid, onderdeel c, van de wet bedoelde eilandambtenaar.

Artikel 4

Een informatieplichtige als bedoeld in artikel 1, tweede lid, aanhef en onderdeel c, die kennis heeft van, dan wel de beschikking heeft over naam-, adres- en woonplaatsgegevens van personen wier hond is geregistreerd, verzorgd, behandeld of opgevangen, is gehouden desgevraagd aan de in artikel 67, tweede lid, onderdelen b of c, van de wet bedoelde eilandambtenaar:

  • a. deze gegevens en inlichtingen te verstrekken, of

  • b. de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers of de inhoud daarvan – zulks ter keuze van de in artikel 67, tweede lid, onderdelen b of c, van de wet bedoelde eilandambtenaar – voor raadpleging beschikbaar te stellen.

Artikel 5

  • 1. Een informatieplichtige als bedoeld in artikel 1, tweede lid, aanhef en onderdeel d, die kennis heeft van, dan wel de beschikking heeft over naam-, adres- en woonplaatsgegevens van personen die voor openbare dienst bestemde eilandbezittingen gebruiken dan wel genot hebben van diensten van een openbaar lichaam, alsmede over gegevens betreffende de hoeveelheid water die door of vanwege een waterleidingbedrijf naar een woning of een bedrijf is toegevoerd, de soort en hoeveelheid vuil die van een woning of bedrijf door een vuilafvoerbedrijf is afgevoerd dan wel aan een vuilverwerkingsbedrijf of vuilstortplaats is aangeboden, het laadvermogen, de oppervlakte en de lengte van een vaartuig dat van de haven van het openbaar lichaam gebruik heeft gemaakt, de soort en de hoeveelheid van de door een vaartuig te vervoeren of vervoerde zaken, alsmede over de tijd en het aantal keren dat door een vaartuig van een haven gebruik is gemaakt, is gehouden desgevraagd aan de in artikel 67, tweede lid, onderdeel b, van de wet bedoelde eilandambtenaar:

    • a. deze gegevens en inlichtingen te verstrekken, of

    • b. de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers of de inhoud daarvan – zulks ter keuze van de in artikel 67, tweede lid, onderdeel b, van de wet bedoelde eilandambtenaar – voor raadpleging beschikbaar te stellen.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde verplichtingen ter zake van naam-, adres- en woonplaatsgegevens gelden mede jegens de in artikel 67, tweede lid, onderdeel c, van de wet bedoelde eilandambtenaar.

Artikel 6

Een informatieplichtige als bedoeld in artikel 1, tweede lid, aanhef en onderdeel e, die kennis heeft van, dan wel de beschikking heeft over gegevens betreffende de vervaardigingskosten van een roerende of onroerende zaak, is gehouden desgevraagd aan de in artikel 67, tweede lid, onderdeel b, van de wet bedoelde eilandambtenaar:

  • a. deze gegevens en inlichtingen te verstrekken, of

  • b. de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers of de inhoud daarvan – zulks ter keuze van de in artikel 67, tweede lid, onderdeel b, van de wet bedoelde eilandambtenaar – voor raadpleging beschikbaar te stellen.

Artikel 7

Indien een belastingschuldige een verzoek heeft ingediend tot het verlenen van kwijtschelding van belasting op de voet van artikel 8.58 van de Belastingwet BES, is de rijksbelastingdienst gehouden desgevraagd gegevens en inlichtingen te verstrekken aan de in artikel 67, tweede lid, onderdeel c, van de wet bedoelde eilandambtenaar over de inkomens- en vermogenspositie van de belastingschuldige, ten behoeve van de beoordeling van dit verzoek.

Artikel 8

  • 1. De in artikel 8.83, eerste lid, onderdeel b, van de Belastingwet BES bedoelde verplichting geldt mede voor een administratiekantoor waarbij zich gegevensdragers bevinden van degene die, voor de belastingen, bedoeld in de artikelen 43, eerste lid, onderdeel a, 53, 58, 60, 61 en 62 van de wet, gehouden is deze, of de inhoud daarvan, aan de in artikel 67, tweede lid, onderdeel b, van de wet bedoelde eilandambtenaar voor raadpleging beschikbaar te stellen.

  • 2. De in artikel 67, tweede lid, onderdeel b, van de wet bedoelde eilandambtenaar stelt degene wiens gegevensdragers het bij een administratiekantoor vordert, gelijktijdig hiervan in kennis.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop hoofdstuk IV van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in werking treedt.

Artikel 10

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit gegevensverstrekking heffing eilandbelastingen BES.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 1 september 2010

Beatrix

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten

De Minister van Financiën,

J. C. de Jager

Uitgegeven de eerste oktober 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Paragraaf 1. Algemeen

Voor de feitelijke heffing en invordering van belastingen is de fiscus soms afhankelijk van de medewerking van andere personen dan belastingplichtigen, meer speciaal personen die in het bezit zijn van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers waarvan raadpleging, gegevens- en inlichtingenverstrekking van belang kunnen zijn voor de heffing en invordering belastingen van die belastingplichtigen. Indien deze personen om welke reden dan ook hun medewerking weigeren te verlenen is de heffing of invordering van de belasting veelal niet mogelijk, en dat kan verstrekkende financiële gevolgen hebben voor de desbetreffende overheid. De Belastingwet BES bevat een aantal artikelen die zeker stellen dat voor de heffing en invordering van BES-belastingen die medewerking dan kan worden verkregen. In artikel 80 van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: de wet) is vastgelegd dat bij algemene maatregel van bestuur voor deze drie openbare lichamen dezelfde of soortgelijke voorzieningen geregeld kunnen worden. Daartoe dient deze algemene maatregel van bestuur. Voor zover het gaat om belastingen die ook kunnen worden geheven door gemeenten is de tekst van dit besluit gelijk aan die in de overeenkomstige artikelen in het Besluit gegevensverstrekking gemeentelijke belastingheffing.

De wet geeft daarbij twee mogelijkheden. In de eerste plaats kunnen de desbetreffende bepalingen in de Belastingwet BES met betrekking tot eilandbelastingen onder bepaalde voorwaarden geheel of gedeeltelijk van toepassing worden verklaard. In de tweede plaats kunnen binnen het kader van de evenbedoelde artikelen passende zelfstandige voorschriften worden opgenomen voor specifieke situaties. Artikel 80, tweede lid, van de wet bepaalt dat die voorschriften bij die tweede mogelijkheid in elk geval een omschrijving dienen te bevatten van degene op wie de verplichting rust, alsmede van de belasting ten behoeve waarvan de verplichting geldt. Ook dienen die voorschriften een omschrijving te vermelden van de aard van de te verstrekken gegevens en inlichtingen, van de aard van de gegevens die uit de administratie blijken of van het doel waarvoor het voor raadpleging beschikbaar stellen van gegevensdragers kan geschieden.

Op grond van bijgaand besluit kan voor de heffing en invordering van een beperkt aantal belastingen bij een beperkte groep personen, anderen dan de belastingplichtige zelf, dwingend een beperkte gegevensverstrekking worden verlangd. Deze personen worden in onderhavige algemene maatregel van bestuur informatieplichtigen genoemd.

Bij de hier bedoelde belastingen behoeft trouwens niet per se als eerste aan de grondbelasting te worden gedacht. Ook voor de oplossing van de vaak grote problemen bij de uitvoering en controle bij de hondenbelasting is onderhavige regeling een prima instrument. Overigens is het niet onwaarschijnlijk dat in een aantal gevallen een openbaar lichaam bij informatieplichtigen in een ander openbaar lichaam of in een gemeente in Nederland gegevens moet opvragen. Gedacht kan worden aan landelijk of regionaal opererende bedrijven waarvan het hoofdkantoor niet in het belastingheffende openbaar lichaam is gevestigd. Ook nutsbedrijven kennen veelal een regionaal werkingsgebied. Juist in deze gevallen kan de verplichting om ook buiten het grondgebied van het openbaar lichaam inlichtingen te verschaffen van groot belang zijn voor de uitvoering van de belastingheffing. Indien dat voor de taakuitvoering van het openbaar lichaam noodzakelijk is, dient er een mogelijkheid te zijn deze bevoegdheid ook buiten de grenzen van het openbaar lichaam uit te oefenen. Uiteraard zal een dergelijke uitoefening van bevoegdheden redelijkerwijs verlangd moeten kunnen worden voor de heffing en invordering van de desbetreffende eilandbelastingen. Artikel 1, vierde lid, bevat hiervoor een voorziening.

Paragraaf 2. Artikelsgewijs

Artikel 1

In het tweede lid van dit artikel wordt aangegeven wat wordt verstaan onder de in paragraaf 1 genoemde informatieplichtige. De verplichtingen met betrekking tot gegevensverstrekking en het voor raadpleging beschikbaar stellen van gegevensdragers door die informatieplichtigen, komen qua strekking overeen met de wettelijke bepalingen ten behoeve van de belastingheffing en invordering ten aanzien van derden uit de Belastingwet BES. Zij worden echter in dit artikel nader genuanceerd en afgestemd op de specifieke eilandbelastingen. Dit houdt in dat slechts door met name genoemde personen of instanties met name genoemde gegevens en inlichtingen verstrekt moeten worden, dan wel met name genoemde gegevens voor raadpleging beschikbaar gesteld moeten worden, indien die voor de heffing en de invordering van met name genoemde eilandbelastingen van belang zijn. Met betrekking tot de administratiekantoren die in een aantal artikelleden zijn genoemd, merken wij op dat deze uitsluitend zijn opgenomen in hun hoedanigheid als administratiekantoor van een genoemd bedrijf. Er is in dit kader geen zelfstandige verplichting voor deze kantoren om als zodanig gegevens te verstrekken over belastingheffing van derden.

Dit besluit kan niet tot gevolg hebben dat verplichtingen worden opgelegd die verder gaan dan die welke ingevolge de Belastingwet BES kunnen worden opgelegd. Dientengevolge kunnen alleen personen die onder de werkingssfeer van artikel 8. 83, tweede tot en met vijfde lid, van de Belastingwet BES vallen, worden geconfronteerd met de uit dit besluit voortvloeiende verplichtingen. In het derde lid wordt dit met zoveel woorden tot uitdrukking gebracht. Het gaat daarbij hoofdzakelijk om lichamen en natuurlijke personen die een bedrijf of zelfstandig een beroep uitoefenen. Echter ook bijvoorbeeld incidentele ondernemers in het kader van de omzetbelasting vallen onder deze regeling.

Duidelijkheidshalve is in het vierde lid met zoveel woorden in de tekst vastgelegd dat de in dit besluit neergelegde bevoegdheden en verplichtingen ook buiten de grenzen van het openbaar lichaam kunnen worden uitgeoefend, voor zover dit redelijkerwijs van belang kan worden geacht voor de uitvoering van dit besluit.

Blijkens de aanhef van het tweede lid, waar wordt gesproken van heffing of invordering, kunnen de verplichtingen in dit besluit voor zowel de heffing als de invordering afzonderlijk gelden. De informatieplicht bestaat derhalve tegenover de in artikel 67, tweede lid, onderdeel b, van de wet bedoelde eilandambtenaar (de inspecteur) of de in artikel 67, tweede lid, onderdeel c, van de wet bedoelde eilandambtenaar (de ontvanger), of beiden. Op welke informatie dat betrekking heeft blijkt uit het vervolg van dit besluit.

Artikel 2

Dit artikel ziet op het voor raadpleging beschikbaar stellen, onderscheidenlijk het verstrekken van naam-, adres- en woonplaatsgegevens van eigenaren of gebruikers van onroerende zaken en van woon- en bedrijfsruimten, die duurzaam aan een plaats gebonden en dienen tot permanente bewoning of permanent gebruik, doch die niet onroerend zijn. Bedoelde naam-, adres- en woonplaatsgegevens zijn aanwezig in de gebruikersadministraties van bijvoorbeeld energie- en waterleidingbedrijven, of van administratiekantoren die ten behoeve van deze bedrijven werken. Genoemde gegevensbestanden zijn volledig bijgewerkt in verband met de verzending van rekeningen aan de gebruikers van de nutsvoorzieningen. Daarnaast zijn gebruikersgegevens aanwezig bij eigenaren, beheerders of bezitters van onroerende zaken en van de hiervoor bedoelde niet onroerende woon- en bedrijfsruimten, die het gebruik al dan niet tegen betaling hebben afgestaan. Als gevolg van deze bepaling zijn deze eigenaren, beheerders of verhuurders verplicht gegevens over de gebruikers van bedoelde zaken aan de gemeente ter beschikking te stellen. Ook zijn bijvoorbeeld eigenaren, beheerders of verhuurders van garageboxen verplicht de namen van de huurders van die boxen aan de gemeente bekend te maken. Hetzelfde geldt voor eigenaren of beheerders van volkstuintjes.

Artikel 3

De heffing van toeristenbelasting vindt plaats op basis van de lengte van het verblijf binnen het grondgebied van het openbaar lichaam, al dan niet met overnachting. Bij een heffing ter zake van verblijf met overnachting wordt de hoogte van het verschuldigde belastingbedrag berekend op basis van een tarief per overnachting. Het openbaar lichaam dat toeristenbelasting heft van degene die verblijf houdt, is voor de verstrekking van deze gegevens afhankelijk van de verblijfsbieder. Hierbij kan worden gedacht aan een campinghouder of een exploitant van een bungalowpark. Indien de gevraagde gegevens in de administratie van de verblijfsbieder aanwezig zijn, moeten gegevensdragers voor raadpleging beschikbaar worden gesteld. Het verblijf kan natuurlijk ook plaatsvinden op een vaartuig. In dat geval wordt blijkens artikel 53, derde lid, aanhef en onderdeel c, van de wet onder degene die gelegenheid tot verblijf biedt verstaan de schipper of gezagvoerder die dat vaartuig onder zijn verantwoordelijkheid heeft of de beheerder of gebruiker van het vaartuig.

De in het eerste en tweede lid bedoelde naam-, adres- en woonplaatsgegevens zijn ook van belang voor de invordering van eilandbelastingen. De daar genoemde verplichtingen gelden daarom ingevolge het derde lid voor die gegevens ook jegens de eilandambtenaar belast met de invordering van eilandbelastingen.

Artikel 4

De doeltreffendheid van de heffing en invordering van hondenbelasting hangt in belangrijke mate samen met de mogelijkheden die de openbare lichamen hebben om de naam-, adres- en woonplaatsgegevens van de eigenaar, bezitter of houder van de hond te traceren. Hiervoor kunnen de eilandbesturen verschillende methoden gebruiken, zoals het toezenden van aangiftebiljetten aan personen die vermoedelijk belastingplichtig zijn en het verspreiden van voorlichtingsmateriaal en inlichtingenformulieren. Daarnaast kunnen steeksproefsgewijs controles uitgevoerd worden. De aankondiging dat een dergelijke controle zal plaatsvinden is voor bepaalde groepen hondenbezitters een stimulans om zich als belastingplichtige kenbaar te maken. De bestaande opsporingsmogelijkheden blijken in de praktijk echter verre van optimaal te zijn. Ze zijn eenvoudig te omzeilen, arbeidsintensief en dus kostbaar.

Teneinde meer vat op namen en adressen van bovengenoemde personen te krijgen is in artikel 4, in verbinding met artikel 1, tweede lid, aanhef en onderdeel c, de verplichting in het leven geroepen voor eigenaren of beheerders van kynologenverenigingen, en degenen die zich hoofdzakelijk bezighouden met de verzorging, verpleging of opvang van honden, gegevensdragers voor raadpleging beschikbaar te stellen. Deze verplichting richt zich derhalve onder andere op eigenaren of beheerders van dierenasiels, kennels, dierenpensions en hondenverzorgingsinstituten, zoals hondenkap- en trimsalons.

Artikel 5

De bepaling van de hoogte van het verschuldigde bedrag is bij de belastingen en rechten, bedoeld in de artikelen 60, 61 en 62, eerste lid, van de wet afhankelijk van een groot aantal verschillende omstandigheden. Daarom is in dit artikel voor een aantal heffingen aangegeven door wie welke gegevens en inlichtingen moeten worden verstrekt, dan wel welke gegevensdragers voor raadpleging beschikbaar moeten worden gesteld. Voor alle rechten is het belangrijk informatie te verkrijgen over degene die gemeentebezittingen gebruikt dan wel genot heeft van diensten van het openbaar lichaam.

Bij de rioolrechten is er dikwijls een koppeling met de hoeveelheid water die wordt toegevoerd naar een woning of bedrijf. Dit gegeven is bekend bij het waterleidingbedrijf of een nutsbedrijf dat de levering van het water verzorgt. Voor de bepaling van het verschuldigde bedrag is het openbaar lichaam afhankelijk van deze gegevens.

Bij de reinigingsheffingen kan de soort, de afgevoerde hoeveelheid vuil of een combinatie van deze elementen worden gebruikt ter bepaling van de hoogte van de op te leggen aanslag. Het is bijvoorbeeld niet ongebruikelijk dat voor bouw- of sloopafval een andere tariefstelling wordt gehanteerd dan voor bedrijfsafval. Voor het verkrijgen van gegevens omtrent de soort of de hoeveelheid afgevoerd afval is het openbaar lichaam afhankelijk van de verstrekking van gegevens door degene die het vuil vervoert of verwerkt. Ook zijn gegevens over soort en hoeveelheid vuil bekend bij eigenaren of beheerders van vuilstortplaatsen.

Bij de havenbelasting en ook bij de precariobelasting kan het verschuldigde bedrag op verschillende wijzen gerelateerd zijn aan het vaartuig. Het laadvermogen, de oppervlakte of de lengte van het vaartuig, alsmede de soort en de hoeveelheid te vervoeren of vervoerde goederen kunnen als basis worden genomen. Daarnaast is de tijdsduur en het aantal keren dat van de haven gebruik wordt gemaakt van belang voor de bepaling van het belastingbedrag. Gegevens hieromtrent zijn aanwezig in de administraties van vervoers-, bevrachtings-, opslag-, overslag- en transitobedrijven, alsmede de schipper of gezagsvoerder van een vaartuig. Ook verzekeringsmaatschappijen beschikken over een groot aantal gegevens die relevant kunnen zijn voor de bepaling van het belastingbedrag.

Artikel 6

Bij de grondbelasting is de hoogte van de vervaardigingskosten (bouwkosten) een van de factoren die van belang kunnen zijn bij de bepaling van de waarde in het economische verkeer van een onroerende zaak. In sommige gevallen is het noodzakelijk de opgegeven vervaardigingskosten aan de hand van de administratie van degene die de betreffende zaak vervaardigt of heeft vervaardigd, te kunnen toetsen. Daarnaast is in belastingverordeningen op grond van artikel 62 eerste lid, onderdeel b, van de wet, (voornamelijk legesverordeningen) de hoogte van de verschuldigde rechten nogal eens gekoppeld aan de hoogte van de bouwsom. Om op de hoogte van de door belastingplichtigen opgegeven bouwsommen controle uit te kunnen oefenen, is het noodzakelijk dat bouwbedrijven of aannemers gegevens en inlichtingen verstrekken of gegevensdragers voor raadpleging beschikbaar stellen.

Deze gegevens zijn slechts van belang voor de bepaling van de hoogte van de belastingschuld, dus slechts voor de heffing van eilandbelastingen. De in dit artikel bedoelde verplichtingen gelden daarom alleen jegens de eilandambtenaar belast met de heffing van eilandbelastingen.

Artikel 7

Deze bepaling is een uitwerking van artikel 8.91, eerste lid, van de Belastingwet BES. In de gevallen dat een gemeente kwijtschelding op de voet van de Invorderingswet 1990 verleent, is het noodzakelijk de door de belastingschuldige verstrekte gegevens op hun betrouwbaarheid te kunnen toetsen. In dergelijke individuele gevallen is de medewerking van de rijksbelastingdienst onontbeerlijk. De op grond hiervan opgevraagde gegevens en inlichtingen worden door de rijksbelastingdienst kosteloos verstrekt.

Artikel 8

In dit artikel wordt de regeling van artikel 8.83, tweede lid, van de Belastingwet BES overgenomen. Dit artikel is van belang voor de steeds meer voorkomende situatie dat de belastingplichtige zijn administratie of andere gegevensdragers aan een derde (veelal een administratiekantoor) heeft gegeven. De bepaling wordt uitsluitend noodzakelijk geacht voor de heffing en invordering van de grondbelasting, de toeristenbelasting, de hondenbelasting, de precariobelasting, havenbelasting en de rechten als bedoeld in artikel 62 van de wet.

Indien de heffingsambtenaar de belastingplichtige om zijn administratie vraagt, zal deze de administratie tijdelijk weg moeten halen bij het administratiekantoor, dan wel met het administratiekantoor moeten overeenkomen dat de inspecteur de administratie bij het administratiekantoor mag inzien. In de praktijk komt het voor dat de belastingplichtige in een aantal gevallen niet desgevraagd de beschikking krijgt over zijn administratie, bijvoorbeeld omdat hij een nota van het administratiekantoor of boekhoudbureau nog niet heeft voldaan.

Door de weigering van degene die de administratie onder zich heeft wordt het uitvoeren van de belastingwetgeving bemoeilijkt. Tegen deze achtergrond is het gewenst dat een voorziening bestaat die het openbaar lichaam in staat stelt rechtstreeks inzage van boeken en andere bescheiden te vragen bij de derde die deze onder zich heeft.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten

De Minister van Financiën,

J. C. de Jager


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven