Besluit van 13 augustus 2010, houdende nadere regels inzake de bij benoeming en herbenoeming van de gezaghebber te volgen procedure (Besluit benoemingsprocedure gezaghebber BES)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 7 juli 2010, 2010-0000428573, CZW/WSG;

Gelet op artikel 73 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

De Raad van State gehoord (advies van 28 juli 2010, nr. W04.10.0295/I);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 6 augustus 2010, nr. 2010-0000525170, CZW/WSG;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 1. Wanneer het ambt van gezaghebber van een openbaar lichaam open valt, zendt de Rijksvertegenwoordiger binnen vier maanden nadat de gelegenheid tot sollicitatie voor deze functie is opengesteld, een met redenen omklede aanbeveling van ten minste twee personen aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken.

  • 2. De Rijksvertegenwoordiger verschaft zich de informatie over de sollicitant welke hij nodig acht. De door hem gevraagde en ontvangen inlichtingen alsmede andere ambtsberichten komen niet ter beschikking van de vertrouwenscommissie uit de eilandsraad van het desbetreffende openbaar lichaam.

  • 3. De Rijksvertegenwoordiger verstrekt de vertrouwenscommissie een selectie van kandidaten die hij in beginsel voor benoeming geschikt acht. Hij stelt de vertrouwenscommissie de naar zijn oordeel wenselijke persoonlijke gegevens uit de sollicitatie van de geselecteerde ter beschikking, tenzij de geselecteerde hem heeft laten weten dat verstrekking van die gegevens op bezwaar stuit.

  • 4. Bij het opstellen van de aanbeveling betrekt de Rijksvertegenwoordiger de opvattingen van de vertrouwenscommissie. Het op schrift gestelde oordeel van de vertrouwenscommissie en het verslag van het eventuele gesprek met de vertrouwenscommissie voegt hij bij zijn aanbeveling.

Artikel 2

  • 1. De Rijksvertegenwoordiger zendt een voorstel tot herbenoeming van een gezaghebber ten minste vier maanden voor de eerste dag van de maand waarin de herbenoeming dient in te gaan, aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Hij brengt hierbij verslag uit omtrent de wijze van ambtsvervulling van betrokkene gedurende de lopende ambtsperiode.

  • 2. Alvorens een voorstel te doen tot herbenoeming van de gezaghebber, overlegt de Rijksvertegenwoordiger achter gesloten deuren met de eilandsraad over de wijze van ambtsvervulling van de gezaghebber. De eilandsraad stelt het bestuurscollege in de gelegenheid een eilandgedeputeerde af te vaardigen die aan het overleg deelneemt. Van het overleg wordt een afzonderlijk verslag gemaakt, dat niet openbaar is.

  • 3. Bij het opstellen van zijn voorstel tot herbenoeming betrekt de Rijksvertegenwoordiger de opvattingen van de eilandsraad. Het verslag, bedoeld in het tweede lid, voegt de Rijksvertegenwoordiger bij het voorstel tot herbenoeming.

  • 4. Er geldt een geheimhoudingsplicht ten aanzien van het verslag, bedoeld in het eerste lid, en de beraadslagingen en het verslag, bedoeld in het tweede lid.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in werking treedt.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit benoemingsprocedure gezaghebber BES.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 13 augustus 2010

Beatrix

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten

Uitgegeven de eerste september 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

De gezaghebber wordt bij koninklijk besluit op voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna: BZK) benoemd en herbenoemd voor de tijd van zes jaar. De hoofdlijnen van de te volgen procedures zijn neergelegd in artikel 73 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: WolBES). De Rijksvertegenwoordiger speelt een centrale rol in beide procedures. De (her)benoemingsprocedure voor de gezaghebber is analoog aan de (her)benoemingsprocedure voor de burgemeester, bedoeld in artikel 61 Gemeentewet, zoals dit tot 1 augustus 2001 luidde. In dit besluit worden nadere regels gesteld over de bij benoeming onderscheidenlijk herbenoeming te volgen procedure.

De Rijksvertegenwoordiger doet een aanbeveling tot benoeming aan de Minister van BZK. Alvorens deze aanbeveling te doen, overlegt hij met de eilandsraad over de profielschets. De eilandsraad kan een vertrouwenscommissie instellen, belast met de beoordeling van de door de Rijksvertegenwoordiger geselecteerde kandidaten. Artikel 1 van dit besluit, dat handelt over de bij benoeming te volgen procedure, is geformuleerd overeenkomstig artikel 6 van de Ambtsinstructie commissaris van de Koning, zoals dit tot 19 april 2002 luidde.

In geval van herbenoeming doet de Rijksvertegenwoordiger een voorstel aan de Minister van BZK. De eilandsraad dient daarbij in de gelegenheid te worden gesteld zijn gevoelen omtrent het functioneren van de gezaghebber aan de Rijksvertegenwoordiger kenbaar te maken. Dit wordt nader uitgewerkt in artikel 2 van dit besluit, dat is geformuleerd overeenkomstig artikel 7 van de Ambtsinstructie commissaris van de Koning, zoals dit tot 19 april 2002 luidde.

Bezien zal worden of het dienstig is de concrete stappen nader uit te werken via een circulaire en/of een handreiking, zoals het geval is bij de benoeming van burgemeesters.

Artikelsgewijs

Artikel 1

De Rijksvertegenwoordiger heeft vier maanden om tot een aanbeveling aan de Minister van BZK te komen. Welke tijd hij neemt voor de onderscheiden stappen, is aan hem om te bepalen en kan per procedure verschillen. Bij een gering aantal sollicitanten kan de procedure eerder afgerond zijn, zeker indien de eilandsraad geen gebruik maakt van de mogelijkheid een vertrouwenscommissie in te stellen.

Indien door de eilandsraad een vertrouwenscommissie is ingesteld, betrekt de Rijksvertegenwoordiger de opvattingen van de commissie bij het opstellen van de aanbeveling. Met het oog op het draagvlak voor de kandidaten is het van belang dat de minister kan kennis nemen van de opvattingen van de commissie. Om die reden is bepaald dat de daarop betrekking hebbende stukken aan de minister worden meegezonden.

De Rijksvertegenwoordiger zal in zijn beoordeling van kandidaten toetsen of zij aan de algemene en bijzondere eisen (zoals verwoord in de profielschets) die het ambt van gezaghebber met zich brengt, voldoen. Daartoe verschaft hij zich de informatie welke hij nodig acht. Belangrijk onderdeel van de beoordeling van kandidaten betreft hun integriteit. Met het oog op de bescherming van de privacy van kandidaten is bepaald dat de Rijksvertegenwoordiger de ingewonnen antecedenten niet aan de vertrouwenscommissie mag verstrekken. Persoonlijke gegevens uit de sollicitatie mogen slechts aan de vertrouwenscommissie worden verstrekt indien een kandidaat daartegen geen bezwaar heeft.

Voor de goede orde zij erop gewezen dat de verstrekking van strafrechtelijke gegevens apart is geregeld. Dit is in het Europese deel van Nederland geregeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en het Besluit justitiële gegevens. Voor wat betreft inlichtingen uit het strafkaartsysteem en de strafregisters van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is een regeling getroffen in de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag BES en de op artikel 13 van die wet gebaseerde ministeriële regeling. Op grond van bovengenoemde regelingen worden strafrechtelijke gegevens verstrekt aan de Rijksvertegenwoordiger ten behoeve van de selectie van kandidaten. De Rijksvertegenwoordiger kan de concreet verkregen informatie niet doorspelen naar de vertrouwenscommissie. Wel kan hij aangeven dat informatie uit justitiële registers een rol heeft gespeeld bij zijn uiteindelijke oordeel.

Artikel 2

Op grond van artikel 73, vijfde lid, van de WolBES doet de Rijksvertegenwoordiger een voorstel tot herbenoeming aan de Minister van BZK. Teneinde rechtszekerheid te bieden aan de gezaghebber en in het belang van het openbaar lichaam is bepaald dat de Rijksvertegenwoordiger zijn voorstel ten minster vier maanden voor de maand van herbenoeming naar de minister zendt.

De Rijksvertegenwoordiger voegt een verslag van de ambtsvervulling door de gezaghebber bij zijn voorstel. Voorafgaand hieraan dient de Rijksvertegenwoordiger de eilandsraad in de gelegenheid te stellen zijn gevoelen omtrent het functioneren van de gezaghebber kenbaar te maken; het bestuurscollege kan daartoe een eilandgedeputeerde afvaardigen. De Rijksvertegenwoordiger betrekt het oordeel van de eilandsraad bij zijn voorstel tot herbenoeming. Teneinde ook de minister hiervan te kunnen laten kennis nemen, voegt de Rijksvertegenwoordiger het oordeel van de eilandsraad bij zijn voorstel tot herbenoeming.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven