Besluit van 4 juni 2010 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 en van het besluit van 23 december 2009 tot wijziging van enige fiscale uitvoeringsbesluiten en enkele andere besluiten (Stb. 615)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 1 april 2010, DB 2010/86;

Gelet op artikel 34 van de Wet op de loonbelasting 1964;

De Raad van State gehoord (advies van 28 april 2010, no. W06.10.0118/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 2 juni 2010, DB 2010/108;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In artikel 11, eerste lid, onderdeel a, van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 wordt, onder vernummering van onder 2° tot en met 5° tot onder 3° tot en met 6°, een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • 2°. periodieke uitkeringen en verstrekkingen ter zake van invaliditeit, ziekte of ongeval als bedoeld in artikel 3.100, eerste lid, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001, indien deze uitkeringen en verstrekkingen zijn gedaan door een lichaam dat het levensverzekeringsbedrijf uitoefent;.

ARTIKEL II

Artikel II, onderdeel H, van het besluit van 23 december 2009 tot wijziging van enige fiscale uitvoeringsbesluiten en enkele andere besluiten (Stb. 615) komt te luiden:

  • H. Met ingang van 1 januari 2011 komt artikel 11, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, te luiden:

    • 2°. periodieke uitkeringen en verstrekkingen ter zake van invaliditeit, ziekte of ongeval als bedoeld in artikel 3.100, eerste lid, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001;.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2010.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 4 juni 2010

Beatrix

De Minister van Financiën,

J. C. de Jager

Uitgegeven de vierentwintigste juni 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Dit besluit behelst de invoering met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2010 van de verplichting voor lichamen die het levensverzekeringsbedrijf uitoefenen om loonbelasting en premie volksverzekeringen in te houden over door deze lichamen gedane periodieke uitkeringen en verstrekkingen ter zake van invaliditeit, ziekte of ongeval.

Volgens het besluit van 18 december 2008 tot wijziging van enige uitvoeringsbesluiten (Stb. 574) zou artikel 11, eerste lid, onderdeel a, van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965, met ingang van 1 januari 2010 in die zin worden gewijzigd dat vanaf dat moment inhoudingsplicht zou bestaan met betrekking tot de tot het belastbare inkomen uit werk en woning dan wel het belastbare inkomen uit werk en woning in Nederland in de zin van de Wet inkomstenbelasting 2001 behorende periodieke uitkeringen en verstrekkingen ter zake van invaliditeit, ziekte of ongeval als bedoeld in artikel 3.100, eerste lid, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001.

Gebleken was echter dat deze inhoudingsplicht in het jaar 2010 door een categorie verzekeraars niet kon worden nagekomen. Deze verplichting kon – zoals is opgemerkt in de nota van toelichting op het besluit van 23 december 2009 tot wijziging van enige fiscale uitvoeringsbesluiten en enkele andere besluiten (Stb. 615) – niet nagekomen worden door inkomensverzekeraars. Inkomensverzekeraars zijn schadeverzekeraars in de zin van artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht (Wft) en vallen – anders dan de naam zou kunnen doen vermoeden – niet onder de hierna bedoelde lichamen die het levensverzekeringsbedrijf uitoefenen. Mitsdien is bij besluit van 23 december 2009 tot wijziging van enige fiscale uitvoeringsbesluiten en enkele andere besluiten (Stb. 615) de inhoudingsplicht met een jaar uitgesteld.

Inmiddels is echter komen vast te staan dat dit laatste problemen oplevert voor lichamen die het levensverzekeringsbedrijf uitoefenen. Uit contact met het Verbond van Verzekeraars blijkt dat genoemde lichamen hun systemen op inhouding van loonbelasting hebben ingeregeld en dat een aanpassing van die systematiek op korte termijn en voor de duur van één jaar niet mogelijk is. Gelet daarop ligt een aanpassing van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2010 in de rede.

Met de in het onderhavige besluit opgenomen maatregel wordt bewerkstelligd dat de regelgeving per 2010 in overeenstemming is met de wens van het Verbond van Verzekeraars. Enig alternatief zou zijn geweest de herinvoering van (handmatige) renseignering voor de duur van één jaar voor lichamen die het levensverzekeringsbedrijf uitoefenen. Dat zou evenwel een aanzienlijke toename van administratieve lasten voor levensverzekeraars hebben betekend.

De onderhavige maatregel brengt geen aanvullende administratieve lasten met zich mee voor lichamen die het levensverzekeringsbedrijf uitoefenen. De maatregel strekt er juist toe aanvullende administratieve lasten te voorkomen. Hetzelfde geldt voor de bedrijfseffecten van de reparatie.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I en II (artikel 11 van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 en artikel II, onderdeel H, van het besluit van 23 december 2009 tot wijziging van enige fiscale uitvoeringsbesluiten en enkele andere besluiten (Stb. 615))

Met deze wijzigingen wordt bewerkstelligd dat de inhoudingsplicht met betrekking tot de tot het belastbare inkomen uit werk en woning dan wel het belastbare inkomen uit werk en woning in Nederland in de zin van de Wet inkomstenbelasting 2001 behorende periodieke uitkeringen en verstrekkingen ter zake van invaliditeit, ziekte of ongeval als bedoeld in artikel 3.100, eerste lid, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001 niet wordt uitgesteld voor lichamen die het levensverzekeringsbedrijf uitoefenen.

Artikel III (toelichting op de inwerkingtreding)

In dit artikel wordt de inwerkingtreding geregeld. De redenen voor de terugwerkende kracht zijn in het algemeen deel van deze nota toegelicht. Vanwege het reparatiekarakter van de maatregel wordt afgeweken van het systeem van vaste verandermomenten.

De Minister van Financiën,

J. C. de Jager


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven