Wet van 17 mei 2010 tot wijzigingen van de Pensioenwet in verband met het uitbreiden van de werkingssfeer voor ondernemingspensioenfondsen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat ondernemingspensioenfondsen hun werkingssfeer kunnen uitbreiden;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Pensioenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In alfabetische volgorde wordt de volgende definitie ingevoegd:

groep:

een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

2. De definitie van ondernemingspensioenfonds komt te luiden:

ondernemingspensioenfonds:
  • a. een pensioenfonds verbonden aan een onderneming of een groep; of

  • b. een pensioenfonds verbonden aan meerdere ondernemingen of groepen door samenvoeging van de aan de afzonderlijke ondernemingen of groepen verbonden pensioenfondsen;.

B

Aan artikel 2 worden twee leden, waarvan de nummering aansluit op het laatste lid van dat artikel, toegevoegd, luidende:

  • 11. Bij samenvoeging van pensioenfondsen als bedoeld in de definitie van ondernemingspensioenfonds in artikel 1, geldt als voorwaarde dat de afzonderlijke pensioenfondsen voor de samenvoeging gedurende een periode van ten minste 5 jaar waren verbonden aan een onderneming of groep, tenzij de samenvoeging plaatsvindt omdat de ondernemingen of groepen waaraan de pensioenfondsen waren verbonden een onderneming of groep zijn geworden.

  • 12. Bij een ondernemingspensioenfonds dat pensioenregelingen uitvoert voor meerdere ondernemingen of groepen als bedoeld in de definitie van artikel 1 kan een uitvoeringsovereenkomst worden beëindigd overeenkomstig de hierover in de statuten opgenomen bepalingen.

C

Aan artikel 28 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Indien een ondernemingspensioenfonds op grond van artikel 123, tweede of derde lid, gescheiden vermogens aanhoudt, worden de voorgaande twee leden toegepast per afgescheiden vermogen.

D

Artikel 99 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde tot en met zesde lid worden vernummerd tot vijfde tot en met zevende lid.

2. Er wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. Indien een ondernemingspensioenfonds pensioenregelingen uitvoert voor meerdere ondernemingen of groepen wordt elke onderneming of groep door ten minste een werknemersvertegenwoordiger en een werkgeversvertegenwoordiger vertegenwoordigd in het bestuur.

3. In het zesde lid wordt «het derde lid» vervangen door: het derde en vierde lid.

4. In het zevende lid wordt «Het derde, vierde en vijfde lid, zijn» vervangen door «Het derde tot en met zesde lid is» en wordt «indien de onderneming» vervangen door: voor zover een onderneming of groep.

Da

In artikel 106, eerste lid, vervalt aan het slot van onderdeel j het woord «en», wordt de punt aan het slot van onderdeel k vervangen door «; en» en wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • l. de wijze waarop beëindiging van een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 2, twaalfde lid geschiedt.

E

Aan artikel 110, tweede lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Indien een ondernemingspensioenfonds pensioenregelingen uitvoert voor meerdere ondernemingen of groepen wordt elke onderneming of groep door ten minste een deelnemer en een pensioengerechtigde vertegenwoordigd in de deelnemersraad.

Ea

Aan artikel 111, tweede lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel i door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • j. samenvoeging van pensioenfondsen als bedoeld in de definitie van ondernemingspensioenfonds in artikel 1.

F

Artikel 123 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 2. In afwijking van het eerste lid houdt een ondernemingspensioenfonds dat pensioenregelingen uitvoert voor meerdere ondernemingen of groepen gescheiden vermogens aan per onderneming of groep.

  • 3. In afwijking van het eerste en, indien van toepassing, het tweede lid kan een ondernemingspensioenfonds, indien de bij een onderneming of groep horende pensioenregelingen waren ondergebracht bij verschillende pensioenfondsen die zijn samengevoegd met het ondernemingspensioenfonds, een gescheiden vermogen aanhouden voor de pensioenregelingen die voor de samenvoeging bij een afzonderlijk pensioenfonds waren ondergebracht.

G

In hoofdstuk 6 worden voor artikel 126 twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 125a. Financieel toetsingskader bij afgescheiden vermogens

Indien een ondernemingspensioenfonds op grond van artikel 123, tweede of derde lid, gescheiden vermogens aanhoudt, wordt hetgeen bij of krachtens de artikelen 126, 128 tot en met 142, 143, voor zover het de continuïteitsanalyse betreft, 145, 147 en 149 is bepaald, toegepast per afgescheiden vermogen.

Artikel 125b. Inbreng gehele vermogen

Bij samenvoeging van pensioenfondsen als bedoeld in de definitie van ondernemingspensioenfonds in artikel 1, brengt een deelnemend pensioenfonds zijn gehele vermogen in.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 17 mei 2010

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner

Uitgegeven de tiende juni 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 32 141

Naar boven