Besluit van 23 maart 2010, houdende wijziging van het Besluit werkzaamheden Raad voor plantenrassen en het Besluit verhandeling teeltmateriaal (implementatie richtlijn 2008/90/EG)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 7 januari 2010 nr. 102745;

Gelet op richtlijn 2008/90/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 september 2008 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt (PbEU L 267), richtlijn 1999/105/EG van de Raad van de Europese Unie van 22 december 1999 betreffende het in de handel brengen van bosbouwkundig teeltmateriaal (PbEG L11) en de artikelen 25, vijfde lid, 35, eerste lid, 39, eerste lid, 40, 41, tweede lid, 85 en 87, tweede lid, van de Zaaizaad- en plantgoedwet;

De Raad van State gehoord (advies van 17 februari 2010, no. W11.10.0011/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 22 maart 2010, nr. 117466;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit werkzaamheden Raad voor plantenrassen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen e en f worden geletterd g en h.

2. Er worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

e. richtlijn 2008/90/EG:

richtlijn nr. 2008/90/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 september 2008 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt (PbEU L 267);

f. verordening (EG) 1829/2003:

verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (PbEU L 268);

3. Onder toevoeging van een puntkomma aan het slot van onderdeel h (nieuw), wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

i. fruitgewassen:

gewassen, alsmede hybriden daarvan, die zijn opgenomen in bijlage I van richtlijn 2008/90/EG.

B

Aan artikel 5, tweede lid, onder c, wordt een zinsnede toegevoegd, luidende: , indien deze wordt of worden aangewezen.

C

Na artikel 8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8a

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de toelating van rassen van bij die regeling aan te wijzen fruitgewassen. Deze regels kunnen betrekking hebben op de eisen voor de officiële registratie van rassen, genoemd in artikel 7, vierde en vijfde lid, van richtlijn 2008/90/EG.

D

Aan artikel 10 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Bij ministeriële regeling kunnen voor elk van de categorieën, genoemd in het eerste lid, nadere regels worden gesteld over de toelating van opstanden.

E

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «de artikelen 8» ingevoegd: , 8a.

2. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. In afwijking van het eerste lid worden rassen waarvan afgeleid materiaal bestemd is om te worden gebruikt als levensmiddel of in levensmiddelen in de zin van artikel 3, of als diervoeder of in diervoeders in de zin van artikel 15 van verordening (EG) 1829/2003, uitsluitend toegelaten op grond van de artikelen 8, 8a, 9 of 11, indien de levensmiddelen of diervoeders uit hoofde van die verordening zijn toegelaten.

ARTIKEL II

Het Besluit verhandeling teeltmateriaal wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel i komt te luiden:

i. fruitgewassen:

gewassen, alsmede hybriden daarvan, die zijn opgenomen in bijlage I van richtlijn nr. 2008/90/EG;.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel p door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

q. richtlijn 2008/90/EG:

richtlijn 2008/90/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 september 2008 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt (PbEU L 267).

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid worden de onderdelen d tot en met h geletterd e tot en met i.

2. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • d. de voorwaarde dat teeltmateriaal van fruitgewassen uitsluitend in de handel wordt gebracht indien het afkomstig is van een ras dat kwekersrechtelijk is beschermd, dat is toegelaten of dat overeenkomstig artikel 7, tweede lid, onder c, van richtlijn 2008/90/EG als algemeen bekend wordt beschouwd;.

C

In artikel 5, eerste lid, onderdeel b, wordt na «de classificatie» ingevoegd: , de certificering.

D

Na artikel 6 wordt in paragraaf 3 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6a

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de toestemming, bedoeld in artikel 3, vierde lid, van richtlijn 2008/90/EG.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van 30 september 2012, met uitzondering van artikel I, onderdeel D, dat in werking treedt met ingang van 1 juli 2010.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 23 maart 2010

Beatrix

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Uitgegeven de dertigste maart 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Dit besluit strekt tot implementatie van richtlijn 2008/90/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 september 2008 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt (PbEU L 267) (hierna: richtlijn 2008/90). Daartoe worden het Besluit werkzaamheden Raad voor plantenrassen en het Besluit verhandeling teeltmateriaal gewijzigd. In het Besluit werkzaamheden Raad voor plantenrassen wordt daarnaast een wijziging aangebracht die verband houdt met de toelating van bosbouwgewassen.

Richtlijn 92/34/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 28 april 1992 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt (PbEG L 157) (hierna: richtlijn 92/34), is vervangen door richtlijn 2008/90/EG. Deze richtlijn betreft een herschikking van de bepalingen van richtlijn 92/34/EEG. Daarnaast is met de totstandkoming van de nieuwe richtlijn een aantal wijzigingen doorgevoerd in de regels voor het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen. Met het onderhavige besluit worden in het Besluit werkzaamheden Raad voor plantenrassen en het Besluit verhandeling teeltmateriaal bepalingen opgenomen over de toelating van rassen van fruitgewassen en het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen. Deze bepalingen bieden de grondslag om die onderwerpen bij ministeriële regeling nader te kunnen regelen.

De lidstaten moeten vóór 31 maart 2010 nationale bepalingen ter implementatie van richtlijn 2008/90 vaststellen, die met ingang van 30 september 2012 worden toegepast. Omdat de criteria van de richtlijn nog in de comitologie-procedure moeten worden uitgewerkt op Europees niveau en wel tijdig moet worden voldaan aan de implementatieverplichting, worden delegatiegrondslagen opgenomen. In een ministeriële regeling kunnen dan de voorschriften worden opgenomen ter implementatie van de, nog uit te werken, Europese regels. Op deze manier kunnen de nationale regels bovendien sneller worden aangepast bij eventuele wijzigingen in de Europese voorschriften.

De Raad voor plantenrassen en Naktuinbouw geven uitvoering aan, en houden toezicht op de naleving van de nationale regels. De Raad voor plantenrassen heeft op grond van artikel 2 van de Zaaizaad- en plantgoedwet als taak het inschrijven van rassen en opstanden in het rassenregister, het toelaten van rassen en opstanden, het verlenen van kwekersrecht en het opstellen en bekendmaken van rassenlijsten. Nadere regels hierover zijn neergelegd in het Besluit werkzaamheden Raad voor plantenrassen en de Regeling Werkzaamheden Raad voor Plantenrassen. Naktuinbouw is de keuringsinstantie die is belast met de keuring van tuinbouwgewassen en bosbouwgewassen, het uitreiken van bewijsstukken of kentekenen en de erkenning of registratie van leveranciers. De wijzigingen die in het onderhavige besluit worden doorgevoerd, zijn derhalve van invloed op de taakuitoefening van de Raad voor Plantenrassen en Naktuinbouw. Beide zijn bij de voorbereiding van dit besluit betrokken geweest.

Het onderhavige besluit als zodanig heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten, omdat slechts grondslagen worden opgenomen op grond waarvan bij ministeriële regeling regels kunnen worden gesteld. Eventuele gevolgen voor de administratieve lasten hangen af van de inhoud van die regels en zullen in de toelichting bij die ministeriële regeling in beeld worden gebracht.

De bepalingen met betrekking tot richtlijn 2008/90 treden pas in werking op 30 september 2012. Artikel I, onderdeel D, van dit besluit treedt, in lijn met de vaste verandermomenten voor regelgeving, in werking met ingang van 1 juli 2010.

Transponeringstabel

Bepaling richtlijn 2008/90/EG1

Bepaling in Zaaizaad- en plantgoedwet 2005, of andere wet, waarin de richtlijnbepaling reeds is geïmplementeerd

Bepaling in Besluit werkzaamheden Raad voor plantenrassen (BwRvp) en Besluit verhandeling teeltmateriaal (Bvt) na wijziging,

of in het onderhavige besluit

Ministeriële regeling waarin de richtlijnbepaling is of nog wordt geïmplementeerd

Beleidsruimte

Beleidskeuze

Artikel 1, eerste en tweede lid

Artikel 1, onderdeel f

Artikel 1, onderdeel i, BwRvp

Artikel 1, onderdeel i, Bvt

 

geen

 

Artikel 1, derde lid

  

Regeling verhandeling teeltmateriaal

geen

 

Artikel 1, vierde lid

  

Regeling verhandeling teeltmateriaal

geen

 

Artikel 2, eerste, derde, negende en tiende lid

Artikel 1, onderdelen f, c, i en g

  

geen

 

Artikel 2, tweede lid

 

Artikel 1, onderdeel i, BwRvp

Artikel 1, onderdeel i, Bvt

 

geen

 

Artikel 2, vierde lid

  

Regeling verhandeling teeltmateriaal, indien de gedefinieerde term daarin wordt gebruikt

geen

 

Artikel 2, vijfde, zesde en zevende lid

  

Regeling verhandeling teeltmateriaal

geen

 

Artikel 2, dertiende lid

 

Behoeft naar zijn aard geen implementatie, term is voldoende bepaald

   

Artikel 2, elfde en twaalfde lid

 

Behoeft naar zijn aard geen implementatie, termen worden niet overgenomen in nationale regelgeving

   

Artikel 2, achtste lid

  

Regeling verhandeling teeltmateriaal, op grond van artikel 5 Bvt

geen

 

Artikel 3

 

Artikel 5 Bvt

Regeling verhandeling teeltmateriaal

Vierde lid, voor zover niet bepaald in comitologie

Nog in te vullen in regeling

Artikel 4

 

Artikel 5 Bvt

Regeling verhandeling teeltmateriaal

geen

 

Artikel 5

Artikel 42

Artikel 4, eerste lid, onderdeel f, Bvt

Regeling verhandeling teeltmateriaal

Wijze van registratie en uitzondering tweede lid, voor zover niet bepaald in comitologie

Aangesloten bij bestaande registratieplicht

Artikel 6

  

Regeling verhandeling teeltmateriaal, op grond van artikel 4 Bvt

geen

 

Artikel 7, eerste en tweede lid

 

Artikel 4 Bvt

Regeling verhandeling teeltmateriaal

Systeem van officiële registratie genoemd in tweede lid, onder b.

Aangesloten bij systeem van toelating, zie toelichting artikel I, onderdeel C

Artikel 7, derde lid

Artikel 27, zesde lid, Zpw

    

Artikel 7, vierde en vijfde lid

 

Artikel 8a en 12 BwRvp

Regeling werkzaamheden Raad voor plantenrassen

geen

 

Artikel 8

  

Bestaande artikel 89 en 90 Regeling verhandeling teeltmateriaal

geen

 

Artikel 9

  

Regeling verhandeling teeltmateriaal, op grond van artikel 5 Bvt

geen

 

Artikel 10

  

Regeling verhandeling teeltmateriaal, op grond van artikel 5 Bvt

ja

Nog in te vullen in regeling

Artikel 11

Artikel 48

  

geen

 

Artikel 12

 

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

 

Voorwaarden invoer genoemd in tweede lid.

Zpw en daarop gebaseerde bepalingen gelden ook voor invoer

Artikel 13, eerste lid

Artikel 5:15 Algemene wet bestuursrecht

 

Regeling verhandeling teeltmateriaal, op grond van artikel 5 Bvt

Uitvoering officiële inspectie

Reeds neergelegd bij Naktuinbouw

Artikel 13, tweede en derde lid

 

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

 

geen

 

Artikel 14

 

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

 

geen

 

Artikel 15

 

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

 

geen

 

Artikel 16

Artikel 47 en 89

  

geen

 

Artikel 17

 

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

 

geen

 

Artikel 18

 

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

 

geen

 

Artikel 19

 

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

 

geen

 

Artikel 20

 

Artikel III onderhavig besluit

 

geen

 

Artikel 21

  

Regeling verhandeling teeltmateriaal

ja

Nog in te vullen in regeling

Artikel 22

 

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

 

geen

 

Artikel 23

 

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

 

geen

 
XNoot
1

Richtlijn nr. 2008/90/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 september 2008 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt (PbEU L 267).

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

In artikel 1 van het Besluit werkzaamheden Raad voor plantenrassen wordt een drietal nieuwe definities ingevoegd van termen die ten gevolge van het onderhavige besluit worden opgenomen in het Besluit werkzaamheden Raad voor plantenrassen. Omdat de regels die worden gesteld over fruitgewassen voortvloeien uit richtlijn 2008/90 wordt voor de definitie van fruitgewassen aangesloten bij de gewassen waarop die richtlijn van toepassing is.

Onderdeel B

Artikel 5 van het Besluit werkzaamheden Raad voor plantenrassen bepaalt dat bij de inschrijving van een aanvraag tot toelating in het register van aanvragen aantekening wordt gedaan van de gegevens van de instandhouder of instandhouders. Omdat tot op heden geen instandhoudingsverplichting geldt voor fruitgewassen, wordt bij de toelating van fruitgewassen niet noodzakelijkerwijs een instandhouder aangewezen. Voor de rassen die tot nu toe konden worden toegelaten was dat wel het geval. Om te zorgen dat het ontbreken van een instandhouder geen problemen oplevert bij de registratie van rassen van fruitgewassen, wordt artikel 5 van het Besluit werkzaamheden Raad voor plantenrassen aangepast. Met de onderhavige wijziging wordt gespecificeerd dat alleen aantekening wordt gedaan van de gegevens van de instandhouder of instandhouders indien deze wordt of worden aangewezen.

Onderdeel C

Artikel 7 van richtlijn 2008/90/EG vereist dat teeltmateriaal van fruitgewassen in de handel wordt gebracht onder vermelding van het ras waartoe het behoort. Die rassen moeten onder een kwekersrecht vallen, officieel geregistreerd zijn, of algemeen bekend zijn. In artikel 4 van het Besluit verhandeling teeltmateriaal wordt de mogelijkheid opgenomen om bij ministeriële regeling te bepalen dat slechts teeltmateriaal van fruitgewassen dat aan die eisen voldoet, in de handel wordt gebracht. De eisen voor officiële registratie moeten nog verder worden uitgewerkt door middel van comitologie. In het kader van de Zaaizaad- en plantgoedwet 2005 worden rassen geregistreerd in het Nederlands rassenregister. In het rassenregister worden rassen opgenomen waarvoor een kwekersrecht is verleend, of die zijn toegelaten. Om aan te sluiten bij het bestaande systeem wordt de voorgeschreven officiële registratie bewerkstelligd in het rassenregister, via de toelating. Voor de toelating kunnen op grond van artikel 8a van het Besluit werkzaamheden Raad voor plantenrassen de, nog in comitologie uit te werken, eisen bij ministeriële regeling als voorwaarde worden gesteld voor de toelating.

Onderdeel D

Artikel 10 van het Besluit werkzaamheden Raad voor plantenrassen wordt zodanig gewijzigd dat bij ministeriële regeling regels kunnen worden gesteld over de toelating van opstanden van bosbouwgewassen in één van de categorieën die het eerste lid onderscheidt. Deze wijziging geeft uitwerking aan richtlijn nr. 1999/105/EG van de Raad van de Europese Unie van 22 december 1999 betreffende het in de handel brengen van bosbouwkundig teeltmateriaal (PbEG L11), waarin is bepaald dat lidstaten voor de toelating van opstanden criteria kunnen vaststellen. Aanleiding voor dit artikel is de wens om criteria te kunnen stellen voor de toelating van opstanden als opstand van bekende origine, om zeker te stellen dat zaden van bomen van bekende oorsprong en kwaliteit worden gebruikt. Bomen die uit deze zaden voortkomen worden aangeschaft en geplant vanwege specifieke bosbouwkundige of landschappelijke kwaliteit.Op het moment van aanschaf kunnen de potentie en de karakteristieken van de boom niet aan de boom zelf worden vastgesteld. De borging van de herkomst van de zaden middels een certificaat geeft de garantie dat het zaad afkomstig is van bomen, die over de gevraagde specifieke bosbouwkundige of landschappelijke kwaliteit beschikken. De betrokken opstanden worden daartoe onderzocht en aangewezen. Opstanden waarin bomen staan die niet aan het gewenste profiel voldoen of waarvan de genetische basis te smal is, voldoen niet en zullen dus niet worden aangewezen.

In de huidige situatie geldt slechts een verwijzing naar de richtlijn en zijn er dus geen officiële nationale criteria. Teeltmateriaal van opstanden wordt gekeurd in de categorie «van bekende origine» op grond van een door Naktuinbouw vastgestelde lijst van opstanden. Deze lijst geldt nu in feite als lijst van opstanden die zijn toegelaten als opstand van bekende origine in de zin van artikel 10 van het Besluit werkzaamheden Raad voor plantenrassen. De voorwaarden in de richtlijn zijn duidelijker voor de toelating van opstanden in één van de andere categorieën, maar bij onduidelijkheid kunnen op grond van artikel 10 ook over de uitvoering daarvan regels worden gesteld.

De voorwaarden voor toelating zijn voor andere gewassen neergelegd in het Besluit en de Regeling werkzaamheden Raad voor plantenrassen, op grond waarvan de Raad voor plantenrassen beslist over de toelating. Om aan te sluiten bij dat systeem en duidelijkheid te bieden over de criteria op grond waarvan een opstand wordt toegelaten als opstand van bekende origine, wordt nu een grondslag opgenomen om ook de voorwaarden voor de toelating van opstanden in de regelgeving op te nemen.Omdat het hier gaat om gedetailleerde voorschriften die specifiek gelden voor een bepaalde categorie opstanden, wordt een delegatiebepaling opgenomen in het besluit.

Onderdeel E

Artikel 12 van het Besluit werkzaamheden Raad voor plantenrassen wordt zodanig aangepast dat daarin nu ook een verwijzing naar verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (PbEU L 268) wordt opgenomen. Die verordening stelt specifieke regels over het in de handel brengen van genetisch gemodificeerde organismen die worden gebruikt als levensmiddel of diervoeder of in levensmiddelen of diervoeders. Op grond van de richtlijnen betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, groentegewassen, landbouwgewassen en bosbouwgewassen (2008/90, 2002/55/EG, 2002/53/EG en 1999/105/EG) wordt een ras niet toegelaten indien geen toestemming overeenkomstig richtlijn 2001/18/EG is verleend. Voor fruitgewassen, groentegewassen en landbouwgewassen wordt in die richtlijnen ook bepaald dat rassen waarvan afgeleid materiaal bestemd is voor gebruik als levensmiddel of diervoeder, of in levensmiddelen of diervoeders, alleen worden toegelaten als ze voldoen aan de eisen van verordening 1829/2003. In die gevallen is dus toestemming uit hoofde van de verordening nodig en niet uit hoofde van de richtlijn. Bij de totstandkoming van de verordening is geen bepaling opgenomen die dat regelt voor de toelating van bosbouwgewassen.

Artikel II

Onderdeel A

De definitie van fruitgewassen in artikel 1, onderdeel i, verwees naar richtlijn 92/34. Nu die richtlijn wordt vervangen door richtlijn 2008/90 is de definitie daarop aangepast. Daarnaast wordt richtlijn 2008/90 toegevoegd aan de definities, omdat in het Besluit verhandeling teeltmateriaal verwijzingen naar die richtlijn worden opgenomen.

Onderdeel B

Artikel 7 van richtlijn 2008/90/EG vereist dat teeltmateriaal van fruitgewassen in de handel wordt gebracht onder vermelding van het ras waartoe het behoort. Die rassen moeten onder een kwekersrecht vallen, officieel geregistreerd zijn, of algemeen bekend zijn. Rassen worden als algemeen bekend beschouwd als zij officieel geregistreerd zijn in een andere lidstaat, voorwerp zijn van een aanvraag tot kwekersrechtverlening of officiële registratie in een lidstaat, of voor 30 september 2012 in de handel zijn gebracht in een lidstaat en een officieel bekende beschrijving hebben. Ter implementatie van artikel 7 wordt in artikel 4 van het Besluit verhandeling teeltmateriaal de mogelijkheid opgenomen om bij ministeriële regeling te bepalen dat slechts teeltmateriaal van fruitgewassen van rassen die kwekersrechtelijk beschermd zijn, die zijn toegelaten of die als algemeen bekend worden beschouwd, in de handel wordt gebracht. Met deze delegatiegrondslag wordt aangesloten bij de bestaande systematiek van het Besluit verhandeling teeltmateriaal.

Onderdeel C

Ingevolge artikel 4 van richtlijn 2008/90 worden op Europees niveau regels opgesteld over de certificering van teeltmateriaal van fruitgewassen. Deze regels zullen moeten worden geïmplementeerd in de nationale regelgeving. In artikel 5, eerste lid onder b, van het Besluit verhandeling teeltmateriaal wordt daarom ook de certificering expliciet opgenomen als aspect waarop de bij ministeriële regeling te stellen regels inzake kwaliteit betrekking kunnen hebben. Op grond daarvan kunnen in de regeling verhandeling teeltmateriaal regels worden opgenomen ter implementatie van de regels die bij of krachtens artikel 4 van richtlijn 2008/90 worden gesteld.

Onderdeel D

Ter implementatie van artikel 3, vierde lid, van richtlijn 2008/90 wordt artikel 6a ingevoegd in het Besluit verhandeling teeltmateriaal. Daarin wordt bepaald dat lidstaten toestemming kunnen verlenen voor het in de handel brengen van passende hoeveelheden teeltmateriaal van fruitgewassen bestemd voor proeven of wetenschappelijke doeleinden, voor selectie of voor het behoud van de genetische diversiteit. De voorwaarden waaronder lidstaten die toestemming mogen verlenen kunnen nog worden uitgewerkt in comitologie. Op grond van artikel 87, tweede lid, van de wet, wordt in artikel 6a een grondslag geboden om bij ministeriële regeling regels te kunnen stellen over deze toestemming.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionale aard bevat.

Naar boven