Besluit van 1 maart 2010 tot wijziging van het Besluit participatiebudget in verband met een tijdelijke verlenging van de oormerking educatie en de bestedingsverplichting bij roc’s

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 22 januari 2010, nr. WJZ/182157 (4862), directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie;

Gelet op de artikelen 2, vierde lid, en 4, vierde lid, van de Wet participatiebudget;

De Raad van State gehoord (advies van 10 februari 2010, nr. W05.10.0027/I);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 19 februari 2010, nr. WJZ/190060 (4862), directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit participatiebudget wordt als volgt gewijzigd:

A

In het opschrift en het eerste lid van artikel 3 wordt «2011» telkens vervangen door: 2012.

B

In het opschrift, de aanhef en onderdeel o van artikel 4 wordt «2012» telkens vervangen door: 2013.

C

In het opschrift en de aanhef van artikel 5 wordt «2013» telkens vervangen door: 2014.

D

Artikel 12, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het bedrag dat in strijd met artikel 14, eerste lid, van de wet niet is besteed bij een regionaal opleidingencentrum aan opleidingen educatie en in strijd met artikel 14, tweede lid, van de wet niet is besteed bij een regionaal opleidingencentrum.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2010.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 1 maart 2010

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

E. van Middelkoop

Uitgegeven de drieëntwintigste maart 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Inleiding

Op grond van de Wet participatiebudget (Stb. 2008, 588) zou per 1 januari 2011 marktwerking in de educatie worden ingevoerd. De invoering van de marktwerking in de educatie is uitgesteld tot 2013, zoals vastgelegd in de Wet van 17 december 2009 tot wijziging van de Wet participatiebudget en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met een tijdelijke verlenging van de oormerking educatie en de bestedingsverplichting bij roc’s (Stb. 2009, 575). Mede als gevolg van deze Wet behoeft het Besluit participatiebudget enkele technische aanpassingen. De onderhavige wijziging van het Besluit strekt daartoe.

Uitstel invoering outputverdeelmaatstaven

Vanaf 1 januari 2012 zou de hoogte van het educatiebudget mede bepaald worden door geleverde educatieprestaties van gemeenten, zoals ingekochte educatietrajecten en behaalde certificaten c.q. diploma’s door de deelnemers. Hiervoor zouden gemeenten vanaf 2010 hun prestatiegegevens aanleveren, vastgelegd in outputverdeelmaatstaven. Er heerst onduidelijkheid over de definiëring van de outputverdeelmaatstaven die gebruikt worden om de prestaties van gemeenten op het terrein van de educatie te meten. Daarom wordt de invoering van de outputverdeelmaatstaven met één jaar uitgesteld. De komende periode zal worden benut om samen met betrokken partijen zorg te dragen voor een voorbereiding op de situatie vanaf 2013. Daarbij zal nadrukkelijk ook aandacht worden besteed aan het vraagstuk van kwaliteitsborging, aan de wijze waarop gemeenten nader gestimuleerd kunnen worden educatietrajecten in te kopen en aan te bieden en aan een verduidelijking van de definiëring van de outputverdeelmaatstaven. Uitstel van de invoering van de outputverdeelmaatstaven met een jaar biedt hiervoor de ruimte.

Gevoerd overleg

Het uitstellen van de invoering van de outputverdeelmaatstaven tot 1 januari 2011 wordt ondersteund door de VNG en de MBO Raad.

Uitvoeringstoets

Aangezien er voor regionale opleidingencentra (roc’s), particuliere aanbieders en gemeenten geen wijzigingen plaatsvinden in de registratie van prestaties ten opzichte van 2009, heeft de voorliggende wijziging geen gevolgen voor de administratieve lasten van instellingen en bedrijven. Bovendien zijn er geen gevolgen voor de interbestuurlijke lasten. Daarom behoefde het wijzigingsbesluit niet te worden voorgelegd aan Actal. Om de registratie van prestaties door gemeenten op het terrein van educatie te behouden zal de informatievoorziening, zoals deze tot 2009 bestond, tot 2013 gehandhaafd blijven. Hiertoe wordt een ministeriële regeling opgesteld.

Financiële gevolgen

Uitstel van invoering van de outputverdeelmaatstaven heeft geen financiële gevolgen voor gemeenten, omdat tot 2013 het educatiedeel van het participatiebudget gebaseerd is op objectieve criteria.

Deze nota van toelichting is mede ondertekend namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

In verband met de verlenging van de oormerking voor educatie en de bestedingsverplichting van gemeenten bij roc’s tot een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstip is artikel 3, eerste lid, aangepast. De termijn is verlengd tot en met 2012. Deze verlenging komt overeen met de periode van de tijdelijke verlenging van de oormerking voor educatie en de bestedingsverplichting van gemeenten bij roc’s.

Onderdeel B en C

In verband met de wijziging in artikel 3, eerste lid, zijn de jaartallen, vermeld in de artikelen 4 en 5 aangepast. In artikel 4 is het jaar 2012 gewijzigd in het jaar 2013. In artikel 5 is het jaar 2013 gewijzigd in het jaar 2014.

Onderdeel D

In verband met de verlenging van de oormerking voor educatie en de bestedingsverplichting van gemeenten bij roc’s tot een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstip is ook artikel 12, vierde lid, aangepast. Gedurende de periode dat de oormerking voor educatie en de bestedingsverplichting bij roc’s gehandhaafd blijven, wordt het bedrag dat in strijd met artikel 14 van de wet niet is besteed bij roc’s aan opleidingen educatie altijd teruggevorderd. Voor dit bedrag kan dus geen beroep worden gedaan op de reserveringsregeling. Dit bedrag kan niet meegenomen worden naar het daaropvolgende kalenderjaar.

Artikel II

Het is de bedoeling dat deze wijziging van het Besluit participatiebudget met terugwerkende kracht per 1 januari 2010 in werking treedt. Daarmee wordt aangesloten bij de inwerkingtredingsdatum van de Wet van 17 december 2009 tot wijziging van de Wet participatiebudget en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met een tijdelijke verlenging van de oormerking educatie en de bestedingsverplichting bij roc’s (Stb. 2009, 575).

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven