Wet van 4 maart 2010 tot wijziging van de Provinciewet en de Gemeentewet in verband met de openbaarmaking van nevenfuncties en inkomsten uit nevenfuncties

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat de commissarissen van de Koning, de gedeputeerden, de burgemeesters en de wethouders hun nevenfuncties en de daaraan verbonden inkomsten openbaar maken;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet rechtspositie Raad van State, Algemene Rekenkamer en Nationale ombudsman wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De leden 1 tot en met 3 komen te luiden:

  • 1. De bezoldiging van de vice-president van de Raad van State, de president van de Algemene Rekenkamer en de Nationale ombudsman wordt bepaald op € 10.325,86 per maand.

  • 2. De bezoldiging van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State wordt bepaald op € 9691,95 per maand.

  • 3. De bezoldiging van de overige staatsraden, de overige leden in gewone dienst van de Algemene Rekenkamer en de substituut-ombudsmannen wordt bepaald op € 9098,26 per maand.

2. Een lid wordt toegevoegd, luidende:

  • 7. Indien de bezoldiging van het personeel werkzaam bij de sector Rijk wijziging ondergaat, en wordt bepaald dat die wijziging een algemeen karakter draagt, worden de in het eerste, tweede en derde lid genoemde bedragen bij ministeriële regeling overeenkomstig gewijzigd.

B

In artikel 8 vervalt «, met dien verstande dat, indien het bij koninklijke boodschap van 3 januari 2006 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet rechtspositie ministers en staatssecretarissen en enige andere wetten in verband met de wijziging van de hoogte van de bezoldiging van de ministers, de minister-president, de staatssecretarissen, de leden van de Raad van State, de leden van de Algemene Rekenkamer en de Nationale ombudsman (Kamerstukken II 2005/06, 30 426) tot wet is of wordt verheven en de artikelen Ia en Ib van die wet later in werking treden dan deze wet, na inwerkingtreding van die artikelen, artikel 1, eerste lid, en artikel 4, eerste lid, van de Wet van 11 september 1964 en artikel 1, eerste lid, van de Wet bezoldiging Nationale ombudsman, vanaf 1 januari 2008 tot het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, luiden zoals in voormelde artikelen Ia en Ib is bepaald».

C

Artikel 11 vervalt.

D

Artikel 12 vervalt.

ARTIKEL II

[Vervallen]

ARTIKEL III

[Vervallen]

ARTIKEL IV

De Provinciewet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 40b wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt als volgt te luiden:

  • 3. Een gedeputeerde maakt zijn nevenfuncties openbaar. Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging op het provinciehuis.

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 4. Een gedeputeerde die zijn ambt niet in deeltijd vervult, maakt tevens de inkomsten uit nevenfuncties openbaar. Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging op het provinciehuis uiterlijk op 1 april na het kalenderjaar waarin de inkomsten zijn genoten.

  • 5. Onder inkomsten wordt verstaan: loon in de zin van artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, verminderd met de eindheffingsbestanddelen bedoeld in artikel 31 van die wet.

Aa

Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:

Na het vijfde lid worden vier leden toegevoegd, luidende:

  • 6. Tot vergoedingen als bedoeld in het vijfde lid, behoren inkomsten, onder welke benaming ook, uit nevenfuncties die de gedeputeerde neerlegt bij beëindiging van het ambt.

  • 7. Andere inkomsten dan die bedoeld in het vijfde lid worden met de bezoldiging verrekend overeenkomstig artikel 3 van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer.

  • 8. Ten aanzien van de gedeputeerden die hun ambt in deeltijd vervullen, vindt onverminderd het vijfde lid geen verrekening plaats van de inkomsten, bedoeld in het zevende lid.

  • 9. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de wijze waarop de gedeputeerde gegevens over de inkomsten, bedoeld in het zevende lid, verstrekt, en de gevolgen van het niet verstrekken van deze gegevens.

Ab

Artikel 65 wordt als volgt gewijzigd:

Na het vijfde lid worden drie leden toegevoegd, luidende:

  • 6. Tot vergoedingen als bedoeld in het vijfde lid, behoren inkomsten, onder welke benaming ook, uit nevenfuncties die de commissaris neerlegt bij beëindiging van het ambt.

  • 7. Andere inkomsten dan die bedoeld in het vijfde lid worden met de bezoldiging verrekend overeenkomstig artikel 3 van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer.

  • 8. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de wijze waarop de commissaris gegevens over de inkomsten, bedoeld in het zevende lid, verstrekt, en de gevolgen van het niet verstrekken van deze gegevens.

B

Artikel 66 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt als volgt te luiden:

  • 3. De commissaris maakt nevenfuncties, anders dan uit hoofde van zijn ambt van commissaris, en de inkomsten uit die functies openbaar. Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging op het provinciehuis uiterlijk op 1 april na het kalenderjaar waarin de inkomsten zijn genoten.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Onder inkomsten wordt verstaan: loon in de zin van artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, verminderd met de eindheffingsbestanddelen bedoeld in artikel 31 van die wet.

C

Na artikel 281 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 282

Artikel 43, zesde tot en met negende lid, onderscheidenlijk artikel 65, zesde tot en met achtste lid, is niet van toepassing op de bij inwerkingtreding van die bepalingen zittende gedeputeerde onderscheidenlijk commissaris van de Koning, zolang deze zonder onderbreking zijn ambt vervult in dezelfde provincie.

ARTIKEL V

De Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 41b wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt als volgt te luiden:

  • 3. Een wethouder maakt zijn nevenfuncties openbaar. Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging op het gemeentehuis.

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 4. Een wethouder die zijn ambt niet in deeltijd vervult, maakt tevens de inkomsten uit nevenfuncties openbaar. Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging op het gemeentehuis uiterlijk op 1 april na het kalenderjaar waarin de inkomsten zijn genoten.

  • 5. Onder inkomsten wordt verstaan: loon in de zin van artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, verminderd met de eindheffingsbestanddelen bedoeld in artikel 31 van die wet.

Aa

Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:

Na het vierde lid worden vier leden toegevoegd, luidende:

  • 5. Tot vergoedingen als bedoeld in het vierde lid, behoren inkomsten, onder welke benaming ook, uit nevenfuncties die de wethouder neerlegt bij beëindiging van het ambt.

  • 6. Andere inkomsten dan die bedoeld in het vierde lid worden met de bezoldiging verrekend overeenkomstig artikel 3 van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer.

  • 7. Ten aanzien van de wethouders die hun ambt in deeltijd vervullen, vindt onverminderd het vierde lid geen verrekening plaats van de inkomsten, bedoeld in het zesde lid.

  • 8. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de wijze waarop de wethouder gegevens over de inkomsten, bedoeld in het zesde lid, verstrekt, en de gevolgen van het niet verstrekken van deze gegevens.

Ab

Artikel 66 wordt als volgt gewijzigd:

Na het vierde lid worden drie leden toegevoegd, luidende:

  • 5. Tot vergoedingen als bedoeld in het vierde lid, behoren inkomsten, onder welke benaming ook, uit nevenfuncties die de burgemeester neerlegt bij beëindiging van het ambt.

  • 6. Andere inkomsten dan die bedoeld in het vierde lid worden met de bezoldiging verrekend overeenkomstig artikel 3 van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer.

  • 7. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de wijze waarop de burgemeester gegevens over de inkomsten, bedoeld in het zesde lid, verstrekt, en de gevolgen van het niet verstrekken van deze gegevens.

B

Artikel 67 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt als volgt te luiden:

  • 3. De burgemeester maakt nevenfuncties, anders dan uit hoofde van zijn burgemeestersambt, en de inkomsten uit die functies openbaar. Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging op het gemeentehuis uiterlijk op 1 april na het kalenderjaar waarin de inkomsten zijn genoten.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Onder inkomsten wordt verstaan: loon in de zin van artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, verminderd met de eindheffingsbestanddelen bedoeld in artikel 31 van die wet.

C

Na artikel 290 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 291

Artikel 44, vijfde tot en met achtste lid, onderscheidenlijk artikel 66, vijfde tot en met zevende lid, is niet van toepassing op de bij inwerkingtreding van die bepalingen zittende wethouder onderscheidenlijk burgemeester, zolang deze zonder onderbreking zijn ambt vervult in dezelfde gemeente.

ARTIKEL VI

De Waterschapswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vijfde lid komt te vervallen.

2. Na het vierde lid worden vier leden toegevoegd, luidende:

  • 5. Tot vergoedingen als bedoeld in het vierde lid, behoren inkomsten, onder welke benaming ook, uit nevenfuncties die het lid van het dagelijks bestuur neerlegt bij beëindiging van het ambt.

  • 6. Andere inkomsten dan die bedoeld in het vierde lid worden met de bezoldiging verrekend overeenkomstig artikel 3 van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer.

  • 7. Indien het lid van het dagelijks bestuur zijn ambt in deeltijd vervult, vindt geen verrekening plaats van de inkomsten, bedoeld in het zesde lid.

  • 8. Op voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties worden bij algemene maatregel van bestuur regels gesteld over de wijze waarop het lid van het dagelijks bestuur gegevens over de inkomsten, bedoeld in het zesde lid, verstrekt, en de gevolgen van het niet verstrekken van deze gegevens.

Aa

Artikel 44a, derde lid, wordt vervangen door:

  • 3. Een lid van het dagelijks bestuur maakt zijn nevenfuncties openbaar. Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging op de secretarie van het waterschap.

  • 4. Een lid van het dagelijks bestuur dat zijn ambt niet in deeltijd vervult, maakt tevens de inkomsten uit nevenfuncties openbaar. Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging op de secretarie van het waterschap uiterlijk op 1 april na het kalenderjaar waarin de inkomsten zijn genoten.

  • 5. Onder inkomsten wordt verstaan: loon in de zin van artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, verminderd met de eindheffingsbestanddelen bedoeld in artikel 31 van die wet.

B

Artikel 48 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt als volgt te luiden:

  • 3. De voorzitter maakt nevenfuncties, anders dan uit hoofde van zijn ambt, en de inkomsten uit die functies openbaar. Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging op de secretarie van het waterschap uiterlijk op 1 april na het kalenderjaar waarin de inkomsten zijn genoten. Onder inkomsten als bedoeld in de eerste volzin wordt verstaan: loon in de zin van artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, verminderd met de eindheffingsbestanddelen bedoeld in artikel 31 van die wet.

2. Er worden vier leden toegevoegd, luidende:

  • 4. De voorzitter geniet geen vergoedingen, onder welke benaming ook, voor werkzaamheden, verricht in nevenfuncties die hij vervult uit hoofde van zijn ambt, ongeacht of die vergoedingen ten laste van het waterschap komen. Indien deze vergoedingen worden uitgekeerd, worden zij gestort in de kas van het waterschap.

  • 5. Tot vergoedingen als bedoeld in het vierde lid, behoren inkomsten, onder welke benaming ook, uit nevenfuncties die de voorzitter neerlegt bij beëindiging van het ambt.

  • 6. Andere inkomsten dan die bedoeld in het vierde lid worden met de bezoldiging verrekend overeenkomstig artikel 3 van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer.

  • 7. Op voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties worden bij algemene maatregel van bestuur regels gesteld over de wijze waarop de burgemeester gegevens over de inkomsten, bedoeld in het zesde lid, verstrekt.

C

Artikel 49, vierde lid, vervalt.

D

Na artikel 172 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 173

Artikel 44, vierde tot en met zevende lid, artikel 44a, vierde en vijfde lid, onderscheidenlijk artikel 48, zesde en zevende lid, is niet van toepassing op het bij inwerkingtreding van die bepaling zittende lid van het dagelijks bestuur onderscheidenlijk de voorzitter van het dagelijks bestuur van een waterschap, zolang deze zonder onderbreking zijn ambt vervult in hetzelfde waterschap.

ARTIKEL VII

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 4 maart 2010

Beatrix

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten

Uitgegeven de negende maart 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 30 425

Naar boven