Besluit van 29 december 2009, houdende inwerkingtreding van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden ten aanzien van veroordeelden wegens ieder misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis toegelaten is

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 22 december 2009, nr. 5633603/09/6;

Gelet op artikel 15 van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden treedt met ingang van 1 mei 2010 in werking ten aanzien van veroordeelden wegens ieder misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering.

Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 29 december 2009

Beatrix

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de veertiende januari 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

De Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden is op 1 februari 2005 in werking getreden ten aanzien van de personen die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet al veroordeeld waren tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel en die deze straf of maatregel op dat moment ondergingen of nog moesten ondergaan, alsmede ten aanzien van de personen die na de inwerkingtreding van deze wet veroordeeld werden of worden tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel of taakstraf. Daarbij gold de beperking dat deze personen veroordeeld dienden te zijn wegens een aangewezen gewelds- of zedenmisdrijf waarvoor voorlopige hechtenis mogelijk is of dat zij behoorden tot de categorie van veroordeelde zeer actieve veelplegers wegens ieder voorlopig-hechtenis-misdrijf. Bij dit besluit komt een einde aan deze beperking en wordt de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden met ingang van 1 mei 2010 van toepassing op de veroordeelden wegens ieder misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis mogelijk is. Dit besluit leidt ertoe dat de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden van toepassing is op zowel de veroordeelden wegens een voorlopig-hechtenis-misdrijf die met ingang van 1 mei 2010 al veroordeeld zijn tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel en die deze straf of maatregel op dat moment ondergaan of nog moeten ondergaan (zie artikel 8 van deze wet), als op de veroordeelden wegens een voorlopig-hechtenis-misdrijf die na 1 mei 2010 veroordeeld worden tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel of taakstraf.

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven