Wet van 13 mei 2009 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enkele bijzondere wetten in verband met de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om in het Burgerlijk Wetboek en in enkele bijzondere wetten de beslistermijnen aan te passen met het oog op de inwerkingtreding van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Aan artikel 7 van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 7. Onze Minister van Justitie doet de schriftelijke mededeling van het voornemen binnen twintig weken.

ARTIKEL II

In artikel IIB van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen wordt «of het Soeverein Besluit van 12 december 1813» vervangen door: , het Soeverein Besluit van 12 december 1813, titel 2, afdeling 5, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens of de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie.

ARTIKEL III

De Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 37 wordt onder vernummering van het tweede tot derde lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Indien Onze Minister voornemens is afwijzend te beslissen op de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, beslist hij binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.

2. In artikel 38 wordt onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Indien Onze Minister voornemens is afwijzend te beslissen op de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, beslist hij binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag.

ARTIKEL IV

Vervallen.

ARTIKEL V

Aan artikel 4 van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 8. Onze Minister beslist binnen dertien weken op de aanvraag van een vergunning.

ARTIKEL VI

Artikel 4 van de Wet wapens en munitie wordt gewijzigd als volgt:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding 1. geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Onze Minister beslist binnen dertien weken op het verzoek tot ontheffing.

ARTIKEL VII

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 13 mei 2009

Beatrix

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de dertigste september 2009

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 31 769

Naar boven