Wet van 28 augustus 2009 tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met doeltreffendere rechtsmiddelen tegen niet tijdig beslissen door bestuursorganen (Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is belanghebbenden doeltreffendere rechtsmiddelen te bieden tegen het niet tijdig nemen van een besluit door een bestuursorgaan;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

Het opschrift van afdeling 4.1.3 komt te luiden:

AFDELING 4.1.3 BESLISTERMIJN EN DWANGSOM BIJ NIET TIJDIG BESLISSEN

B

Na het opschrift van afdeling 4.1.3 wordt ingevoegd:

§ 4.1.3.1 Beslistermijn

Ba

In artikel 4:13, tweede lid, wordt «kennisgeving» vervangen door: mededeling.

Bb

Artikel 4:14, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Indien, bij het ontbreken van een bij wettelijk voorschrift bepaalde termijn, een beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, deelt het bestuursorgaan dit binnen deze termijn aan de aanvrager mede en noemt het daarbij een redelijke termijn binnen welke de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

Bc

Artikel 4:15 komt te luiden:

Artikel 4:15

  • 1. De termijn voor het geven van een beschikking wordt opgeschort met ingang van de dag na die waarop het bestuursorgaan:

    • a. de aanvrager krachtens artikel 4:5 uitnodigt de aanvraag aan te vullen, tot de dag waarop de aanvraag is aangevuld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken, of

    • b. de aanvrager mededeelt dat voor de beschikking op de aanvraag redelijkerwijs noodzakelijke informatie aan een buitenlandse instantie is gevraagd, tot de dag waarop deze informatie is ontvangen of verder uitstel niet meer redelijk is,

  • 2. De termijn voor het geven van een beschikking wordt voorts opgeschort:

    • a. gedurende de termijn waarvoor de aanvrager schriftelijk met uitstel heeft ingestemd,

    • b. zolang de vertraging aan de aanvrager kan worden toegerekend, of

    • c. zolang het bestuursorgaan door overmacht niet in staat is een beschikking te geven.

  • 3. In geval van overmacht deelt het bestuursorgaan zo spoedig mogelijk aan de aanvrager mede dat de beslistermijn is opgeschort, alsmede binnen welke termijn de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

  • 4. Indien de opschorting eindigt, doet het bestuursorgaan daarvan in de gevallen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, of het tweede lid, onderdelen b en c, zo spoedig mogelijk mededeling aan de aanvrager, onder vermelding van de termijn binnen welke de beschikking alsnog moet worden gegeven.

C

Na paragraaf 4.1.3.1 (nieuw) wordt een paragraaf toegevoegd, luidende:

§ 4.1.3.2 Dwangsom bij niet tijdig beslissen

Artikel 4:16

Deze paragraaf is van toepassing indien dit bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan is bepaald.

Artikel 4:17
  • 1. Indien een beschikking op aanvraag niet tijdig wordt gegeven, verbeurt het bestuursorgaan aan de aanvrager een dwangsom voor elke dag dat het in gebreke is, doch voor ten hoogste 42 dagen. De Algemene termijnenwet is op laatstgenoemde termijn niet van toepassing.

  • 2. De dwangsom bedraagt de eerste veertien dagen € 20 per dag, de daaropvolgende veertien dagen € 30 per dag en de overige dagen € 40 per dag.

  • 3. De eerste dag waarover de dwangsom verschuldigd is, is de dag waarop twee weken zijn verstreken na de dag waarop de termijn voor het geven van de beschikking is verstreken en het bestuursorgaan van de aanvrager een schriftelijke ingebrekestelling heeft ontvangen.

  • 4. Indien de aanvraag elektronisch kon worden gedaan, is artikel 4:3a van overeenkomstige toepassing op de ingebrekestelling.

  • 5. Beroep tegen het niet tijdig geven van de beschikking schort de dwangsom niet op.

  • 6. Geen dwangsom is verschuldigd indien:

    • a. het bestuursorgaan onredelijk laat in gebreke is gesteld,

    • b. de aanvrager geen belanghebbende is, of

    • c. de aanvraag kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond is.

  • 7. Indien er meer dan één aanvrager is, is de dwangsom aan ieder van de aanvragers voor een gelijk deel verschuldigd.

  • 8. De in het tweede lid genoemde bedragen kunnen bij algemene maatregel van bestuur worden gewijzigd voorzover de consumentenprijsindex daartoe aanleiding geeft.

Artikel 4:18
  • 1. Het bestuursorgaan stelt de verschuldigdheid en de hoogte van de dwangsom bij beschikking vast binnen twee weken na de laatste dag waarover de dwangsom verschuldigd was.

  • 2. De betaling geschiedt binnen zes weken nadat de beschikking op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.

Artikel 4:19
  • 1. Het bezwaar, beroep of hoger beroep tegen de beschikking op de aanvraag heeft mede betrekking op een beschikking tot vaststelling van de hoogte van de dwangsom, voorzover de belanghebbende deze beschikking betwist.

  • 2. De administratieve rechter kan de beslissing op het beroep of hoger beroep inzake de beschikking tot vaststelling van de hoogte van de dwangsom echter verwijzen naar een ander orgaan, indien behandeling door dit orgaan gewenst is.

  • 3. In beroep of hoger beroep legt de belanghebbende zo mogelijk een afschrift over van de beschikking die hij betwist.

  • 4. Het eerste tot en met het derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op een verzoek om voorlopige voorziening.

Artikel 4:20

Het bestuursorgaan kan onverschuldigd betaalde dwangsommen terugvorderen voor zover na de dag waarop de beschikking, bedoeld in artikel 4:18, eerste lid, is vastgesteld, nog geen vijf jaren zijn verstreken.

Ca

Artikel 6:12 komt te luiden:

Artikel 6:12

  • 1. Indien het bezwaar of beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, is het niet aan een termijn gebonden.

  • 2. Het bezwaar- of beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen.

  • 3. Indien tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep openstaat met toepassing van afdeling 8.2.4a, kan het beroepschrift worden ingediend zodra:

    • a. het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen, en

    • b. twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.

  • 4. Indien redelijkerwijs niet van de belanghebbende kan worden gevergd dat hij het bestuursorgaan in gebreke stelt, kan het beroepschrift worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen.

  • 5. Het bezwaar of beroep is niet-ontvankelijk indien het bezwaar- of beroepschrift onredelijk laat is ingediend.

Cb

Artikel 6:20 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste tot en met zesde lid vervalt telkens «op de aanvraag».

2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «de indiener van de aanvraag» vervangen door: de belanghebbende.

Cc

Artikel 7:1, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Degene aan wie het recht is toegekend beroep bij een administratieve rechter in te stellen, dient alvorens beroep in te stellen bezwaar te maken, tenzij:

    • a. het besluit in bezwaar of in administratief beroep is genomen,

    • b. het besluit aan goedkeuring is onderworpen,

    • c. het besluit een goedkeuring of een weigering daarvan inhoudt,

    • d. het besluit is voorbereid met toepassing van afdeling 3.4, of

    • e. tegen het besluit beroep openstaat met toepassing van afdeling 8.2.4a.

D

In de artikelen 7:14 en 7:27 wordt «hoofdstuk 4» telkens vervangen door: hoofdstuk 4, met uitzondering van artikel 4:14, eerste lid, artikel 4:15 en paragraaf 4.1.3.2, .

E

Na artikel 7:14 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 7:14a

Indien door een ander dan de aanvrager bezwaar is gemaakt tegen een besluit op aanvraag, wordt de aanvrager voor de toepassing van paragraaf 4.1.3.2 gelijkgesteld met de indiener van het bezwaarschrift.

F

Na artikel 7:27 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 7:27a

Indien het beroep tegen een besluit op aanvraag is ingesteld door een ander dan de aanvrager, wordt de aanvrager voor de toepassing van paragraaf 4.1.3.2 gelijkgesteld met degene die het beroep heeft ingesteld.

G

Na afdeling 8.2.4 wordt een nieuwe afdeling ingevoegd, luidende:

AFDELING 8.2.4A BEROEP BIJ NIET TIJDIG BESLISSEN

Artikel 8:55a
  • 1. Deze afdeling is van toepassing indien:

    • a. de wettelijke beslistermijn is overschreden en het bestuursorgaan geen mededeling heeft gedaan als bedoeld in artikel 4:14, eerste lid;

    • b. bij het ontbreken van een wettelijke beslistermijn de termijn van acht weken, bedoeld in artikel 4:13, tweede lid, is overschreden en het bestuursorgaan geen mededeling heeft gedaan als bedoeld in artikel 4:14, derde lid; of

    • c. het bestuursorgaan niet tijdig beslist op bezwaar of in administratief beroep en geen mededeling heeft gedaan als bedoeld in artikel 4:14, eerste lid.

  • 2. Deze afdeling is voorts van toepassing indien paragraaf 4.1.3.2 van toepassing is.

Artikel 8:55b
  • 1. Indien het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, doet de rechtbank binnen acht weken nadat het beroepschrift is ontvangen en aan de vereisten van artikel 6:5 is voldaan, uitspraak met toepassing van artikel 8:54, tenzij de rechtbank een onderzoek ter zitting nodig acht.

  • 2. Indien de rechtbank een onderzoek ter zitting nodig acht, deelt zij dit zo spoedig mogelijk aan partijen mede.

  • 3. Indien de rechtbank een onderzoek ter zitting nodig acht, behandelt zij het beroep zo mogelijk met toepassing van artikel 8:52. In dat geval doet de rechtbank zo mogelijk binnen dertien weken uitspraak.

Artikel 8:55c

Indien het beroep gegrond is, stelt de rechtbank desgevraagd tevens de hoogte van de ingevolge artikel 4:17 verbeurde dwangsom vast.

Artikel 8:55d
  • 1. Indien het beroep gegrond is en nog geen besluit is bekendgemaakt, bepaalt de rechtbank dat het bestuursorgaan binnen twee weken na de dag waarop de uitspraak wordt verzonden alsnog een besluit bekendmaakt.

  • 2. De rechtbank verbindt aan haar uitspraak een nadere dwangsom voor iedere dag dat het bestuursorgaan in gebreke blijft de uitspraak na te leven.

  • 3. In bijzondere gevallen of indien de naleving van andere wettelijke voorschriften daartoe noopt, kan de rechtbank een andere termijn bepalen of een andere voorziening treffen.

Artikel 8:55e
  • 1. Indien tegen de met toepassing van artikel 8:54 gedane uitspraak verzet wordt gedaan, beslist de rechtbank daarover binnen zes weken.

  • 2. Artikel 8:55, tweede lid, is niet van toepassing.

  • 3. Indien het verzet gegrond is, beslist de rechtbank zo spoedig mogelijk op het beroep.

ARTIKEL IA

Artikel 19 van de Beroepswet wordt gewijzigd als volgt:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Het eerste lid geldt niet indien de uitspraak een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit betreft.

ARTIKEL IB

Aan artikel 27h, vijfde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt een volzin toegevoegd, luidende: De eerste volzin geldt niet indien de uitspraak een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit betreft.

ARTIKEL II

Op 1 januari 2009 wordt de Algemene wet bestuursrecht gewijzigd als volgt:

1. De artikelen 4:16 en 8:55a vervallen.

2. In artikel 6:12, eerste lid, wordt «bezwaar of beroep» vervangen door: beroep.

3. Artikel 6:12, tweede lid, vervalt onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot tweede tot en met vierde lid.

4. In artikel 6:12, tweede lid (nieuw), wordt de aanhef vervangen door: Het beroepschrift kan worden ingediend zodra:.

5. In artikel 6:12, vierde lid (nieuw), wordt «bezwaar of beroep» vervangen door «beroep» en wordt «bezwaar- of beroepschrift» vervangen door: beroepschrift.

6. Artikel 6:20 komt te luiden:

Artikel 6:20

  • 1. Indien het beroep zich richt tegen het niet tijdig nemen van een besluit, blijft het bestuursorgaan verplicht dit besluit te nemen, tenzij de belanghebbende daarbij als gevolg van de beslissing op het beroep geen belang meer heeft.

  • 2. Het bestuursorgaan deelt een besluit als bedoeld in het eerste lid onverwijld mede aan het orgaan waarbij het beroep aanhangig is.

  • 3. Het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit heeft mede betrekking op het alsnog genomen besluit, tenzij dit geheel aan het beroep tegemoet komt.

  • 4. De beslissing op het beroep kan echter worden verwezen naar een ander orgaan waarbij bezwaar of beroep tegen het alsnog genomen besluit aanhangig is, dan wel kan of kon worden gemaakt of ingesteld.

  • 5. Het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan alsnog gegrond worden verklaard, indien de indiener van het beroepschrift daarbij belang heeft.

7. Artikel 7:1, eerste lid, onderdeel e, komt te luiden:

  • e. het beroep zich richt tegen het niet tijdig nemen van een besluit.

8. Artikel 7:1a, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Het bestuursorgaan wijst het verzoek in ieder geval af, indien tegen het besluit een ander bezwaarschrift is ingediend waarin eenzelfde verzoek ontbreekt, tenzij dat andere bezwaarschrift kennelijk niet-ontvankelijk is.

ARTIKEL IIA

  • 1. Behoudens het bepaalde in het tweede lid, heeft de inwerkingtreding van deze wet geen gevolgen voor bepalingen van provinciale, gemeentelijke en waterschapsverordeningen ten aanzien van een financiële tegemoetkoming of dwangsom bij niet tijdig beslissen, noch voor de bevoegdheid om dergelijke bepalingen vast te stellen.

  • 2. De bepalingen van provinciale, gemeentelijke en waterschapsverordeningen ten aanzien van een financiële tegemoetkoming of dwangsom bij niet tijdig beslissen, die van kracht zijn op het tijdstip waarop artikel 4:16 van de Algemene wet bestuursrecht vervalt, zijn met ingang van dat tijdstip van rechtswege vervallen, evenals de bevoegdheid tot het maken van dergelijke verordeningen ten aanzien van dit onderwerp.

  • 3. Een bestuursorgaan dat krachtens een provinciale, gemeentelijke of waterschapsverordening een financiële tegemoetkoming of een dwangsom verschuldigd is indien het bepaalde besluiten niet tijdig neemt, kan ten aanzien van die besluiten niet een besluit nemen als bedoeld in artikel 4:16 van de Algemene wet bestuursrecht.

ARTIKEL IIB

Paragraaf 4.1.3.2 van de Algemene wet bestuursrecht vindt gedurende drie jaren na de datum waarop artikel 4:16 van die wet vervalt, geen toepassing ten aanzien van beschikkingen, genomen op grond van de Vreemdelingenwet 2000 of het Soeverein Besluit van 12 december 1813, en ten aanzien van beslissingen op bezwaar, gemaakt tegen zodanige beschikkingen, voor zover bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan niet anders is bepaald.

ARTIKEL III

  • 1. Op het niet tijdig beslissen op een aanvraag die of een bezwaar- of beroepschrift dat is ingediend voor het tijdstip waarop paragraaf 4.1.3.2 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is geworden, blijft het recht zoals dit gold voor dat tijdstip van toepassing.

  • 2. Op een bezwaar- of beroepschrift tegen het niet tijdig nemen van een besluit dat is ingediend voor het tijdstip waarop afdeling 8.2.4a van toepassing is geworden, blijft het recht zoals dit gold voor dat tijdstip van toepassing.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

ARTIKEL V

Deze wet wordt aangehaald als: Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 28 augustus 2009

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de dertigste september 2009

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 29 934

Naar boven