Besluit van 28 augustus 2009 tot wijziging van het Besluit locatiegebonden subsidies 2005 (vervallen algemeen geldende verplichting tot verstrekking van verantwoordingsinformatie)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie van 23 juni 2009, nr. BJZ2009039910, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 81, tweede lid, van de Woningwet;

De Raad van State gehoord (advies van 15 juli 2009, nr. W08.09.0209/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie van 24 augustus 2009, nr. BJZ2009046840, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit locatiegebonden subsidies 2005 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, tweede lid, wordt na «woningstatistieken» ingevoegd: , als voor de eerste maal volledig bekendgemaakt in het kalenderjaar dat direct volgt op het kalenderjaar waarop zij betrekking hebben.

B

In artikel 7, eerste lid, wordt «na ontvangst van de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 16» vervangen door: na de bekendmaking van de door het Centraal bureau voor de statistiek opgestelde woningstatistieken over het jaar 2009.

C

In artikel 12, eerste lid, wordt na «subsidiëring» ingevoegd: , overeenkomstig artikel 14,.

D

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «na ontvangst van de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 16» vervangen door: na de bekendmaking van de door het Centraal bureau voor de statistiek opgestelde woningstatistieken over het jaar 2009.

2. In het tweede lid wordt «blijkens het eindrapport» vervangen door: blijkens de in het eerste lid bedoelde woningstatistieken.

E

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt:

a. «Na ontvangst van de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 16 van een rechtstreekse regio of provincie» vervangen door «Na de bekendmaking van de door het Centraal bureau voor de statistiek opgestelde woningstatistieken over het jaar 2009» en

b. «met betrekking tot die regio of provincie» vervangen door: met betrekking tot elke rechtstreekse regio of provincie.

2. In het zesde lid wordt «na het verstrekken van de verantwoordingsinformatie bedoeld in artikel 16» vervangen door: na de bekendmaking van de door het Centraal bureau voor de statistiek opgestelde woningstatistieken over het jaar 2010.

3. In het zevende lid wordt «blijkens de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 16» vervangen door: blijkens de woningstatistieken, bedoeld in het zesde lid.

F

In artikel 15, vierde lid, wordt «na ontvangst van de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 16» vervangen door: na de bekendmaking van de door het Centraal bureau voor de statistiek opgestelde woningstatistieken over het jaar 2010.

G

Het opschrift van hoofdstuk 7 komt te luiden:

HOOFDSTUK 7. AANVULLENDE INFORMATIE EN TERUGVORDERING.

H

Artikel 16 komt te luiden:

Artikel 16

  • 1. Indien in een convenant woningbouwafspraken zodanige afspraken zijn opgenomen, dat de door het Centraal bureau voor de statistiek opgestelde woningstatistieken over enig jaar naar het oordeel van Onze Minister onvoldoende inzicht geven in het gerealiseerde aantal toevoegingen aan de woningvoorraad waarvoor op voet van dit besluit subsidie kan worden verstrekt, kan hij de ontvanger verzoeken om hem binnen een door hem te bepalen termijn aanvullende informatie over die toevoegingen te verstrekken.

  • 2. Informatie als bedoeld in het eerste lid gaat vergezeld van een verklaring over de getrouwheid daarvan, opgesteld door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 3. In geval van toepassing van het eerste lid:

    • a. wordt, in afwijking van artikel 7, eerste lid, 13, eerste lid, 14, zesde lid, of 15, vierde lid, de betrokken subsidie op voet van dit besluit vastgesteld binnen zes maanden na ontvangst van de informatie, bedoeld in het eerste lid van dit artikel;

    • b. geeft Onze Minister, in afwijking van artikel 14, eerste lid, na ontvangst van die informatie toepassing aan dat lid, en

    • c. wordt de subsidie, in afwijking van artikel 13, tweede lid, of 14, zevende lid, mede berekend aan de hand van het gerealiseerde aantal toevoegingen aan de woningvoorraad blijkens die informatie.

I

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid wordt na «artikel 16» ingevoegd «, eerste lid,» en wordt «verantwoordingsinformatie» telkens vervangen door: aanvullende informatie.

2. In het derde lid wordt «de verantwoordingsinformatie te verstrekken» vervangen door: de aanvullende informatie alsnog te verstrekken.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag die twee maanden ligt na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 28 augustus 2009

Beatrix

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

E. E. van der Laan

Uitgegeven de vijftiende september 2009

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

Zowel het kabinet als de lagere overheden zetten in op het terugdringen van bestuurlijke en administratieve lasten.

In dat kader is het mogelijk gebleken de eindafrekening van de op grond van het Besluit locatiegebonden subsidies 2005 (BLS) verstrekte budgetten aanmerkelijk te vereenvoudigen. Een belangrijke aanleiding om daartoe over te gaan was een daarop doelend verzoek van de BLS-budgethouders (de provincies en de 7 in bijlage 2 bij het besluit genoemde rechtstreekse regio’s) aan de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie.

In het BLS was voorzien in een eindrapportage door de budgethouders door middel van het zogenoemde single information single audit-systeem (SiSa). Dat hield in dat zij hun jaarrekeningen met aantallen geproduceerde woningen en voorzien van een accountantsverklaring aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zouden zenden, waarna dat ministerie ze aan het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer zou doen toekomen. Daarbij werd echter het risico gelopen dat de opgave van de budgethouders (en onderliggende gemeenten) een andere was dan de opgave van dezelfde gemeenten aan het Centraal bureau voor de statistiek (CBS) ten behoeve van de door dat bureau jaarlijks opgestelde woningstatistieken. Daarmee kon er inconsistentie ontstaan met de aantallen woningen met gebruikmaking waarvan op basis van het BLS jaarlijks voorschotten werden verstrekt. Dit kon problemen opleveren voor een goedkeurende accountantsverklaring.

Mede om deze problemen te vermijden vervallen de door de budgethouders op te stellen eindrapportages. Daarvoor in de plaats zullen voor de eindafrekening de CBS-woningstatistieken worden gebruikt zoals deze nu in artikel 1, tweede lid, zijn gedefinieerd.

Deze systematiek is sluitend als in de woningbouwafspraken de door de budgethouders te leveren prestaties zijn geformuleerd als aantallen woningen, zonder daarbij een nader onderscheid te maken (behoudens de categorie eigenbouw). Dat is bijna altijd het geval. In het BLS is een specifieke regeling opgenomen voor de hooguit enkele gevallen waarin de CBS-woningstatistieken niet het vereiste inzicht bieden. Daarbij blijft sprake van door de budgethouders in te dienen informatie als aanvulling op de informatie uit die statistieken. Toepassing daarvan zal naar alle waarschijnlijkheid nodig blijken te zijn in verband met de woningbouwafspraken met de provincie Friesland. Daarin is, binnen het overeengekomen totale aantal woningen, een verbijzondering afgesproken, waarbij ook een afwijkende geldelijke bijdrage behoort. Het gaat hier om woningen op zogenoemde functieveranderingslocaties in de stadsregio Leeuwarden binnen de grens bestaand bebouwd van 1971.

Overigens wordt opgemerkt dat, nu vanuit BLS-oogpunt de eindrapportage vervalt, dit een budgethouder niet ontslaat van het geven van een (eind)rapportage indien dit uit anderen hoofde, bijvoorbeeld de Comptabiliteitswet 2001, wordt gevraagd.

Met het laten vervallen van de door de budgethouders te leveren eindrapportage (i.c. de door SiSa voorgeschreven jaarrekening) en in plaats daarvan de afrekening aan het einde van het tijdvak (en eventueel die over het in 2010 verleende budget) te baseren op de CBS-woningstatistieken, zoals nu al bij de jaarlijkse BLS-betaling plaatsvindt, worden de lasten voor zowel Rijk als gemeenten en provincies aanzienlijk teruggebracht.

2. Artikelen

artikel I, onderdeel A

Met deze wijziging van artikel 1, tweede lid, van het BLS wordt verduidelijkt dat de eerste, integrale publicatie van de CBS-woningstatistieken over een jaar bepalend is bij de eindafrekening. Latere correcties op die statistieken worden daarbij dus niet in aanmerking genomen.

artikel I, onderdelen B en D tot en met F

Deze wijzigingen van het BLS betreffen het vervangen van iedere verwijzing naar de eindrapportage door een verwijzing naar de CBS-woningstatistieken.

artikel I, onderdeel C

Zoals uit de artikelsgewijze toelichting op artikel 14 van het BLS valt af te leiden, is dat artikel als enige bepalend voor het antwoord op de vraag of voor het jaar 2010 nog subsidies op basis van het BLS worden verleend of niet. Dit wordt, aldus dat artikel, afgemeten aan het op voet van het Prognose-, Informatie- en Monitoringssysteem 2003, ABF Research, Delft, november 2003, berekende woningtekort op 1 januari 2010 per rechtstreekse regio, per provincie en voor de rechtstreekse regio’s en provincies gezamenlijk.

In artikel 12 van het BLS is sprake van het alsnog verlenen van niet verleende subsidie als gevolg van het in enig jaar van het tijdvak (2005 tot en met 2009) niet toevoegen aan de woningvoorraad van het in het convenant woningafspraken overeengekomen aantal woningen.

Hoewel het toevoegen van minder woningen aan de woningvoorraad kan leiden tot een woningtekort in de zin van artikel 14, vallen de criteria als verwoord in de artikelen 12 en 14 niet op voorhand geheel samen, terwijl dat blijkens de toelichting op artikel 14 wel de bedoeling is. Daarom is die bedoeling in artikel 12 verduidelijkt.

artikel I, onderdelen G, H en I

Hoofdstuk 7 van het BLS bevat nu de regeling voor de enkele gevallen dat de informatie uit de CBS-statistieken niet toereikend is voor de eindafrekening. De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie kan in die gevallen om aanvullende informatie verzoeken (onderdeel H, het nieuwe artikel 16, eerste lid). Artikel 17 blijft noodzakelijk, als voorziening voor het geval die informatie uitblijft; onderdeel I bevat enkele wetstechnische wijzigingen van dat artikel.

Bij toepassing van artikel 16 is sprake van enkele afwijkingen van de reguliere gang van zaken bij de eindafrekening. Deze zijn geregeld in het nieuwe artikel 16, derde lid, van het BLS.

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

E. E. van der Laan


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven