Wet van 18 december 2008, houdende wijziging van de Wet schadeloosstelling, uitkering en pensioen leden Europees Parlement in verband met de totstandkoming van het Statuut van de leden van het Europees Parlement

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het in verband met de totstandkoming van het Statuut van de leden van het Europees Parlement wenselijk is de werkingssfeer van de Wet schadeloosstelling, uitkering en pensioen leden Europees Parlement te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet schadeloosstelling, uitkering en pensioen leden Europees Parlement wordt als volgt gewijzigd:

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

  • 1. Deze wet is niet van toepassing op de leden van het Europees Parlement die volledig vallen onder de werking van het Statuut van de leden van het Europees Parlement (besluit nr. 2005/684/EG van het Europees Parlement van 28 september 2005, PbEU L 262).

  • 2. Het eerste lid geldt niet zover het betreft de door die leden op grond van deze wet opgebouwde pensioenaanspraken.

ARTIKEL II

Indien deze wet in werking treedt op of na het tijdstip waarop het bij koninklijke boodschap van 3 januari 2006 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer, de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer, de Wet schadeloosstelling, uitkering en pensioen leden Europees Parlement, de Provinciewet en de Gemeentewet in verband met de openbaarmaking van nevenfuncties en inkomsten uit nevenfuncties (Kamerstukken 30 425), nadat het tot wet is verheven, in werking treedt, wordt deze wet als volgt gewijzigd:

a. In artikel I wordt het tekstgedeelte in dat artikel dat volgt op het zinsdeel «als volgt gewijzigd:» aangeduid met: A.

b. In artikel I wordt na onderdeel A een onderdeel toegevoegd, luidende:

B

Artikel 6 vervalt

c. Na artikel I wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IA

De Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 1, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma een begripsbepaling toegevoegd, luidende:

  • lid van het Europees Parlement: de in Nederland gekozen vertegenwoordiger in de Vergadering bestaande uit de vertegenwoordigers van de volkeren van de in de Europese Gemeenschappen verenigde staten.

2. In artikel 5 wordt na het tweede lid een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de leden van het Europees Parlement.

ARTIKEL III

Indien deze wet in werking treedt voor het tijdstip waarop het bij koninklijke boodschap van 3 januari 2006 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer, de vergoedingen leden Eerste Kamer, de Wet schadeloosstelling, uitkering en pensioen leden Europees Parlement, de Provinciewet en de Gemeentewet in verband met de openbaarmaking van nevenfuncties en inkomsten uit nevenfuncties (Kamerstukken 30 425) nadat het tot wet is verheven, in werking treedt, wordt het tot wet verheven voorstel als volgt gewijzigd:

a. In artikel I wordt, onder vernummering van de onderdelen A, B en C tot B, C en D een onderdeel ingevoegd, luidende:

A

In artikel 1, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma een begripsbepaling toegevoegd, luidende:

  • lid van het Europees Parlement: de in Nederland gekozen vertegenwoordiger in de Vergadering bestaande uit de vertegenwoordigers van de volkeren van de in de Europese Gemeenschappen verenigde staten.

b. In artikel I, onderdeel B (nieuw), wordt aan artikel 5 een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de leden van het Europees Parlement.

c. Artikel III vervalt.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte in het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te

’s-Gravenhage, 18 december 2008

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst

Uitgegeven de vijfde februari 2009

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 31 561

Naar boven