Wet van 18 juli 2009 tot wijziging van de Telecommunicatiewet en de Wet op de economische delicten in verband met de implementatie van Richtlijn 2006/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie betreffende de bewaring van gegevens die zijn verwerkt in verband met het aanbieden van openbare elektronische communicatiediensten en tot wijziging van Richtlijn 2002/58/EG (Wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Telecommunicatiewet en de Wet op de economische delicten te wijzigen in verband met implementatie van Richtlijn nr 2006/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 februari 2006 betreffende de bewaring van gegevens die zijn verwerkt in verband met het aanbieden van openbare elektronische communicatiediensten en tot wijziging van Richtlijn 2002/58/EG (PbEG L 105);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Telecommunicatiewet wordt als volgt gewijzigd:

A

Het opschrift van Hoofdstuk 13 komt te luiden als volgt:

BEVOEGD AFTAPPEN EN TOEPASSING VAN ANDERE BEVOEGDHEDEN OP GROND VAN HET WETBOEK VAN STRAFVORDERING EN DE WET OP DE INLICHTINGEN- EN VEILIGHEIDSDIENSTEN 2002 IN VERBAND MET TELECOMMUNICATIE.

B

Artikel 11.13 wordt als volgt gewijzigd: Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:

  • 2. De verkeers- en locatiegegevens die de aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken of openbare elektronische communicatiediensten bewaren op grond van artikel 13.2a, tweede lid, worden door de aanbieders niet voor andere doelen verwerkt, tenzij het gegevens betreft waarvan de verwerking op grond van de artikelen 11.5 en 11.5a is toegestaan en de verwerking plaatsvindt met inachtneming van die artikelen.

C

Artikel 13.2a komt te luiden:

Artikel 13.2a

  • 1. In dit artikel wordt verstaan onder:

    a. gegevens:

    de verkeers- en locatiegegevens, bedoeld in artikel 11.1, onderdeel b respectievelijk onderdeel d, alsmede de daarmee verband houdende gegevens die nodig zijn om de abonnee of gebruiker te identificeren;

    b. oproeppoging zonder resultaat:

    een communicatie waarbij een telefoonoproep wel tot een verbinding heeft geleid, maar onbeantwoord is gebleven of via het netwerkbeheer is beantwoord.

  • 2. Aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken of openbare telecommunicatiediensten bewaren de in de bij deze wet behorende bijlage aangewezen gegevens, voorzover deze in het kader van de aangeboden netwerken of diensten worden gegenereerd of verwerkt, ten behoeve van het onderzoeken, opsporen en vervolgen van ernstige misdrijven.

  • 3. De gegevens, bedoeld in het tweede lid, worden door de aanbieders bewaard gedurende een periode van twaalf maanden, gerekend vanaf de datum van de communicatie.

  • 4. De verplichting, bedoeld in het tweede lid, heeft betrekking op gegevens van oproeppogingen zonder resultaat, voorzover deze gegevens door de aanbieders bij het aanbieden van openbare telecommunicatienetwerken of openbare telecommunicatiediensten worden gegenereerd, verwerkt en opgeslagen of gelogd.

D

Artikel 13.2b komt te luiden:

Artikel 13.2b

Aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en openbare telecommunicatiediensten voldoen aan een vordering op grond van de artikelen 126hh, 126ii, 126nc tot en met 126ni en 126uc tot en met 126ui van het Wetboek van Strafvordering.

E

Artikel 13.4 wordt als volgt gewijzigd:

a. Het eerste tot en met derde lid worden vernummerd tot het tweede tot en met vierde lid.

b. Een nieuw eerste lid wordt ingevoegd, luidende:

  • 1. Aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en openbare telecommunicatiediensten voldoen onverwijld aan een vordering op grond van artikel 126n of artikel 126na, dan wel artikel 126u of artikel 126ua, van het Wetboek van Strafvordering dan wel een verzoek op grond van artikel 28 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 tot het verstrekken van gegevens over een gebruiker van een openbaar telecommunicatienetwerk dan wel een openbare telecommunicatiedienst en het telecommunicatieverkeer met betrekking tot die gebruiker.

c. Het derde lid, tweede volzin, komt te luiden: Teneinde aan deze verplichtingen te kunnen voldoen bewaren de aanbieders de bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen gegevens voor een periode van twaalf maanden, vanaf het tijdstip waarop deze gegevens voor de eerste maal zijn verwerkt.

d. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Bij algemene maatregel van bestuur, op voordracht van Onze Minister van Justitie, Onze Minister, Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister van Defensie kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop de aanbieders aan een vordering of een verzoek, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid, voldoen, de registratie van statistische gegevens en de termijnen waarbinnen die gegevens beschikbaar worden gesteld en de wijze waarop de gegevens, bedoeld in het tweede en derde lid, beschikbaar worden gehouden. De voordracht voor een krachtens de eerste volzin vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

F

Artikel 13.5 komt te luiden:

Artikel 13.5

  • 1. Aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en openbare telecommunicatiediensten zijn verplicht gegevens met betrekking tot een bijzondere last dan wel toestemming op grond van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 als bedoeld in artikel 13.2 dan wel een vordering of een verzoek als bedoeld in artikel 13.2b of artikel 13.4, eerste, tweede of derde lid, te beveiligen tegen kennisneming door onbevoegden alsmede geheimhouding te betrachten met betrekking tot deze gegevens.

  • 2. Aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en openbare telecommunicatiediensten nemen met betrekking tot de gegevens die ingevolge artikel 13.2a, tweede lid, worden bewaard passende technische en organisatorische maatregelen teneinde:

    • a. de gegevens te beveiligen tegen vernietiging, tegen verlies of wijziging en niet toegelaten opslag, verwerking, toegang of openbaarmaking;

    • b. te waarborgen dat toegang tot de gegevens, bedoeld in onderdeel a, slechts geschiedt door speciaal daartoe bevoegde personen;

    • c. de gegevens te kunnen vernietigen na afloop van de periode, bedoeld in artikel 13.2a, derde lid.

  • 3. Aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en openbare telecommunicatiediensten dragen er zorg voor dat de gegevens, die ingevolge artikel 13.2a, tweede lid, worden bewaard:

    • a. dezelfde kwaliteit hebben en worden onderworpen aan dezelfde beveiligings- en beschermingsmaatregelen als de gegevens in het netwerk;

    • b. onverwijld worden vernietigd na afloop van de periode, bedoeld in artikel 13.2a, derde lid.

  • 4. Op voordracht van Onze Minister van Justitie, Onze Minister, Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister van Defensie kunnen bij algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld met betrekking tot de te nemen maatregelen in verband met de beveiliging en de waarborging bedoeld in het eerste, tweede en derde lid. De voordracht voor een krachtens de eerste volzin vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

G

Artikel 13.6 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt «de artikelen 13.1, 13.4 en 13.5» vervangen door: de artikelen 13.1, 13.2a, 13.4 en 13.5.

b. In het tweede lid wordt «artikel 13.4, eerste of tweede lid» vervangen door: artikel 13.4, eerste, tweede of derde lid.

H

Na artikel 13.8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 13.9

Onze Minister van Justitie zendt in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze wet en vervolgens telkens na drie jaar aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de wijziging van de artikelen 13.2a, 13.4 en 13.5 in de praktijk, voor zover die wijzigingen betrekking hebben op de implementatie van Richtlijn nr 2006/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie.

I

Artikel 15.1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

a. Onder verlettering van de onderdelen g tot en met i in onderscheidenlijk h tot en met j wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • g. het gebruik van verkeersgegevens en locatiegegevens als geregeld in artikel 11.5, artikel 11.5a onderscheidenlijk artikel 11.13;

b. In onderdeel h wordt na «aftappen» ingevoegd: en het bewaren van gegevens.

J

In artikel 18.7 wordt, onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot derde tot en met zesde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. De bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, strekt zich met betrekking tot verkeers- en locatiegegevens als bedoeld in artikel 13.2a, eerste lid, niet verder uit dan de gegevens die de aanbieder van openbare elektronische communicatienetwerken of de aanbieder van openbare elektronische communicatiediensten op grond van de artikelen 11.5 en 11.5a is toegestaan te verwerken.

K

Na artikel 13.9 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 13.10

Na de ondertekening van deze wet wordt de Bijlage behorende bij artikel 13.2a van de Telecommunicatiewet opgenomen.

ARTIKEL II

Artikel 1 van de Wet op de economische delicten wordt als volgt gewijzigd:

a. onder 2° wordt in de zinsnede met betrekking tot de Telecommunicatiewet «13.2a, 13.2b, 13.5 en 13.8» vervangen door: 13.2a, 13.2b, 13.4, eerste lid, 13.5 en 13.8.

b. onder 4° wordt in de zinsnede met betrekking tot de Telecommunicatiewet «13.4, eerste, tweede en derde lid,» vervangen door: 13.4, tweede, derde en vierde lid.

ARTIKEL III

Na de inwerkingtreding van deze wet berust:

  • a. het Besluit verstrekking gegevens telecommunicatie op de artikelen 13.1, tweede lid, 13.2, derde lid, 13.4, vierde lid van de Telecommunicatiewet;

  • b. het Besluit bijzondere vergaring nummergegevens telecommunicatie op de artikelen 3.10, vierde lid, onderdeel a, en 13.4, derde lid, van de Telecommunicatiewet;

  • c. het Besluit beveiliging gegevens aftappen telecommunicatie op de artikelen 13.2, derde lid en 13.5, vierde lid, van de Telecommunicatiewet.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

ARTIKEL V

Bij koninklijk besluit kan worden bepaald dat deze wet gedurende een in dat besluit te bepalen periode, doch niet langer dan tot 15 maart 2009, niet van toepassing is op de aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en openbare telecommunicatiediensten, voor zover het betreft het genereren of verwerken van gegevens in het kader van de verlening van toegang tot internet, e-mail over het internet en internettelefonie.

ARTIKEL VI

Deze wet wordt aangehaald als: Wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te Tavarnelle, 18 juli 2009

Beatrix

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

De Minister van Economische Zaken a.i.,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de dertigste juli 2009

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Bijlage behorende bij artikel 13.2a van de Telecommunicatiewet

In deze bijlage wordt verstaan onder:

  • a. telefoondienst: oproepen (met inbegrip van spraak, voicemail, conference call of call-gegevens), aanvullende diensten (met inbegrip van call forwarding en call transfer), messaging- en multimediadiensten (met inbegrip van short message service (SMS), enhanced media service (EMS) en multimedia service (MMS);

  • b. gebruikersidentificatie: een unieke identificatie die aan een persoon wordt toegewezen wanneer deze zich abonneert op of registreert bij een internettoegangsdienst of internetcommunicatiedienst;

  • c. celidentiteit (Cell ID): de unieke code van een cel van waaruit een mobiele telefoonoproep werd begonnen of beëindigd.

In deze bijlage worden als gegevens, bedoeld in artikel 13.2a van de wet, aangewezen de volgende gegevens:

  • A. Bij telefonie over een mobiel of een vast netwerk:

    • a. het telefoonnummer van de oproeper en het telefoonnummer (de telefoonnummers) die werden opgeroepen en, in het geval van aanvullende diensten zoals call forwarding of call transfer, het nummer (de nummers) waarnaar de verbinding is doorgeleid.

    • b. namen en adressen van de betrokken abonnees of geregistreerde gebruikers;

    • c. datum en tijdstip van aanvang en einde van de verbinding;

    • d. de gebruikte telefoondienst;

    • e. bij mobiele telefonie:

      • de International Mobile Subscriber Identity (IMSI) van de oproepende en van de opgeroepen deelnemer;

      • de International Mobile Equipment Identity (IMEI) van de oproepende en de opgeroepen deelnemer;

      • in geval van vooraf betaalde anonieme diensten, datum en tijdstip van de eerste activering van de dienst en aanduiding (Cell ID) van de locatie waaruit de dienst is geactiveerd;

      • de locatieaanduiding bij het begin van de verbinding;

      • gegevens voor het identificeren van de geografische locatie van cells middels referentie aan hun locatieaanduidingen gedurende de periode dat communicatiegegevens worden bewaard.

  • B. Bij internettoegang, e-mail over het internet en internettelefonie:

    • a. de toegewezen gebruikersidentificatie(s) en de gebruikersidentificatie of telefoonnummer van de beoogde ontvanger(s) van een internettelefoonoproep;

    • b. de gebruikersidentificatie en het telefoonnummer toegewezen aan elke communicatie die het publieke telefoonnetwerk binnenkomt;

    • c. naam en adres van de abonnee of de geregistreerde gebruiker aan wie het IP-adres, de gebruikersidentificatie of het telefoonnummer was toegewezen op het tijdstip van de communicatie en naam (namen) en adres (adressen) van de abonnee(s) of de geregistreerde gebruiker(s) en de gebruikersidentificatie van de beoogde ontvanger van communicatie;

    • d. datum en tijdstip van de log-in en log-off van een internetsessie gebaseerd op een bepaalde tijdzone, samen met het IP-adres, hetzij statisch, hetzij dynamisch, dat door de aanbieder van een internettoegangsdienst aan een communicatie is toegewezen, en de gebruikersidentificatie van de abonnee of geregistreerde gebruiker;

    • e. datum en tijdstip van de log-in en log-off van een e-maildienst over het internet of internettelefoniedienst gebaseerd op een bepaalde tijdzone;

    • f. de gebruikte internetdienst;

    • g. het inbellende nummer voor een inbelverbinding;

    • h. de digital subscriber line (DSL) of ander eindpunt van de initiatiefnemer van de communicatie.

Transponeringstabel

Richtlijn nr. 2006/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 maart 2006 betreffende de bewaring van gegevens die zijn gegenereerd of verwerkt in verband met het aanbieden van openbaar beschikbare elektronische communicatiediensten of van openbare communicatienetwerken en tot wijziging van Richtlijn 2002/58/EG (PbEU L 105)

Geïmplementeerd in

Artikel 1

Behoeft geen implementatie i.v.m. de aard van de bepaling

Artikel 2

Artikel 13.2a, eerste lid, TW

Artikel 3, eerste lid,

Artikelen 13.2a, tweede lid, en 11.13 TW

Artikel 3, tweede lid,

Artikel 13.2a, vierde lid, TW

Artikel 4

Artikelen 13.4 en 13.5, tweede lid, TW; artikelen 126n, 126u, (126na, 126ua, 126nc tot en met 126nh, 126uc tot en met 126uh) Sv. en artikelen 28 (en 29) WIV

Artikel 5

Artikel 13.2a, tweede lid, TW

Artikel 6

Artikel 13.2a, derde lid, TW

Artikel 7

Artikel 13.5, tweede en derde lid, TW

Artikel 8

Artikel 13.2a, tweede lid, TW; artikel 13.4, vierde lid, TW

Artikel 9

Artikel 15.1, eerste lid, TW; artikel 51 WBP

Artikel 10

Behoeft geen implementatie in deze wettelijke regeling

Artikel 11

Behoeft geen implementatie i.v.m. de aard van het artikel

Artikel 12

Behoeft geen implementatie i.v.m. de aard van het artikel

Artikel 13, eerste lid,

Behoeft geen implementatie i.v.m. bestaande bepalingen in de WBP (artikelen 45/46, 49 en 66/75) Artikel 13, tweede lid, Artikel 1 WED; artikel 15.4 TW; artikelen 138a en 350a Sr.; artikel 75 WBP

Artikelen 14, 15 en 16

Behoeven geen implementatie


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 31 145

Naar boven