Besluit van 3 juli 2009 tot wijziging van het Verplaatsingskostenbesluit 1989 en het Besluit reis-, verblijf- en verhuiskosten politie in verband met enkele wijzigingen in de tegemoetkoming voor woon-werkverkeer en enkele andere wijzigingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 27 mei 2009, 2009-0000280363, CZW/WVOB;

Gelet op artikel 125, eerste lid, van de Ambtenarenwet en artikel 50, eerste lid, van de Politiewet;

De Raad van State gehoord (advies van 17 juni 2009, nr. W04.09.0182/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 30 juni 2009, nr. 2009-0000339866;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Verplaatsingskostenbesluit 1989 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde, zesde en achtste lid vervallen.

2. Het vijfde, zevende en negende lid worden vernummerd tot respectievelijk het vierde, vijfde en zesde lid.

3. In het vijfde lid (nieuw) wordt «het vijfde lid» vervangen door: het vierde lid.

4. In het zesde lid (nieuw) wordt «Het vijfde en zevende lid» vervangen door: Het vierde en vijfde lid.

B

Artikel 8a vervalt.

C

Aan artikel 12 wordt een lid toegevoegd, dat luidt:

  • 3. Geen aanspraak op een vergoeding of verstrekking als bedoeld in het eerste of tweede lid bestaat, indien in de desbetreffende maand een tegemoetkoming wordt genoten als bedoeld in artikel 12a of 12b.

D

Artikel 12a wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als niet of niet doelmatig bereikbaar per openbaar vervoer in ieder geval beschouwd de situatie dat een van de volgende omstandigheden zich voordoet op een of meer voor betrokkene geldende werkdagen in de desbetreffende maand:

    • a. de afstand tussen de plaats van tewerkstelling en de dichtstbijzijnde halte van het openbaar vervoer bedraagt meer dan één kilometer;

    • b. het openbaar vervoer komt volgens de dienstregeling niet ten minste twee maal per uur binnen de onder a genoemde afstand van de plaats van tewerkstelling op de tijdstippen waarop de ambtenaar overeenkomstig de voor hem geldende werktijdregeling zijn werkzaamheden begint of beëindigt;

    • c. bij gebruik van het openbaar vervoer komt als gevolg van de ligging van de plaats van tewerkstelling de persoonlijke veiligheid van de ambtenaar in gevaar;

    • d. de bedrijfsarts is van oordeel dat om medische redenen geen gebruik kan worden gemaakt van het openbaar vervoer.

E

Aan artikel 12a, tweede lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, dat luidt:

  • e. de reistijd enkele reis van de woning naar de plaats van tewerkstelling per openbaar vervoer bedraagt ten minste 2 uur en wordt met ten minste 45 minuten bekort door met eigen vervoer te reizen.

F

Artikel 12b komt te luiden:

Artikel 12b

  • 1. De betrokkene die naar het oordeel van het bevoegd gezag de plaats van tewerkstelling met het openbaar vervoer kan bereiken, maar daarvan geen gebruik maakt, heeft aanspraak op een gedeelte van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 12a.

  • 2. In afwijking van het eerste lid heeft de betrokkene, die de gehele afstand tussen de woning en de plaats van tewerkstelling blijkens een schriftelijke verklaring op een of meer dagen per week per fiets aflegt, voor die dagen aanspraak op de volledige tegemoetkoming, bedoeld in artikel 12a.

  • 3. De betrokkene, bedoeld in het tweede lid, legt op de dagen, genoemd in de verklaring, de afstand tussen zijn woning en de plaats van tewerkstelling per fiets af, of, bij wijze van uitzondering, per openbaar vervoer.

  • 4. In afwijking van het tweede en derde lid kan tot 1 september 2009 een aanspraak op de tegemoetkoming op grond van het tweede en derde lid slechts worden gemaakt, indien uit de schriftelijke verklaring blijkt dat de afstand van de woning naar de plaats van tewerkstelling op alle reisdagen met de fiets zal worden afgelegd.

G

Artikel 12b, vierde lid, vervalt.

ARTIKEL II

In artikel 38, tweede lid, van het Besluit reis,- verblijf-, en verhuiskosten politie wordt «Onze Minister past de bedragen, genoemd in bijlage I bij dit besluit,» vervangen door: Onze Minister past bijlage I, genoemd in artikel 22, tweede lid,.

ARTIKEL III

  • 1. Artikel I, onderdelen A en B, treedt in werking met ingang de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

  • 2. Artikel I, onderdelen C, D en F, en artikel II treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst en werken terug tot en met 1 juli 2008.

  • 3. Artikel I, onderdeel E, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, werkt terug tot en met 1 oktober 2008 en vervalt met ingang van 1 januari 2011.

  • 4. Artikel I, onderdeel G, treedt in werking met ingang van 1 september 2009.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 3 juli 2009

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst

Uitgegeven de eenentwintigste juli 2009

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Met de Samenwerkende Centrales voor Overheidspersoneel is begin 2008 overeenstemming bereikt over een aanpassing van de bestaande voorziening voor het woon-werkverkeer. In de afspraken met de centrales is bijzondere aandacht besteed aan ambtenaren, die voor het woon-werkverkeer gebruik (willen) maken van de fiets.1

De overeenkomst, die geldt vanaf 1 juli 2008, bevat tevens een afspraak in welke situaties in ieder geval sprake is van «niet doelmatig openbaar vervoer». Daarbij is afgesproken nader te bezien of een aanvullende afspraak gewenst is voor werknemers die in een regio wonen met minder goede openbaar vervoervoorzieningen en zo’n afspraak te laten terugwerken tot en met 1 oktober 2008. In januari 2009 is in een dergelijke aanvullende afspraak voorzien.

Op basis van de opgedane ervaringen met de nieuwe vervoersvoorzieningen sinds 1 juli 2008 zijn in januari 2009 daarnaast aanvullende afspraken gemaakt om te komen tot een kilometervergoeding voor het gebruik van eigen vervoer naar de opstapplaats van het openbaar vervoer en over de mogelijkheid om combinaties van het gebruik van de fiets en ander eigen vervoer mogelijk te maken.

Uitgangspunt voor het woon-werkverkeer is en blijft het gebruik van het openbaar vervoer.

De bestaande voorziening voor het reizen met het openbaar vervoer wijzigt dan ook niet.

De ambtenaar die op eigen gelegenheid naar zijn vertrekpunt van het openbaar vervoer gaat of van zijn aankomstpunt naar de plaats van tewerkstelling, ontvangt op basis van de gemaakte afspraken vanaf 1 juli 2008 een tegemoetkoming in gemaakte stallingkosten van de fiets en vanaf 1 september 2009 een tegemoetkoming per kilometer, die in de plaats komt van de vaste tegemoetkoming van € 91 op jaarbasis.2

De ambtenaar die met de fiets naar zijn werk komt, ontvangt een tegemoetkoming die gelijk is aan de tegemoetkoming die de ambtenaar ontvangt die zijn plaats van tewerkstelling niet of niet doelmatig met openbaar vervoer kan bereiken. De ambtenaar die wel van het openbaar vervoer gebruik kan maken, maar daarvan af ziet, en tevens de reisafstand niet per fiets aflegt, ontvangt (evenals thans) een lagere tegemoetkoming. In de aan te passen Verplaatsingskostenregeling 1989 zal tevens de berekening van de desbetreffende tegemoetkomingen worden aangepast.

De in het Verplaatsingskostenbesluit 1989 geregelde tegemoetkoming voor een vrijwillige verhuizing en de in de Verplaatsingskostenregeling 1989 opgenomen tegemoetkoming voor de ambtenaar die op eigen gelegenheid naar het NS station reist komen te vervallen. Voor beide tegemoetkomingen zijn de argumenten, die tot invoering leidden, thans niet meer van toepassing. De eerstgenoemde wijziging wordt uitgewerkt in artikel I, onderdelen A en B. De andere wijziging wordt uitgewerkt in een wijziging van de Verplaatsingskostenregeling 1989.

De financiële consequenties van de nieuwe woonwerkvoorzieningen zullen beperkt zijn en kunnen binnen de bestaande departementale personeelsbudgetten worden opgevangen.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdelen A en B

De tegemoetkoming in de verhuiskosten zonder dat voor de verhuizing opdracht is gegeven, waarbij de betrokkene zich met de verhuizing binnen een afstand van 10 kilometer van de plaats van tewerkstelling heeft gevestigd, vervalt. Deze tegemoetkoming diende ter compensatie van het verlies van de aanspraak op een tegemoetkoming in de dagelijkse kosten van het reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling voor afstanden tot 10 kilometer enkele reis. Bij de wijziging van het Verplaatsingskostenbesluit 1989 c.a. per 1 januari 2004 verviel de eigen bijdrage in de kosten van het woon-werkverkeer en bestond met ingang van die datum ook aanspraak op een tegemoetkoming in de reiskosten voor enkele reisafstanden tussen 0 en 10 kilometer. Het argument voor deze tegemoetkoming is sindsdien al niet meer van toepassing.

Ten gevolge hiervan vervallen de artikelen 3, vierde, zesde en achtste lid, en 8a. De ambtenaar die is verhuisd voordat deze artikelen zijn vervallen, de feitelijke verhuisdatum is bepalend, kan nog een beroep doen op de tegemoetkoming.

Onderdelen C, D en F

In artikel 12a is geregeld, dat de betrokkene die naar het oordeel van het bevoegd gezag de plaats van tewerkstelling niet of niet doelmatig per openbaar vervoer kan bereiken, aanspraak heeft op een tegemoetkoming in de gemaakte reiskosten. In de Verplaatsingskostenregeling 1989 is geregeld hoe de tegemoetkoming wordt berekend. Degene die naar het oordeel van het bevoegd gezag de plaats van tewerkstelling per openbaar vervoer kan bereiken, maar daarvan geen gebruik maakt, ontvangt op grond van artikel 12b, eerste lid, een deel van de tegemoetkoming, genoemd in artikel 12a.

De aanspraak op een tegemoetkoming op grond van artikel 12a is afhankelijk van het antwoord op de vraag of de plaats van tewerkstelling (doelmatig) per openbaar vervoer te bereiken is. Die vraag wordt beantwoord door het bevoegd gezag. In een nieuw tweede lid van artikel 12a wordt van een aantal omstandigheden die zich kunnen voordoen op voorhand bepaald, dat daarmee de plaats van tewerkstelling wordt aangemerkt als niet of niet doelmatig met het openbaar vervoer bereikbaar. Het gaat hierbij om vijf specifiek genoemde situaties. De afstand tussen het openbaar vervoer en de plaats van tewerkstelling, de frequentie van het openbaar vervoer bij de plaats van tewerkstelling, de ligging van de plaats van tewerkstelling in relatie tot de veiligheid van de medewerker, te denken valt aan een afgelegen industrie- of haventerrein als plaats van tewerkstelling voor een douaneambtenaar, advies van de bedrijfsarts en de mogelijkheid om de reistijd met eigen vervoer ten opzichte van het openbaar vervoer met een minimale tijd te bekorten. Wat onder plaats van tewerkstelling moet worden verstaan is in artikel 2, eerste lid, onder d, van het Verplaatsingskostenbesluit 1989 beschreven. Het bevoegd gezag kan ook in andere gevallen oordelen dat de plaats van tewerkstelling niet of niet doelmatig bereikbaar is met het openbaar vervoer.

In een aanpassing van de Verplaatsingskostenregeling 1989 zal de bestaande (op een tabel gebaseerde) tegemoetkoming worden vervangen door een tegemoetkoming per kilometer (per 1 juli 2008: € 0,15 per 1 januari 2009 gewijzigd in € 0,16).

In artikel 12b van het Verplaatsingskostenbesluit 1989 is geregeld, dat de betrokkene die naar het oordeel van het bevoegd gezag de plaats van tewerkstelling met het openbaar vervoer kan bereiken maar daarvan geen gebruik maakt, aanspraak heeft op een gedeelte van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 12a. In een aanpassing van de Verplaatsingskostenregeling 1989 zal de bestaande tegemoetkoming worden vervangen door een tegemoetkoming per kilometer (per 1 juli 2008: € 0,05).

De ambtenaar die op één of meer dagen per week de volledige afstand van zijn woning naar zijn plaats van tewerkstelling met de fiets aflegt, heeft op grond van het nieuwe artikel 12b, tweede lid, voor die dagen recht op de volledige tegemoetkoming, bedoeld in artikel 12a. Die tegemoetkoming komt overeen met de tegemoetkoming voor de ambtenaar die zijn plaats van tewerkstelling niet of niet doelmatig met het openbaar vervoer kan bereiken op grond van artikel 12a. Voor de overige dagen, waarop niet wordt gefietst, maar met ander eigen vervoer wordt gereisd, ontvangt betrokkene de lage tegemoetkoming. De ambtenaar verklaart schriftelijk op welke dagen de afstand per fiets wordt afgelegd.

In artikel 12b, vierde lid, is aangegeven, dat de fietsende ambtenaar vanaf 1 juli 2008 (tot 1 september 2009) slechts aanspraak kan maken op de volledige tegemoetkoming als op alle reisdagen werd gefietst. Pas na genoemde datum kan ook gekozen worden om op een deel van de reisdagen met ander eigen vervoer dan de fiets te reizen, voor welke dagen dan aanspraak wordt gemaakt op tegemoetkoming op grond van artikel 12b, eerste lid. Deze tijdelijke beperking is noodzakelijk om een goede invoering van de nieuwe regeling technisch mogelijk te maken. Het vierde lid vervalt per 1 september 2009.

Onder een fiets kan tevens worden verstaan een fiets met elektrische trapondersteuning. Snorfietsen, bromfietsen en andere voertuigen kunnen daaronder niet worden begrepen, omdat deze niet door het trappen worden voortbewogen. De ambtenaar die gebruik wil maken van de fietsvoorziening verklaart schriftelijk, dat hij tot wederopzegging voor het dagelijkse woon-werkverkeer op de aangegeven dagen, voor de volledige afstand gebruik zal maken van de fiets en slechts bij uitzondering, zoals bij slecht weer, anders zal reizen. In die uitzonderlijke situaties verklaart de ambtenaar in beginsel van het openbaar vervoer gebruik te zullen maken. In die uitzonderlijke situaties behoudt hij zijn tegemoetkoming per kilometer. De kosten van het openbaar vervoer komen in dat geval niet voor vergoeding in aanmerking, maar dienen door de ambtenaar uit zijn tegemoetkoming per kilometer te worden bekostigd. Vanzelfsprekend behoudt de ambtenaar zijn vaste tegemoetkoming voor het gebruik van de fiets ook als incidenteel, bijvoorbeeld vanwege een dienstreis, gebruik gemaakt wordt van de eigen auto.

De ambtenaar kan desgewenst ook kiezen om bijvoorbeeld gedurende de herfst- of wintermaanden te reizen met ander eigen vervoer, maar dan tegen de lage tegemoetkoming.

Om te veel administratieve last te voorkomen kan het bevoegd gezag van de ambtenaar verlangen dat hij zijn keuze (hoeveel dagen met de fiets, hoeveel met ander eigen vervoer, welke perioden met openbaar vervoer en dergelijke) één keer per jaar kenbaar maakt.

Uiteraard staat het ook de ambtenaar voor wie de plaats van tewerkstelling niet of niet doelmatig met het openbaar vervoer bereikbaar is vrij om van de fiets gebruik te maken. De tegemoetkoming is in dat geval niet op artikel 12b, maar op artikel 12a gebaseerd.

Om een samenloop van de vergoeding voor OV-kosten of verstrekking van OV-bewijzen op grond van artikel 12 en een tegemoetkoming op grond van artikel 12a of 12b uit te sluiten, is aan artikel 12 een derde lid toegevoegd, dat een dergelijke samenloop van vergoedingen of verstrekkingen uitsluit.

Artikel I, onderdeel E

Van 1 oktober 2008 tot 1 januari 2011 wordt er, indien de reistijd met het openbaar vervoer ten minste 2 uur (enkele reis) bedraagt en door het reizen met eigen vervoer de reistijd met ten minste 45 minuten wordt bekort, in ieder geval van uitgegaan dat de plaats van tewerkstelling niet doelmatig met het openbaar vervoer bereikbaar is. Artikel 12a, tweede lid, wordt daarom tijdelijk aangevuld met de genoemde situatie. De betrokken ambtenaar kan op grond daarvan aanspraak maken op de tegemoetkoming op grond van artikel 12a van het Verplaatsingskostenbesluit 1989.

Voor het vaststellen van de reistijd wordt vooralsnog gebruik gemaakt van de ANWB routeplanner. Deze routeplanner is via het internet (www.anwb.nl) te raadplegen en maakt voor het openbaar vervoer gebruik van de meest optimale route met de kortste reisduur, zoals ook te vinden is op www.9292ov.nl. Voor de reistijd met eigen vervoer kan de planner rekening houden met de snelste, de kortste of een alternatieve (een combinatie van snelste en kortste) route. Uitgangspunt voor de beoordeling van de te besparen reistijd is de route die de minste reistijd vergt.

Aangezien deze bepaling terugwerkend tot en met 1 oktober 2008 in werking treedt, kunnen ambtenaren voor wie deze situatie zich sinds of na die datum voordoet en die sindsdien met eigen vervoer gereisd hebben, zich tot hun bevoegd gezag wenden met een verzoek om een nabetaling te laten plaatsvinden.

Artikel II

Deze wijziging van artikel 38, tweede lid, van het Besluit reis-, verblijf- en verhuiskosten politie betreft een technische wijziging. Bij het opstellen van het Besluit is bedoeld om mogelijk te maken om bij ministeriële regeling de bijlage te wijzigen en niet alleen de bedragen, genoemd in de bijlage. Door deze wijziging wordt deze omissie met terugwerkende kracht hersteld, teneinde de lagere regelgeving hier adequaat op te stoelen.

Artikel III

De gewijzigde voorziening voor het woon-werkverkeer werkt terug tot en met 1 juli 2008. De wijziging betreffende het vervallen van de tegemoetkoming voor een vrijwillige verhuizing gaat in met ingang van de dag na plaatsing in het Staatsblad van dit besluit. De tijdelijke aanvulling van de omstandigheden, waarin sprake is van niet of niet doelmatig bereikbaar zijn van de plaats van tewerkstelling, genoemd in artikel I, onderdeel E, geldt van 1 oktober 2008 tot 1 januari 2011. De tijdelijke beperking met betrekking tot de fietsvergoeding voor een gedeelte van alle reisdagen, neergelegd in artikel 12b, vierde lid vervalt met ingang van 1 september 2009.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst


XNoot
1

Circulaire van 21 april 2008, kenmerk 2008-0000181427, te vinden op www.minbzk.nl/onderwerpen/overheidspersoneel/arbeidsvoorwaarden/arbeidsvoorwaarden/circulaires.

XNoot
2

De vergoeding voor stallingkosten is voorzien in het Besluit van de minister van BZK van 12 februari 2009 tot wijziging van de Verplaatsingskostenregeling 1989 in verband met enkele wijzigingen in de tegemoetkoming voor woon-werkverkeer, Stcrt. 16 maart 2009, nr. 51.

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven