Besluit van 12 december 2008 tot aanpassing van enige algemene maatregelen van bestuur aan artikel 52 Auteurswet
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 7 november 2008, nr. 5570053/08/6, Directie Wetgeving;
Gelet op artikel 8 van de Wet op het specifiek cultuurbeleid, de artikelen 16b, vijfde lid, 16c, zesde lid, 16i, tweede lid,
16m, tweede lid, 30a, vijfde lid, en 43b van de Auteurswet en artikel 10, onderdeel e, van de Wet op de naburige rechten;
De Raad van State gehoord (advies van 19 november 2008, nr. W03.08.0480/II);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 5 december 2008, nr. 5576421/08/6;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
In artikel 25, tweede lid, van het Bekostigingsbesluit cultuuruitingen wordt «Auteurswet 1912» vervangen door: Auteurswet.
ARTIKEL II
In de artikelen 1, 2, eerste lid, 3, eerste lid, en in de bijlage van het Besluit van de Minister van Justitie van 5 november
2007, houdende aanwijzing van de voorwerpen, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet 1912, en tot vaststelling van nadere
regels over de hoogte en de verschuldigdheid van de vergoeding, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet 1912 (Stb. 2007,
435), wordt «Auteurswet 1912» telkens vervangen door: Auteurswet.
ARTIKEL III
In de artikelen 1, eerste lid, en 3 van het Besluit van de Minister van Justitie van 27 november 2002, houdende vaststelling
van de vergoeding voor reprografisch verveelvoudigen en vaststelling van de vrijstelling van de opgaveplicht (Stb. 2002, 574), wordt «Auteurswet 1912» telkens vervangen door: Auteurswet.
ARTIKEL IV
In de artikelen 1 en 2 van het Besluit van de Minister van Justitie van 21 februari 2006, houdende vaststelling van nadere
regels over de verplichting tot betaling van het volgrecht en vaststelling van de hoogte van het volgrecht (Stb. 2006, 100),
wordt «Auteurswet 1912» telkens vervangen door: Auteurswet.
ARTIKEL V
In artikel 1, onderdeel a, van het Besluit reprografisch verveelvoudigen wordt «Auteurswet 1912» vervangen door: Auteurswet.
ARTIKEL VI
In artikel 1 van het Besluit van 12 oktober 1932 tot vaststelling van den algemeenen maatregel van bestuur, bedoeld bij artikel
30a, vijfde lid, der Auteurswet 1912, gelijk deze luidt ingevolge de Wet van 11 februari 1932, (Stb. 45), wordt «Auteurswet
1912» vervangen door: Auteurswet.
ARTIKEL VII
Dit besluit treedt in werking acht weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
’s-Gravenhage, 12 december 2008
Beatrix
De Minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin
Uitgegeven de dertiende
januari 2009
De Minister van
Justitie,
E.
M. H. Hirsch
Ballin
NOTA VAN TOELICHTING
Algemeen
In de Reparatiewet Justitie III (Stb. 2008, 85) is het jaartal 1912 bij de aanduiding van de Auteurswet geschrapt. Die toevoeging wekte ten onrechte de indruk dat de wet
in de loop der jaren niet aan technologische ontwikkelingen zou zijn aangepast. De Auteurswet is in het kader van de omzetting
van richtlijn nr. 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie
van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (PbEG L 167) geheel gemoderniseerd
en aan de laatste technologische ontwikkelingen aangepast.
Dit besluit past de algemene maatregelen van bestuur aan aan bovengenoemde wijziging van de aanduiding van de Auteurswet. Het betreft een louter technische wijziging.
Artikelsgewijs
Artikel VII voorziet in een uitgestelde inwerkingtreding van dit besluit. Dit houdt verband met de in artikel 17d Auteurswet
geregelde procedure, op grond waarvan een wijziging krachtens artikel 16b, vijfde lid, en 16m, tweede lid, Auteurswet vastgestelde
algemene maatregel van bestuur, niet eerder in werking treedt dan acht weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin
hij is geplaatst.
De Minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin
XHistnoot
histnoot Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van
de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.