Besluit van 23 juni 2009 tot wijziging van het Inkomstenbesluit militairen in het kader van de arbeidsvoorwaardenovereenkomst voor de sector Defensie over de periode 1 maart 2007 tot en met 28 februari 2009

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Defensie van 21 april 2009, nr. P/2009005453;

Gelet op artikel 12 van de Militaire ambtenarenwet 1931;

De Raad van State gehoord (advies van 8 mei 2009, nr. W07.0090139/II);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Defensie van 17 juni 2009, nr. P/2009008034;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Inkomstenbesluit militairen wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel f vervalt.

2. De onderdelen g tot en met r worden geletterd f tot en met q.

B. Aan artikel 3 worden, onder vernummering van het vierde in het zesde lid, twee leden ingevoegd, luidende:

  • 4. De militair aangesteld bij het reservepersoneel, die in werkelijke dienst is op grond van artikel 12l, derde lid, van de Militaire ambtenarenwet 1931 heeft geen aanspraak op inkomsten.

  • 5. De bezoldiging van de militair aangesteld bij het reservepersoneel in werkelijke dienst bedraagt per feitelijk gewerkt uur 1/165e van de maandbezoldiging, met een maximum van 165 uren per maand.

C. In artikel 5 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.

D. Artikel 5a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Ter zake van extra beslaglegging ontvangt de militair een maandelijkse toelage, bestaande uit een percentage van de voor hem geldende bezoldiging.

2. De aanhef van het derde lid komt te luiden:

  • 3. Het percentage bedoeld in het eerste lid, wordt bepaald aan de hand van het maandbedrag van de bezoldiging, volgens onderstaande tabel:

3. Het vijfde lid vervalt.

E. Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.

2. In onderdeel f vervalt de zinsnede «beschikbaarheid en».

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2008.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 23 juni 2009

Beatrix

De Staatssecretaris van Defensie,

J. G. de Vries

Uitgegeven de veertiende juli 2009

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

De Staatssecretaris van Defensie heeft op 3 augustus 2007 met de centrales van overheidspersoneel in de Sectorcommissie Defensie overeenstemming bereikt over een pakket maatregelen betreffende het arbeidsvoorwaardenbeleid voor de sector Defensie voor de periode 1 maart 2007 tot en met 28 februari 2009. Een van de afspraken in het akkoord luidt dat de bezoldiging voor reservisten voortaan ook gebaseerd zal zijn op de 1/165-norm. Dit houdt in dat het salaris voor reservisten, dat tot op heden werd berekend op 1/30e van het maandsalaris per opkomstdag, voortaan zal worden berekend op 165e van het maandsalaris per feitelijk gewerkt uur. Hiermee worden de uitkomsten van de berekening voor reservisten in lijn gebracht met die voor beroepsmilitairen.

De discussie met de centrales van overheidspersoneel over de wijze van uitwerking van de wijzigingen in regelgeving en personeels- en salarissystemen heeft er toe geleid dat het voorstel pas nu kan worden ingediend.

Voor zover de afspraak leidt tot wijzigingen van regelingen op het niveau van algemene maatregel van bestuur, zijn deze in dit besluit opgenomen. Daarnaast zijn enige technische wijzigingen opgenomen.

2. Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

De begripsbepaling «werkelijke dienst» is sinds 1 januari 2008 geregeld in artikel 1, eerste lid, onder b van de Militaire ambtenarenwet 1931 en is derhalve hier verwijderd.

Onderdeel B

In het genoemde artikel van de Militaire ambtenarenwet 1931 is geregeld dat de militair aangesteld bij het reservepersoneel aan wie zonder dat hij verplicht is tot werkelijke dienst , vergund wordt in werkelijke dienst te komen (zonder dat hij daartoe is opgeroepen), geen aanspraak heeft op bezoldiging. Met het nieuwe vierde lid wordt bepaald dat de genoemde militair ook geen aanspraak heeft op overige inkomsten (diverse toelagen).

Met het vijfde lid wordt de in het arbeidsvoorwaardenakkoord opgenomen afspraak dat de bezoldiging voor reservisten voortaan ook gebaseerd zal zijn op de 1/165-norm uitgewerkt. Het gestelde maximum leidt ertoe dat voor een maand onafgebroken werkelijke dienst maximaal aanspraak ontstaat op het bedrag van de bezoldiging per maand.

Onderdeel C

Nu het salaris wordt berekend op uurbasis is er geen noodzaak meer om voor de hoogte van het salaris onderscheid te maken in de soort activiteiten.

Onderdeel D

Met de overheveling van de vaste vergoeding extra beslaglegging uit de Regeling vergoeding voor overwerk, onregelmatigheid, beschikbaarheid en bereikbaarheid (VROB) naar het Inkomstenbesluit militairen hebben de verwijzingen naar artikel 1 en artikel 3 hun belang verloren.

Onderdeel E

In het verleden bestond er een categorie afroepreservisten waarvoor in de Inkomstenregeling militairen een beschikbaarheidstoelage afroepreservisten in het leven was geroepen, gebaseerd op artikel 16, eerste lid onder f van het Inkomstenbesluit militairen. Reeds enige jaren worden geen afroepreservisten meer aangesteld, zodat geen behoefte meer bestaat aan de genoemde toelage.

Artikel II

De terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2008 is vastgesteld in overleg met de centrales van overheidspersoneel. Op basis van het oude vierde lid van artikel 3 is de nadere uitwerking van de bezoldiging voor het reservepersoneel geregeld in de Inkomstenregeling militairen. Deze regeling is met ingang van dezelfde datum aangepast waarna de herberekening heeft plaatsgevonden. De onderhavige wijziging van het besluit geeft hiervoor een verbeterde grondslag.

De Staatssecretaris van Defensie,

J. G. de Vries


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven