Besluit van 11 juni 2009, houdende aanpassing van de bedragen, genoemd in de artikelen 17, tweede lid, en 18, derde lid, van de Wet op de huurtoeslag

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie van 29 april 2009, nr. BJZ2009030896, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 27, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag;

De Raad van State gehoord (advies van 20 mei 2009, nr. W08.09.0155/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie van 5 juni 2009, nr. BJZ2009037189, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

De Wet op de huurtoeslag wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 17, tweede lid, wordt «€ 187,81» vervangen door: € 192,32.

B

In artikel 18, derde lid, wordt «€ 381,85» vervangen door: € 391,02.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2009.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 11 juni 2009

Beatrix

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

E. E. van der Laan

Uitgegeven de drieëntwintigste juni 2009

De Staatssecretaris van Justitie,

N. Albayrak

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen

1. Inleiding

Ieder jaar worden per 1 juli de bij het minimum-inkomensijkpunt behorende normhuur, genoemd in artikel 17, tweede lid, van de Wet op de huurtoeslag (hierna: Wht) en de bij het referentie-inkomensijkpunt behorende normhuur, genoemd in artikel 18, derde lid, van de Wht, aangepast. Dat gebeurt ook per 1 juli 2009; artikel I, onderdelen A en B, van dit besluit voorziet daarin.

Het ontwerp van dit besluit is gedurende acht weken aan beide kamers der Staten-Generaal voorgelegd (artikel 50 van de Wht). Beide Kamers hebben het ontwerp voor kennisgeving aangenomen.

2. Aanpassing normhuren

Artikel 27, eerste lid, onderdeel a, van de Wht bepaalt dat jaarlijks per 1 juli de normhuren die behoren bij het minimum-inkomensijkpunt en het referentie-inkomensijkpunt bij algemene maatregel van bestuur worden aangepast. De vaststelling van de normhuren voor deze twee genoemde inkomensijkpunten bepaalt mede de hoogte van de huurtoeslagbedragen. De normhuur maakt onderdeel uit van de zogenoemde basishuur (het gedeelte van de rekenhuur dat ten minste voor rekening van de huurder blijft).

De normhuren voor het minimum-inkomensijkpunt en het referentie-inkomensijkpunt worden aangepast aan de huurprijsontwikkeling zoals die naar redelijke verwachting in het tijdvak dat loopt van 1 juli van het jaar waarin de aanpassing geschiedt tot 1 juli van het daaropvolgende jaar zal plaatsvinden (artikel 27, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Wht).

Het is echter ook mogelijk om de normhuren voor het minimum-inkomensijkpunt en het referentie-inkomensijkpunt aan te passen met het percentage waarmee het bedrag, bedoeld in artikel 21, onderdeel c, van de Wet werk en bijstand is aangepast. De indexering is dan gekoppeld aan het stijgingspercentage van het netto-bijstandsinkomen van gehuwden (artikel 27, tweede lid, eerste volzin, van de Wht).

De huurprijsontwikkeling, zoals die naar redelijke verwachting in het tijdvak van 1 juli 2009 tot 1 juli 2010 zal plaatsvinden, bedraagt 2,5%. De ontwikkeling van het netto-bijstandsinkomen van gehuwden bedroeg in 2008 1,9%.

Voor de aanpassing van de normhuren per 1 juli 2009 is gekozen voor een aanpassing van de normhuren gekoppeld aan de huurprijsontwikkeling, zijnde 2,5%.

Voor de aanpassing van de normhuren moet een correctie plaatsvinden indien de gerealiseerde gemiddelde huurprijsontwikkeling op 1 juli van het voorafgaande jaar afweek van de gemiddelde huurprijsontwikkeling waarvan bij de aanpassing van de normhuren voor dat voorafgaande jaar was uitgegaan (artikel 27, eerste lid, tweede volzin, van de Wht). De gemiddelde huurprijsontwikkeling op 1 juli 2008 bedroeg 1,5%. De verwachte huurprijsontwikkeling waarvan is uitgegaan bij de aanpassing van de normhuren per 1 juli 2008 was 1,6%. Derhalve zal voor de aanpassing van de normhuren per 1 juli 2009 een correctie plaatsvinden van –0,1%.

De normhuren worden derhalve per 1 juli 2009 aangepast met 2,4%.

3. Budgettaire gevolgen

De keuze voor de aanpassing van de bij het minimum-inkomensijkpunt en het referentie-inkomensijkpunt behorende normhuren per 1 juli 2009 met de verwachte huurprijsontwikkeling leidt niet tot een extra budgettair beslag, aangezien in de begroting 2009 reeds is uitgegaan van aanpassing van de normhuren met de huurprijsontwikkeling.

II. Artikelsgewijs

Artikel I, onderdelen A en B

De normhuur bij het minimum-inkomensijkpunt van € 187,81 (artikel 17, tweede lid, van de Wht) wordt als gevolg van de aanpassing aan de hand van de huurprijsontwikkeling:

€ 187,81 x 1,024 = € 192,32 (krachtens artikel 27, zevende lid, eerste volzin, van de Wht wordt de normhuur naar boven afgerond op hele eurocenten).

Volgens dezelfde berekeningsmethode wordt de normhuur bij het referentie-inkomensijkpunt van € 381,85 (artikel 18, derde lid, van de Wht) als gevolg van de aanpassing aan de hand van de huurprijsontwikkeling: € 381,85 x 1,024 = € 391,02.

Derhalve worden de normhuren behorende bij het minimum-inkomensijkpunt en het referentie-inkomensijkpunt per 1 juli 2009 gewijzigd in respectievelijk € 192,32 (artikel I, onderdeel A) en € 391,02 (artikel I, onderdeel B).

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

E. E. van der Laan


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven