Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 2 juni 2009, nr. WJZ/124904/(6252),
directie Wetgeving en Juridische Zaken; gedaan mede namens Onze Minister van
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
Gelet op artikel V van de Wet van 23
april 2009 tot wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 en de
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met de
verhoging van het collegegeld en de aanpassing van het aflossingssysteem
studieschulden;
Hebben goedgevonden en verstaan:
NOTA VAN TOELICHTING
De gefaseerde inwerkingtreding van de Wet van 23 april 2009 tot
wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 en de Wet op het hoger
onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met de verhoging van het
collegegeld en de aanpassing van het aflossingssysteem studieschulden is met
dit inwerkingtredingsbesluit geregeld.
Artikel I, onderdelen A, B, voorzover het beroepsonderwijs betreft,
en I, eerste lid, treden met ingang van 1 augustus 2009 in werking. Hiermee
treedt de wijziging voor wat betreft de verduidelijking van het peiljaarbegrip
in werking op de datum dat het studiejaar 2009–2010 op z’n vroegst begint. De
wijziging voor wat betreft het loslaten van de leeftijdsgrens bij de aanspraak
op studiefinanciering, treedt in werking op de datum dat het studiejaar voor
het beroepsonderwijs begint.
Artikel I, de onderdelen B, voor zover het hoger onderwijs betreft,
C, D, G, I, tweede tot en met vierde lid, en artikel III, treden met ingang van
1 september 2009 in werking. Hiermee treden de wijzigingen voor wat betreft de
verruiming van de 1 februari-regel, de verhoging van het collegegeld en de
daarmee verband houdende aanpassing van de normbedragen in werking op de datum
dat het studiejaar begint. De wijziging voor wat betreft het loslaten van de
leeftijdsgrens bij de aanspraak op studiefinanciering, treedt voor het hoger
onderwijs in werking op de datum dat het studiejaar voor het hoger onderwijs
begint.
Artikel I, onderdelen Ba, E, F, H, J, artikel II, en artikel IV,
betreffende de tijdelijke bevriezing van de bijverdiengrens en het nieuwe
terugbetalingssysteem voor studieschulden treden met ingang van 1 januari 2010
in werking. Het indexeren van de terugbetaling van studiefinanciering en de
vaststelling van de bijverdiengrens worden vastgesteld per kalenderjaar. Voor
de draagkracht wordt naar een jaarinkomen gekeken, daarom is in
inwerkingtreding per 1 januari voorzien.
Artikel I, onderdelen Bb en Ia, betreffende het opheffen van de
bevriezing van de bijverdiengrens, treden met ingang van 1 januari 2012 in
werking. Met inwerkingtreding van deze onderdelen komt aan de bevriezing van de
bijverdiengrens een einde. Vanaf 2012 wordt de bijverdiengrens weer jaarlijks
aangepast aan de hand van de loon- en prijsontwikkelingen.
De Minister van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R. H. A. Plasterk