Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 2009, 203 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 2009, 203 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 30 maart 2009, nr. WJZ109467(2678), directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Gelet op artikel 87, derde lid, van de Wet kinderopvang;
De Raad van State gehoord (advies van 8 april 2009, nr. W05.09.0107/l);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 21 april 2009, nr. WJZ/117654(2678), directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Onder plaatsing van de aanduiding «1.» voor de tekst van artikel 4 van het Tijdelijk besluit innovatieve kinderopvang wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Dit besluit vervalt uiterlijk op 27 april 2011.
Dit besluit treedt in werking met ingang van 27 april 2009. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 27 april 2009, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt het terug tot en met 27 april 2009.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot
’s-Gravenhage, 24 april 2009
Beatrix
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. A. M. Dijksma
Uitgegeven de veertiende mei 2009
De Minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin
Artikel 87 van de Wet kinderopvang biedt de wettelijke grondslag om bij algemene maatregel van bestuur experimenten mogelijk te maken met betrekking tot innovatieve vormen van kinderopvang. De aanleiding daarvoor was onder andere de motie van het Tweede Kamerlid Blok (Kamerstukken II 2001/02, 28 000 XVI, nr. 59), waarin de regering is verzocht om – met het oog op het tekort aan kinderopvang – de maximale groepsgrootte voor kinderopvang aan huis op te rekken van vier naar zes kinderen, onder behoud van voldoende waarborgen voor de kwaliteit.
Met het Tijdelijk besluit innovatieve kinderopvang is uitvoering gegeven aan deze motie. De nieuwe experimentele vorm van opvang die daarmee mogelijk werd, staat bekend als «innovatieve gastouderopvang».
Het Tijdelijk besluit innovatieve kinderopvang heeft op grond van artikel 87, eerste lid, van de Wet kinderopvang een looptijd van maximaal vier jaar met mogelijk een verlenging van ten hoogste twee jaar. Het besluit is in werking getreden op 27 april 2005 en op grond van genoemd artikellid loopt het experiment derhalve in eerste instantie af op 27 april 2009.
In opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) is in de periode van augustus tot en met oktober 2008, een evaluatie van het experiment innovatieve gastouderopvang uitgevoerd, waarbij de effectiviteit en de doelmatigheid zijn onderzocht. Specifiek is gekeken naar de kwantitatieve omvang en de eventuele verschillen in kwaliteit en toezicht in vergelijking met de reguliere gastouderopvang. Het onderzoek is uitgevoerd onder gastouderbureaus, GGD-inspecteurs, gastouders en vraagouders.
Uit dit onderzoek blijkt dat van de gastouderbureaus die aan de enquête hebben meegewerkt (292), 51 procent (151) daarvan in 2008 innovatieve opvang aanbiedt. Ter vergelijking: in 2007 bleek uit een tussenevaluatie dat 397 gastouders (en 57 gastouderbureaus) in Nederland innovatieve gastouderopvang aanboden. Van alle gastouders samen (werkzaam voor bureaus met en zonder innovatieve opvang) biedt ruim 5 procent innovatieve opvang aan. De meeste daarvan vangen maximaal 5 kinderen op. De vraagouders die gebruik maken van innovatieve gastouderopvang zijn tevreden over de opvang en maken doorgaans gebruik van deze opvangvorm voor één of twee kinderen.
Naast de wettelijke eisen stellen de meeste gastouderbureaus aanvullende eisen aan innovatieve gastouderopvang. De aanvullende eisen betreffen vooral de kwaliteit van de gastouder (ervaring en opleiding), de leeftijd van de kinderen (maximaal aantal jonge kinderen) en de opvangruimte.
Uit de (tussen)evaluatie van het Tijdelijk besluit innovatieve kinderopvang blijkt dat het experiment doelmatig is aangezien het geleid heeft tot capaciteituitbreiding van de kinderopvang in Nederland. Ook aan de gestelde randvoorwaarden is voldaan; afnemers (ouders) zijn tevreden en gastouderbureaus nemen voldoende aanvullende maatregelen om de kwaliteit van kinderopvang te waarborgen. De uitkomsten van de evaluatie geven daarmee voldoende reden om het Tijdelijk besluit innovatieve kinderopvang te verlengen.
Inmiddels zijn ten opzichte van de gastouderopvang nieuwe ontwikkelingen in gang gezet. Het stelsel van gastouderopvang wordt ingrijpend herzien. De hoofdlijnen van deze stelselwijziging worden vermeld in de brief aan de Tweede Kamer van 20 juni jl. (Kamerstukken II 2007/08, 31 322, nr. 25). Ondermeer wordt bij die stelselwijziging de maximale groepsgrootte voor gastouderopvang uitgebreid van vier naar zes kinderen. Daarnaast wordt het mogelijk om de opvang op het woonadres van de gastouder in brede zin te laten plaatsvinden in plaats van slechts in de woonsituatie van de gastouder. De inhoud van deze wijzigingen is gelijk aan de inhoud van het onderhavige besluit. De inwerkingtreding van de stelselherziening is voorzien op 1 januari 2010. Het Tijdelijk besluit innovatieve kinderopvang/experiment innovatieve gastouderopvang wordt in beginsel met maximaal twee jaar verlengd, doch kan vervallen op het tijdstip waarop de bedoelde stelselherziening van kracht wordt.
De verlenging van het Tijdelijk besluit innovatieve kinderopvang betreft geen wijziging van beleid. Om die reden heeft het voorstel ook geen financiële consequenties. Evenmin is sprake van een wijziging in de administratieve lasten.
In het Tijdelijk besluit innovatieve kinderopvang is destijds geen vervaldatum opgenomen. Op grond van artikel 87, eerste lid, van de Wet kinderopvang kan het experiment echter ten hoogste vier jaar voortduren. Nu genoemd besluit in werking is getreden op 27 april 2005 loopt het experiment op grond van de wet derhalve op 27 april 2009 ten einde. De tijdelijkheid van het experiment blijkt dus niet uit het besluit zelf. Nu, op grond van artikel 87, derde lid, besloten is tot een voortzetting van het experiment met twee jaar wordt de tijdelijkheid van het experiment alsnog tot uitdrukking gebracht door aan artikel 4 van het besluit een tweede lid toe te voegen. In dat lid wordt de nieuwe vervaldatum van het experiment, te weten 27 april 2011, opgenomen.
Zoals hierboven is aangegeven is het op grond van artikel 87 van de Wet kinderopvang slechts toegestaan een experiment voor een periode van ten hoogste vier jaar aan te wijzen. Hoewel de tijdelijkheid van het experiment niet blijkt uit het Tijdelijk besluit innovatieve kinderopvang zelf en het besluit als zodanig geen vervaltermijn kent is voortzetting van het experiment met ingang van 27 april 2009, de datum waarop de periode van vier jaar verstrijkt, noodzakelijk om strijd met artikel 87 van de Wet kinderopvang te voorkomen. Om die reden wordt aan de inwerkingtreding van het onderhavige besluit terugwerkende kracht verleend indien het Staatsblad waarin het besluit wordt geplaatst wordt uitgegeven na 27 april 2009.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. A. M. Dijksma
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2009-203.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.