Besluit van 16 april 2009, houdende wijziging van het Uitvoeringsbesluit wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties in verband met de toepassing op beslissingen tot confiscatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 17 maart 2009; nr. 5596535/09/6;

Gelet op de artikelen 7, eerste lid, 24, tweede lid, 28 en 31, eerste lid, van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties;

De Raad van State gehoord (advies van 2 april 2009, nr. W03.09.0093/11);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 7 april 2009, nr. 5596800/09/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Uitvoeringsbesluit wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt na het zinsdeel «Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties» ingevoegd: 2008.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

Het model van het certificaat, bedoeld in de artikelen 7, eerste lid, 17, eerste lid, en 31, eerste lid, van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties 2008, wordt als volgt vastgesteld:

  • A. voor gevallen waarin het een beslissing, houdende een geldelijke sanctie betreft:

    stb-2009-190-001.pngstb-2009-190-002.pngstb-2009-190-003.pngstb-2009-190-004.pngstb-2009-190-005.pngstb-2009-190-006.pngstb-2009-190-007.pngstb-2009-190-008.pngstb-2009-190-009.pngstb-2009-190-010.pngstb-2009-190-011.pngstb-2009-190-012.pngstb-2009-190-013.pngstb-2009-190-014.png
  • B. voor gevallen waarin het een beslissing tot confiscatie betreft:

    stb-2009-190-015.pngstb-2009-190-016.pngstb-2009-190-017.pngstb-2009-190-018.pngstb-2009-190-019.pngstb-2009-190-020.pngstb-2009-190-021.pngstb-2009-190-022.pngstb-2009-190-023.pngstb-2009-190-024.pngstb-2009-190-025.pngstb-2009-190-026.pngstb-2009-190-027.pngstb-2009-190-028.pngstb-2009-190-029.pngstb-2009-190-030.pngstb-2009-190-031.pngstb-2009-190-032.pngstb-2009-190-033.pngstb-2009-190-034.pngstb-2009-190-035.png

C

In het eerste en tweede lid van artikel 3 wordt na het zinsdeel «wordt meegezonden met de beslissing waarbij een geldelijke sanctie is opgelegd» telkens ingevoegd: of met een beslissing tot confiscatie.

D

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef komt te luiden:

  • 1. De lijst, bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties 2008, luidt als volgt:.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. De lijst, bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties 2008, bestaat uit de feiten en soorten van feiten, genoemd in de onderdelen 1 tot en met 32 van het eerste lid.

E

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

De opbrengst van de geconfisqueerde voorwerpen wordt overeenkomstig artikel 28 van de Wet wederzijdse erkenning strafrechtelijke sancties 2008 verdeeld. Bij ministeriële regeling worden voorschriften gegeven met betrekking tot de wijze waarop deze verdeling plaatsvindt.

F

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties en beslissingen tot confiscatie.

G

Artikel 7 vervalt.

ARTIKEL II

Indien het bij koninklijke boodschap van 20 juli 2008 ingediende voorstel van wet tot implementatie van het kaderbesluit nr. 2006/783/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 6 oktober 2006 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op beslissingen tot confiscatie (PbEG L 328/59) (wijziging Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties in verband met de toepassing op beslissingen tot confiscatie), nadat het tot wet is verheven, in werking treedt, treedt dit besluit op hetzelfde tijdstip in werking.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 16 april 2009

Beatrix

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de achtentwintigste april 2009

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit wijzigt het Uitvoeringsbesluit wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties (hierna: het uitvoeringsbesluit). Daarmee wordt uitvoering gegeven aan de artikelen 7, eerste lid, 24, tweede lid, 28 en 31, eerste lid, van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties 2008 (hierna: de wet). Met de wet is het kaderbesluit nr. 2006/783/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 6 oktober 2006 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op beslissingen tot confiscatie (PbEG L 328/59) geïmplementeerd.

Het kaderbesluit beoogt de strafrechtelijke samenwerking tussen de lidstaten op het terrein van de tenuitvoerlegging van confiscatiebeslissingen te versnellen en te vereenvoudigen. Een onherroepelijke beslissing tot confiscatie, genomen door een rechter in de ene lidstaat dient zonder uitgebreide toetsing te worden erkend en tenuitvoer gelegd in de lidstaat waar de veroordeelde zijn vaste woon- of verblijfplaats heeft, beschikt over inkomen of vermogen, dan wel waar het voorwerp, waarop de beslissing tot confiscatie ziet, zich bevindt.

De beslissing tot confiscatie wordt door de bevoegde autoriteit van de uitvaardigende lidstaat, vergezeld van een certificaat toegezonden aan de bevoegde autoriteit van de uitvoerende lidstaat. In dit certificaat zijn gegevens opgenomen die van belang zijn voor de tenuitvoerlegging van de beslissing. Het model voor dit certificaat lijkt op het model dat reeds wordt gebruikt bij de erkenning en tenuitvoerlegging van geldelijke sancties. Echter, omdat voor de erkenning en tenuitvoerlegging van een beslissing tot confiscatie ook andere gegevens nodig zijn, is er een apart model vastgesteld. Dit model is in artikel 2, onderdeel B, van het uitvoeringsbesluit opgenomen.

Conform de eis die wordt gesteld aan het certificaat behorend bij een geldelijke sanctie, dient het certificaat behorend bij een beslissing tot confiscatie te worden vertaald in de taal of één van de officiële talen van de uitvoerende lidstaat. Iedere lidstaat heeft de mogelijkheid in een verklaring aan het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie aan te geven ook certificaten te accepteren die gesteld zijn in een of meer andere talen. Met artikel 3 van het uitvoeringsbesluit is dit talenregime ook van toepassing op certificaten behorend bij een beslissing tot confiscatie. Nederland is voornemens in een verklaring aan te geven dat een in het Engels gesteld certificaat eveneens zal worden geaccepteerd.

Het kaderbesluit bepaalt tevens dat het ontbreken van dubbele strafbaarheid voor een aantal nader op een lijst aangeduide delicten en delictsvormen (hierna: lijstfeiten) geen weigeringsgrond kan opleveren. Deze lijstfeiten zijn – behoudens het gegeven dat bij de geldelijke sancties de lijst uit vier feiten meer bestaat – dezelfde lijstfeiten, zoals die voor de geldelijke sancties zijn vastgesteld. De lijstfeiten, genoemd in het eerste lid in de onderdelen 1 tot en met 32, gelden ook als lijstfeiten wanneer het een confiscatiebeslissing betreft. Dit wordt in het tweede lid van artikel 4 van het uitvoeringsbesluit bepaald.

Artikel 28 van de wet bepaalt dat in beginsel de helft van de opbrengst van de tenuitvoerlegging dient te worden overgedragen aan de uitvaardigende lidstaat. Slechts wanneer die opbrengst minder is dan € 10.000,–, mag de uitvoerende lidstaat het gehele bedrag behouden. In artikel 28 van de wet is bepaald dat de wijze waarop die verdeling plaatsvindt bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld. Het CJIB draagt zorg voor de tenuitvoerlegging van de confiscatiebeslissingen en zal in eerste instantie de opbrengst beheren. Het is echter niet de taak van het CJIB om de opbrengst te verdelen. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij de Minister van Justitie. Hoe de verdelingsprocedure eruit komt te zien, zal bij ministeriële regeling worden bepaald.

Tenslotte wordt de citeertitel van het uitvoeringsbesluit zodanig aangepast dat deze de inhoud van het voorliggende besluit dekt.

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven