Wet van 5 maart 2009 tot wijziging van de Gemeente- en Provinciewet in verband met de evaluatie van de dualisering van het gemeente- en provinciebestuur

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het naar aanleiding van de evaluatie van de dualisering van het gemeente- en provinciebestuur wenselijk is de Gemeentewet en de Provinciewet te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd:

A

Vervallen.

B

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Een wethouder heeft toegang tot de vergaderingen en kan aan de beraadslaging deelnemen.

2. Aan artikel 21 wordt een derde lid toegevoegd luidende:

  • 3. Een wethouder kan door de raad worden uitgenodigd om ter vergadering aanwezig te zijn.

C

Aan het slot van artikel 33, derde lid, wordt toegevoegd: De verordening bevat ten aanzien van de ondersteuning regels over de besteding en de verantwoording.

D

Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De raad kan besluiten dat het wethouderschap in deeltijd wordt uitgeoefend.

2. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. De raad stelt bij de benoeming van de wethouders de tijdsbestedingsnorm van elke wethouder vast.

E

Vervallen.

F

In artikel 49 wordt «de betrokken wethouder zijn ontslag indient» vervangen door: de betrokken wethouder onmiddellijk ontslag neemt.

Fa

Artikel 95, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De leden van de raad en de deelraad en de leden van de raad en de deelraad aan wie ingevolge artikel X 10 van de Kieswet ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte ontvangen een bij verordening van de raad vast te stellen vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten.

G

Artikel 198, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Indien de raad tot het standpunt komt dat de in de jaarrekening opgenomen baten, lasten of balansmutaties, die niet rechtmatig tot stand zijn gekomen, aan de vaststelling van de jaarrekening in de weg staan, brengt hij dit terstond ter kennis van het college met vermelding van de gerezen bedenkingen.

H

In artikel 156, tweede lid, onderdeel h, wordt «de precariobelasting,» vervangen door: de precariobelasting, de rioolheffing, bedoeld in artikel 228a,.

I

De artikelen 289 en 291 tot en met 309 vervallen.

ARTIKEL II

De Provinciewet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 21, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Een gedeputeerde heeft toegang tot de vergaderingen en kan aan de beraadslaging deelnemen.

2. Aan artikel 21 wordt een derde lid toegevoegd luidende:

  • 3. Een gedeputeerde kan door provinciale staten worden uitgenodigd om ter vergadering aanwezig te zijn.

B

Aan artikel 33, derde lid, wordt een zin toegevoegd, die luidt: De verordening bevat ten aanzien van de ondersteuning regels over de besteding en de verantwoording.

C

Vervallen.

D

In artikel 49 wordt «de betrokken gedeputeerde zijn ontslag indient» vervangen door: de betrokken gedeputeerde onmiddellijk ontslag neemt.

Da

In artikel 64 wordt het laatste als tweede lid aangeduide artikellid genummerd: 3.

E

Artikel 202, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Indien provinciale staten tot het standpunt komen dat de in de jaarrekening opgenomen baten, lasten of balansmutaties, die niet rechtmatig tot stand zijn gekomen, aan de vaststelling van de jaarrekening in de weg staan, brengen zij dit terstond ter kennis van gedeputeerde staten met vermelding van de gerezen bedenkingen.

F

De artikelen 280 en 282 tot en met 296 vervallen.

ARTIKEL III

De Wet gemeenschappelijke regelingen wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 30, eerste lid, onderdeel a, wordt «de belasting bedoeld in artikel 228 van de Gemeentewet» vervangen door: de belasting, bedoeld in artikel 228 van de Gemeentewet, de rioolheffing, bedoeld in artikel 228a van de Gemeentewet.

2. In de artikelen 54, eerste lid, onderdeel a, 63, eerste lid, onderdeel a, en 76, eerste lid, onderdeel a, wordt «de rechten, bedoeld in artikel 229, eerste lid, onder a en b, van de Gemeentewet» telkens vervangen door: de rioolheffing, bedoeld in artikel 228a van de Gemeentewet en de rechten, bedoeld in artikel 229, eerste lid, onder a en b, van de Gemeentewet.

ARTIKEL IV

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te

’s-Gravenhage, 5 maart 2009

Beatrix

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten

Uitgegeven de veertiende april 2009

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 30 902

Naar boven