Rijkswet van 21 februari 2009, houdende goedkeuring van het voornemen tot intrekking van voorbehouden bij een aantal verdragen en protocollen inzake de bestrijding van terrorisme

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de voorbehouden bij een aantal verdragen en protocollen inzake de bestrijding van terrorisme in te trekken;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

Voor het gehele Koninkrijk wordt goedgekeurd dat het voorbehoud, dat betrekking heeft op artikel 7 van het op 14 december 1973 te New York totstandgekomen Verdrag inzake de voorkoming en bestraffing van misdrijven tegen internationaal beschermde personen, met inbegrip van diplomaten (Trb. 1981, 69), dat bij de bekrachtiging van dat Verdrag is gemaakt overeenkomstig artikel 2 van de Rijkswet van 19 mei 1988, houdende de goedkeuring van dat Verdrag (Stb. 274), wordt ingetrokken.

Artikel 2

Voor het gehele Koninkrijk wordt goedgekeurd dat het voorbehoud, dat betrekking heeft op artikel 8 van het op 17 december 1979 te New York totstandgekomen Internationaal Verdrag tegen het nemen van gijzelaars (Trb. 1981, 53), dat bij de bekrachtiging van dat Verdrag is gemaakt overeenkomstig artikel 2 van de Rijkswet van 19 mei 1988, houdende de goedkeuring van dat Verdrag (Stb. 275), wordt ingetrokken.

Artikel 3

Voor het gehele Koninkrijk wordt goedgekeurd dat het voorbehoud, dat betrekking heeft op artikel 10 van het op 3 maart 1980 te Wenen/New York totstandgekomen Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal, met Bijlagen (Trb. 1980, 166), dat bij de bekrachtiging van dat Verdrag is gemaakt overeenkomstig artikel 2 van de Rijkswet van 17 december 1987, houdende goedkeuring van dat Verdrag (Stb. 673), wordt ingetrokken.

Artikel 4

Voor het gehele Koninkrijk wordt goedgekeurd dat het voorbehoud, dat betrekking heeft op artikel III van het op 24 februari 1988 te Montreal totstandgekomen Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart bij het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, gedaan te Montreal op 23 september 1971 (Trb. 1988, 88), dat bij de bekrachtiging van dat Protocol is gemaakt overeenkomstig artikel 2 van de Rijkswet van 30 maart 1995, houdende goedkeuring van dat Protocol (Stb. 194), wordt ingetrokken.

Artikel 5

Voor het gehele Koninkrijk wordt goedgekeurd dat het voorbehoud, dat betrekking heeft op artikel 1 van het op 10 maart 1988 te Rome totstandgekomen Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van vaste platforms op het continentale plat (Trb. 1989, 18) juncto artikel 10 van het op 10 maart 1988 te Rome totstandgekomen Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de zeevaart (Trb. 1989, 17), dat bij de bekrachtiging van dat Protocol is gemaakt overeenkomstig artikel III van de Rijkswet van 20 november 1991, houdende goedkeuring van dat Verdrag en dat Protocol (Stb. 625), wordt ingetrokken.

Artikel 6

Deze Rijkswet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te

’s-Gravenhage, 21 februari 2009

Beatrix

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

De Minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

Uitgegeven de negentiende maart 2009

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 31 539 (R 1865)

Naar boven