Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de voorbehouden bij een aantal verdragen en protocollen inzake
de bestrijding van terrorisme in te trekken;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen
van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan
bij deze:
Artikel 1
Voor het gehele Koninkrijk wordt goedgekeurd dat het voorbehoud, dat betrekking heeft op artikel 7 van het op 14 december
1973 te New York totstandgekomen Verdrag inzake de voorkoming en bestraffing van misdrijven tegen internationaal beschermde
personen, met inbegrip van diplomaten (Trb. 1981, 69), dat bij de bekrachtiging van dat Verdrag is gemaakt overeenkomstig
artikel 2 van de Rijkswet van 19 mei 1988, houdende de goedkeuring van dat Verdrag (Stb. 274), wordt ingetrokken.
Artikel 2
Voor het gehele Koninkrijk wordt goedgekeurd dat het voorbehoud, dat betrekking heeft op artikel 8 van het op 17 december
1979 te New York totstandgekomen Internationaal Verdrag tegen het nemen van gijzelaars (Trb. 1981, 53), dat bij de bekrachtiging
van dat Verdrag is gemaakt overeenkomstig artikel 2 van de Rijkswet van 19 mei 1988, houdende de goedkeuring van dat Verdrag
(Stb. 275), wordt ingetrokken.
Artikel 3
Voor het gehele Koninkrijk wordt goedgekeurd dat het voorbehoud, dat betrekking heeft op artikel 10 van het op 3 maart 1980
te Wenen/New York totstandgekomen Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal, met Bijlagen (Trb. 1980, 166),
dat bij de bekrachtiging van dat Verdrag is gemaakt overeenkomstig artikel 2 van de Rijkswet van 17 december 1987, houdende
goedkeuring van dat Verdrag (Stb. 673), wordt ingetrokken.
Artikel 4
Voor het gehele Koninkrijk wordt goedgekeurd dat het voorbehoud, dat betrekking heeft op artikel III van het op 24 februari
1988 te Montreal totstandgekomen Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale
burgerluchtvaart bij het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart,
gedaan te Montreal op 23 september 1971 (Trb. 1988, 88), dat bij de bekrachtiging van dat Protocol is gemaakt overeenkomstig
artikel 2 van de Rijkswet van 30 maart 1995, houdende goedkeuring van dat Protocol (Stb. 194), wordt ingetrokken.
Artikel 5
Voor het gehele Koninkrijk wordt goedgekeurd dat het voorbehoud, dat betrekking heeft op artikel 1 van het op 10 maart 1988
te Rome totstandgekomen Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van vaste platforms
op het continentale plat (Trb. 1989, 18) juncto artikel 10 van het op 10 maart 1988 te Rome totstandgekomen Verdrag tot bestrijding
van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de zeevaart (Trb. 1989, 17), dat bij de bekrachtiging van
dat Protocol is gemaakt overeenkomstig artikel III van de Rijkswet van 20 november 1991, houdende goedkeuring van dat Verdrag
en dat Protocol (Stb. 625), wordt ingetrokken.
Artikel 6
Deze Rijkswet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Gegeven te
’s-Gravenhage, 21 februari 2009
Beatrix
De Minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin
De Minister van Buitenlandse Zaken,
M. J. M. Verhagen
Uitgegeven de negentiende maart 2009
De Minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin