Wet van 29 december 2008, houdende wijziging van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens in verband met het mogelijk maken van systematische verstrekking van gegevens aan instellingen voor schulden- en kredietregistratie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens te wijzigen in verband met de mogelijkheid op systematische wijze gegevens uit de basisadministratie te kunnen verstrekken aan instellingen, belast met de registratie van schulden en kredieten;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 99 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het vijfde tot en met negende lid tot het zesde tot en met tiende lid wordt een nieuw vijfde lid ingevoegd, dat luidt:

  • 5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan een regeling worden getroffen omtrent de systematische verstrekking van algemene en verwijsgegevens aan instellingen die tot taak hebben om een registratie in stand te houden betreffende kredieten of schulden van natuurlijke personen, voor zover in de reglementen van de instelling ten aanzien van de uitvoering van deze taak is vastgelegd dat:

    • a. gegevens in de registratie worden verwerkt ter voorkoming van overkreditering of problematische groei van schulden bij natuurlijke personen, en

    • b. gegevens uit de basisadministratie uitsluitend worden verwerkt met het oog op de verificatie van de identiteit van de betrokkene bij het aangaan van nieuwe financiële verplichtingen of een traject van schuldhulpverlening.

    De maatregel voorziet slechts in systematische verstrekking van gegevens aan een instelling voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor de vervulling van de bovengenoemde taak en voor zover de verstrekking haar grond vindt in de uitvoering van een algemeen verbindend voorschrift dan wel in het verwerken van persoonsgegevens op een wijze die toelaatbaar is ingevolge de Wet bescherming persoonsgegevens. De maatregel bepaalt welke instellingen voor de verstrekking in aanmerking komen. Artikel 88, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

2. In het zesde tot en met het achtste lid (nieuw) wordt «het eerste tot en met het vierde lid» telkens vervangen door: het eerste tot en met het vijfde lid.

B

In artikel 16, derde lid, artikel 108, derde lid, onderdeel b, en artikel 146, eerste lid, onderdeel a, wordt «artikel 99, zevende lid» telkens vervangen door: artikel 99, achtste lid.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te

’s-Gravenhage, 29 december 2008

Beatrix

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten

Uitgegeven de negentiende maart 2009

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 31 563

Naar boven