Besluit van 18 maart 2008, houdende wijziging van het Besluit saneringsmaatregelen industrieterreinen 1994

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 18 juli 2007, nr. DJZ2007068746, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op artikel 62, derde lid, van de Wet geluidhinder;

De Raad van State gehoord (advies van 16 augustus 2007, nr. W08.07.0251/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 12 maart 2008, nr. DJZ2008018337, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit saneringsmaatregelen industrieterreinen 1994 wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 1, onderdeel c, wordt «artikel 71, tweede lid, van de wet» vervangen door: artikel 62, tweede lid, van de wet.

B

Na artikel 2 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 2a

Gedeputeerde staten kunnen bij het opstellen van een saneringsprogramma uitgaan van een geluidsbelasting, vanwege het industrieterrein, die het gevolg is van de te verwachten ontwikkelingen, indien een maatregel als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder d, wordt genomen in het kader van een herstructurering van een industrieterrein.

C

Onder vernummering van het tweede tot derde lid wordt in artikel 3 een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Indien artikel 2a van toepassing is, kunnen in afwijking van het eerste lid, maatregelen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, in een saneringsprogramma worden opgenomen, voor zover de redelijke verwachting bestaat dat zij uiterlijk in het kalenderjaar 2009 zijn uitgevoerd.

D

Artikel 5, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

  • 1. In onderdeel c wordt «artikel 2, onder a, b, d en e» vervangen door: artikel 2, eerste lid, onder a, b, d en e.

  • 2. Onder verlettering van onderdeel e tot onderdeel f wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

    e. een onderbouwing van de geluidsbelasting die het gevolg is van te verwachten ontwikkelingen ingeval van maatregelen als bedoeld in artikel 2a;

E

De artikelen 6 tot en met 9 vervallen.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 2008.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 18 maart 2008

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer

Uitgegeven de achtentwintigste maart 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

1. Aanleiding voor de wijziging

In de wet van 5 juli 2006, houdende wijziging van de Wet geluidhinder (Modernisering instrumentarium geluidbeleid, eerste fase) (Stb. 350), is onder meer de regeling voor de sanering van industrielawaai gewijzigd. De wijziging betreft met name de toevoeging van een tweede volzin aan het derde lid van artikel 62 (artikel 71 oud) van de Wet geluidhinder. Artikel 62, derde lid, luidt nu als volgt:

«Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gegeven omtrent de aard van de maatregelen die in aanmerking komen en omstandigheden waaronder dit het geval is, alsmede met betrekking tot de opzet van een programma als bedoeld in het tweede lid en het tijdstip van uitvoering daarvan. Hierbij kan tevens worden aangegeven dat gedeputeerde staten in aangegeven categorieën van gevallen bij het opstellen van een programma kunnen uitgaan van een geluidsbelasting die het gevolg is van te verwachten ontwikkelingen.»

Volgens de memorie van toelichting (Kamerstukken II, 2004/2005, 29 879, nr. 3, p. 4) is de aanleiding voor deze wijziging de door recente jurisprudentie ontstane onzekerheid omtrent de vraag in hoeverre rekening kan worden gehouden met toekomstige ontwikkelingen bij het vaststellen van de waarden van de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting in saneringssituaties met betrekking tot industrielawaai en de in dit kader te treffen maatregelen. Door de aanvulling van artikel 62 (nieuw) met een nieuwe volzin wordt deze onzekerheid weggenomen.

2. De wijziging

In het onderhavige besluit wordt een nadere invulling gegeven aan artikel 62, derde lid, tweede volzin, van de Wet geluidhinder. Aan het Besluit saneringsmaatregelen industrieterreinen 1994 wordt een nieuw artikel 2a toegevoegd (artikel I, onder B) en in artikel 5 wordt een nieuw onderdeel e toegevoegd (artikel I, onder D). Hierdoor wordt het mogelijk voor gedeputeerde staten om bij het – na de sanering – vaststellen van hogere waarden voor de geluidsbelasting, vanwege een industrieterrein (de zogenaamde MTG’s: maximaal toelaatbare geluidsbelasting), uit te gaan van de ontwikkelingen die het gevolg zijn van een herstructurering van dit terrein. Dit kan betekenen dat het mogelijk is in een dergelijk geval hogere MTG’s vast te stellen dan de oorspronkelijke waarde ten tijde van de vaststelling van de geluidszone rond het betreffende terrein, hetgeen dan wel onderbouwd moet worden.

Artikel 3 van het Besluit saneringsmaatregelen industrieterreinen 1994 bepaalt dat saneringsmaatregelen slechts in een saneringsprogramma kunnen worden opgenomen, voor zover deze naar verwachting uiterlijk in 2002 zijn uitgevoerd. Om te voorkomen dat de regeling onuitvoerbaar wordt, is in artikel 3 een nieuw tweede lid opgenomen (artikel I, onder C). Hierdoor wordt het mogelijk dat het saneringsprogramma maatregelen bevat die naar verwachting uiterlijk in 2009 zijn uitgevoerd.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om in dit besluit een wetstechnische correctie mee te nemen (Artikel I, onder A, en artikel I, onder D, sub 2).

3. Bestuurs- en administratieve lasten

Administratieve lasten

Bij het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet geluidhinder (Modernisering instrumentarium geluidbeleid, eerste fase) (Kamerstukken II, 29 879) was geen sprake van bedrijfseffecten en evenmin van een toename van administratieve lasten. Bij de doorwerking in het onderhavige besluit is daarvan dus evenmin sprake.

Bestuurslasten

Het onderhavige besluit veroorzaakt ook geen nieuwe bestuurslasten.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer


XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 8 april 2008, nr. 68.

Naar boven