Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Verkeer en Waterstaat | Staatsblad 2008, 88 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Verkeer en Waterstaat | Staatsblad 2008, 88 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 2 november 2007, nr. HDJZ/LUV/2007-1145, Hoofddirectie Juridische Zaken;
Gelet op de artikelen 5.5, eerste en tweede lid, 5.11, eerste lid, 5.12, tweede lid, 5.14d, vijfde lid, en 11.1a, tweede lid, van de Wet luchtvaart;
De Raad van State gehoord (advies van 22 november 2007, nr. W09.07.0404/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 26 februari 2008, nr. HDJZ/LUV/2008-162, Hoofddirectie Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
certificaat: een certificaat als bedoeld in artikel 5.14d, eerste lid, van de Wet luchtvaart;
erkenning: een erkenning als bedoeld in artikel 11.1a, eerste lid, van de Wet luchtvaart;
Onze Minister: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
De aanvraag tot verlening van een certificaat wordt gedaan op een daartoe door Onze Minister verstrekt aanvraagformulier.
1. Met de indiening van een aanvraag worden door de aanvrager die gegevens verstrekt die noodzakelijk zijn om aan te tonen dat wordt voldaan aan de in artikel 6 van de luchtvaartnavigatiedienstenverordening bedoelde eisen.
2. Bij regeling van Onze Minister wordt bepaald welke gegevens moeten worden verstrekt om aan te tonen dat wordt voldaan aan de in het eerste lid bedoelde eisen.
3. Op verzoek van Onze Minister verstrekt de aanvrager aanvullende informatie, indien de verstrekte informatie onvoldoende aantoont dat wordt voldaan aan de in het eerste lid bedoelde eisen.
De aanvraag tot verlening of verlenging van een erkenning wordt gedaan op een daartoe door Onze Minister verstrekt aanvraagformulier.
1. Met de indiening van een aanvraag tot het verlenen of verlengen van een erkenning worden door de aanvrager die gegevens verstrekt die noodzakelijk zijn om aan te tonen dat wordt voldaan aan de in Bijlage I van de luchtvaartnavigatiedienstenverordening genoemde eisen.
2. Bij regeling van Onze Minister wordt vastgesteld:
a. welke gegevens moeten worden verstrekt om aan te tonen dat wordt voldaan aan de in het eerste lid bedoelde eisen;
b. de hoogte van de vergoeding, bedoeld in artikel 11.1a, tweede lid, onderdeel c, van de Wet luchtvaart;
c. de hoogte van het tarief, bedoeld in artikel 11.1a, tweede lid, onderdeel d, van de Wet luchtvaart.
3. Op verzoek van Onze Minister verstrekt de aanvrager aanvullende informatie, indien de verstrekte informatie onvoldoende aantoont dat wordt voldaan aan de in het eerste lid bedoelde eisen.
Het Luchtverkeersreglement wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de omschrijving van het begrip «bijzondere VFR-vlucht» wordt «luchtverkeersleidingsdienst» vervangen door: verlener van luchtverkeersleidingsdiensten.
2. In de omschrijving van het begrip «gecontroleerd luchtvaartterrein» wordt «luchtverkeersleiding wordt gegeven» vervangen door: luchtverkeersleidingsdiensten worden verleend.
3. Het begrip «luchtverkeersdienst» en de bijbehorende omschrijving vervallen.
4. In de omschrijving van het begrip «luchtverkeersdienstverleningsgebieden» wordt «welke soorten luchtverkeersdienstverlening er worden verstrekt» vervangen door: welke soorten luchtverkeersdiensten er worden verleend.
5. In de omschrijving van het begrip «luchtverkeersinformatie» wordt «luchtverkeersdienst» vervangen door: verlener van luchtverkeersdiensten.
6. In de omschrijving van het begrip «luchtverkeersleidingsgebied» wordt «luchtverkeersleiding wordt gegeven» vervangen door: luchtverkeersleidingsdiensten worden verleend.
7. In de omschrijving van het begrip «luchtverkeersontwijkadvies» wordt «luchtverkeersdienst» vervangen door: verlener van luchtverkeersdiensten.
8. In de omschrijving van het begrip «luchtverkeersroute» wordt «de verzorging van de luchtverkeersdienstverlening» vervangen door: het verlenen van luchtverkeersdiensten.
In artikel 3, eerste lid, onderdelen a tot en met e, wordt «wordt luchtverkeersleiding verstrekt» telkens vervangen door: worden luchtverkeersleidingsdiensten verleend.
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift komt te luiden: Luchtverkeersleidingsdiensten.
2. In het eerste lid wordt «Luchtverkeersleiding wordt gegeven» vervangen door: Luchtverkeersleidingsdiensten worden verleend.
3. Het derde lid vervalt.
4. Het vierde lid wordt vernummerd tot derde lid.
Artikel 5, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «luchtverkeersleiding wordt verstrekt» vervangen door: luchtverkeersleidingsdiensten worden verleend.
2. In onderdeel b wordt «luchtverkeersdienst» vervangen door: verlener van luchtverkeersdiensten.
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «luchtverkeersleiding wordt gegeven» vervangen door: luchtverkeersleidingsdiensten worden verleend.
2. In onderdeel b wordt «luchtverkeersdiensten» vervangen door: verleners van luchtverkeersdiensten.
Artikel 7, tweede lid, komt te luiden:
2. Onze Minister bepaalt, door welke verleners van luchtverkeersdiensten, in welke gebieden binnen het vluchtinformatiegebied Amsterdam en op welke gecontroleerde luchthaventerreinen luchtverkeersdiensten worden verleend.
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift komt te luiden: Uitvoering van het verlenen van luchtverkeersdiensten.
2. In onderdeel a wordt «luchtverkeersdienstverlening wordt gegeven» vervangen door: luchtverkeersdiensten worden verleend.
In artikel 10, tweede lid, artikel 17, tweede lid, artikel 18, tweede, vijfde en zevende lid, artikel 26, artikel 32, derde en vierde lid, artikel 35, tweede en vierde lid, artikel 36, eerste en tweede lid, artikel 37, artikel 38, eerste lid, artikel 42, tweede lid, onderdeel a, artikel 43, tweede lid, onderdeel a, artikel 47, derde lid, artikel 53, tweede lid, en artikel 58 wordt «luchtverkeersleidingsdienst» telkens vervangen door: verlener van luchtverkeersleidingsdiensten.
In artikel 31, eerste lid, onderdeel c, wordt «luchtverkeersdiensten» vervangen door: verleners van luchtverkeersdiensten.
In artikel 32, eerste en tweede lid, artikel 41, eerste lid, onderdelen b en f, artikel 41a, eerste lid en tweede lid, aanhef en onderdeel a, artikel 53, tweede lid, artikel 55, onderdeel a, wordt «luchtverkeersdienst» telkens vervangen door: verlener van luchtverkeersdiensten.
In artikel 47, tweede en derde lid, wordt «luchtverkeersleiding aan VFR-vluchten wordt gegeven» vervangen door: worden luchtverkeersleidingsdiensten aan VFR-vluchten verleend.
1. Indien het bij koninklijke boodschap van 11 oktober 2006 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet luchtvaart en de Wet op het Koninklijk Meteorologisch Instituut ter uitvoering van vier EG-verordeningen in verband met het totstandkomen van een gemeenschappelijk Europees luchtruim (Kamerstukken II 2006/07, 30 834, nr. 2) nadat het tot wet is verheven, in werking treedt, treedt dit besluit op hetzelfde tijdstip in werking.
2. Indien dit besluit op een later tijdstip dan in het eerste lid wordt bedoeld wordt bekrachtigd en bekend wordt gemaakt, treedt dit besluit in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnootDe Minister van Verkeer en Waterstaat,
C. M. P. S. Eurlings
Uitgegeven de zevenentwintigste maart 2008
De Minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin
In 1999 is de Commissie van de Europese Gemeenschappen (verder te noemen: Commissie) door de Raad van de Europese Unie (verder te noemen: Raad) verzocht met een mededeling te komen over de op dat moment lopende maatregelen ter beperking van de vertragingen in het luchtverkeer en de congestie in Europa. In haar mededeling aan de Raad en het Europees Parlement1 geeft de Commissie aan dat de congestie uiteraard het gevolg is van de toename van luchtverkeer in een beperkte ruimte. Zij merkt daarbij echter op dat in Europa ook de organisatie van het luchtruim een probleem is: door nationale grenzen en door de moeilijkheden om tot een optimale verdeling van het luchtruim tussen civiele en militaire gebruikers te komen. De Commissie stelt onder meer dat er structurele hervormingen moeten worden doorgevoerd om de totstandkoming van een gemeenschappelijk luchtruim mogelijk te maken door middel van een geïntegreerd beheer van dat luchtruim en de ontwikkeling van nieuwe concepten en procedures voor luchtverkeerbeheer. Deze conclusie vormt de basis voor de wetgevingsvoorstellen voor het gemeenschappelijk Europees luchtruim (verder ook wel genoemd: Single European Sky) die de Commissie begin 2002 in een co-decisieprocedure aan de Raad en het Europees Parlement heeft voorgelegd. Het Single European Sky-pakket is op 10 maart 2004 vastgesteld en op 20 april 2004 in werking getreden. Het doel van het Single European Sky-pakket is volgens artikel 1 van de kaderverordening het aanscherpen van de veiligheidsnormen, het vergroten van de algehele efficiency voor het algemeen luchtverkeer in Europa en het optimaliseren van de capaciteit. Hiertoe wordt het streven geformuleerd om tot een gemeenschappelijk Europees luchtruim te komen. Het Single European Sky-pakket omvat de volgende vier verordeningen van het Europese Parlement en de Raad:
1. Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 10 maart 2004 tot vaststelling van het kader voor de totstandbrenging van het gemeenschappelijke Europese luchtruim (PbEG L 96), verder genoemd de kaderverordening;
2. Verordening (EG) nr. 550/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 10 maart 2004 betreffende de verlening van luchtvaartnavigatiediensten in het gemeenschappelijk Europees luchtruim (PbEG L 96), verder genoemd de luchtvaartnavigatiedienstenverordening;
3. Verordening (EG) nr. 551/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 10 maart 2004 betreffende de organisatie en het gebruik van het gemeenschappelijk Europees luchtruim (PbEG L 96), verder genoemd de luchtruimverordening;
4. Verordening (EG) nr. 552/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 10 maart 2004 betreffende de interoperabiliteit van het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging (PbEG L 96), verder genoemd de interoperabiliteitsverordening.
Op 11 oktober 2006 is bij koninklijke boodschap het wetsvoorstel (Kamerstukken II 2006/07, 30 834, nrs. 1 en 2) ingediend bij de Tweede Kamer dat strekt tot implementatie van de vier tot stand gekomen verordeningen.
Onderhavige algemene maatregel van bestuur betreft een nadere uitwerking van de met het genoemde wetsvoorstel in de Wet luchtvaart op te nemen bepalingen met betrekking tot de volgende twee onderwerpen:
1. Certificering van luchtvaartnavigatiediensten;
2. Erkenningen tot het verrichten van inspecties en onderzoeken.
Ten aanzien van deze onderwerpen wordt met dit besluit de administratieve en procedurele handelingen om een certificaat dan wel een erkenning te verkrijgen nader geregeld. Het besluit regelt voorts een aantal technische wijzigingen in het Luchtverkeersreglement om de terminologie van dit besluit in overeenstemming te brengen met de in het genoemde wetsvoorstel gehanteerde terminologie.
2. Certificaten en erkenningen
Om te beginnen is het van belang dat een certificaat en een erkenning wordt aangevraagd op een door de minister van Verkeer en Waterstaat verstrekt formulier om de uniformiteit van de aanvragen te garanderen. Deze formulieren zullen naast de fysieke ter beschikking stelling ook gevonden kunnen worden op de website van de Inspectie Verkeer en Waterstaat (www.ivw.nl).
Verder is het uiteraard noodzakelijk om aan te tonen dat de aanvrager voldoet aan de door de luchtvaartnavigatiedienstenverordening (verder te noemen: verordening) gestelde eisen om een certificaat dan wel een erkenning te verkrijgen. Deze eisen zijn opgesomd in respectievelijk artikel 6 juncto Verordening (EG) nr. 2096/2005 van de Commissie van 20 december 2005 tot vaststelling van gemeenschappelijke eisen voor de verlening van luchtvaartnavigatiediensten (PbEU L 335) en in Bijlage I van de luchtvaartnavigatiedienstenverordening. Om te kunnen beoordelen of aan de eisen wordt voldaan, zal de Inspectie Verkeer en Waterstaat (verder te noemen: IVW) over bepaalde gegevens van de aanvrager moeten beschikken die niet expliciet worden genoemd in de verordening. In een ministeriële regeling zal worden aangegeven welke gegevens het in ieder geval betreffen. Een belangrijk document dat bijvoorbeeld moet worden verstrekt is een zelfevaluatie. In dit document geeft de te certificeren organisatie zelf aan dat zij aan de eisen voldoet en hoe zij dit kan aantonen. Overigens zal terughoudend worden omgegaan met het gebruik van artikel 6, derde lid, van het besluit om extra administratieve lasten zoveel mogelijk te voorkomen.
Naast de basis voor een ministeriële regeling voor bovengenoemde onderwerpen, wordt ook voorzien in een basis voor het vaststellen van de hoogte van de vergoeding voor de kosten met betrekking tot de aanvraag en verlening van een erkenning en de hoogte van het tarief voor de kosten van het toezicht.
Het laatste onderwerp dat wordt geregeld is de duur van het certificaat. Voor een erkenning is de duur reeds in de verordening bepaald (artikel 3, tweede lid). De geldigheidsduur van het certificaat wordt echter niet door de verordening vastgelegd waardoor er op dit punt een keuzevrijheid ontstaat. Met het oog op de veiligheid heeft het beperken van de geldigheidsduur van het certificaat geen toegevoegde waarde. De voornaamste reden die hierbij een rol heeft gespeeld, is dat eventuele onvolkomenheden in de dienstverlening door de reguliere inspecties en onderzoeken eveneens boven water zullen komen. Er is dan ook gekozen voor een certificaat met een onbepaalde geldigheidsduur.
De administratieve lasten voor het bedrijfsleven die gepaard gaan met dit besluit hebben alleen betrekking op de erkenningen, aangezien de certificaten in principe alleen zullen worden verleend aan de Luchtverkeersleiding Nederland en Eurocontrol die respectievelijk de status hebben van een zelfstandig bestuursorgaan en een internationale organisatie. Wat de erkenningen betreft zullen de lasten in totaal eenmalig ongeveer 12240 euro en jaarlijks ongeveer 4980 euro per bedrijf bedragen. Deze lasten zijn onder te verdelen in administratieve lasten en retributies, die worden gekenmerkt als bedrijfseffecten.
Wat de administratieve lasten betreft is voor de eenmalige kosten uitgegaan van 24 uur om de aanvraag in te vullen en het verzamelen van informatie om te bewijzen dat wordt voldaan aan de in Bijlage I van de verordening genoemde eisen tegen een uurtarief van 60 euro (1440 euro). Wat de jaarlijkse lasten betreft is uitgegaan van 8 uur tegen een uurtarief van 60 euro om medewerking te verlenen aan en informatie te verzamelen ten behoeve van de jaarlijkse inspectie (480 euro).
Voor de berekening van de retributies is voor de beoordeling van een eerste aanvraag door IVW uitgegaan van 120 uur tegen een uurtarief van 90 euro (10800 euro). Voor het reguliere toezicht wordt per bedrijf 50 uur ingeschat tegen een uurtarief van 90 euro (4500 euro). De belangstelling voor dergelijke erkenningen is minimaal waarbij de verwachting is dat de komende jaren hooguit twee erkenningen zullen worden verleend.
In artikel 7 wordt de terminologie in het Luchtverkeersreglement aangepast aan de in de Wet luchtvaart in het kader van de implementatie van de Single European Sky-verordeningen opgenomen begrippen.
Wat de inwerkingtreding van onderhavig besluit betreft kan worden opgemerkt dat deze samenhangt met de inwerkingtreding van het wetsvoorstel ter implementatie van genoemde verordeningen. Indien het wetsvoorstel eerder in werking zal zijn getreden dan dit besluit bekend zal zijn gemaakt, zal dit besluit op zo kort mogelijke termijn daarna in werking treden, te weten de dag na publicatie in het Staatsblad.
Bepalingen in Verordening (EG) nr. 550/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 betreffende de verlening van luchtvaartnavigatiediensten in het gemeenschappelijk Europees luchtruim | Bepalingen in de Wet luchtvaart en/of de Wet op het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut | Bepalingen in het Besluit luchtvaartnavigatiediensten |
---|---|---|
Artikel 3 | ||
tweede lid | Artikel 11.1a van de Wet luchtvaart | Artikel 5 en artikel 6, eerste lid, tweede lid onder a en derde lid van het Besluit luchtvaartnavigatiediensten. |
Artikel 7 | ||
eerste lid | Artikel 5.14d, tweede, vijfde en zesde lid, van de Wet luchtvaart. | Artikel 2, 3 en 4 van het Besluit luchtvaartnavigatiediensten. |
De overige bepalingen van de Luchtvaartnavigatiedienstenverordening zijn opgenomen in de transponeringstabel in de Memorie van toelichting bij de Wet van 27 september 2007 tot wijziging van de Wet luchtvaart en de Wet op het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut ter uitvoering van vier EG-verordeningen in verband met het totstandkomen van een gemeenschappelijk Europees luchtruim.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
C. M. P. S. Eurlings
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement: De schepping van een gemeenschappelijk Europees luchtruim (COM (1999) 614 definitief).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2008-88.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.