Besluit van 25 februari 2008 tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Besluit inburgering (herbeoordeling Toets Gesproken Nederlands)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie van 15 januari 2008, nr. DJZ2008002886, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Justitie en Onze Minister van Buitenlandse Zaken,

Gelet op artikel 16, eerste lid, onder h, en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 en artikel 13, vierde lid, van de Wet inburgering;

De Raad van State gehoord (advies van 31 januari 2008, nr. W08.08.0017/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie van 11 februari 2008, nr. DJZ2008012332, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Justitie en Onze Minister van Buitenlandse Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Vreemdelingenbesluit 2000 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 3.71a wordt gewijzigd als volgt:

1. In het tweede lid, onder c, wordt «Onze Minister» vervangen door: Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de toepassing van het tweede lid, onderdelen a en b, en bij regeling van Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de toepassing van het tweede lid, onderdeel c.

B

In de artikelen 3.98a, eerste, derde, zesde en achtste lid, 3.98b, eerste en vierde lid, en 3.98c, tweede en derde lid, wordt «Onze Minister» telkens vervangen door: Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie.

C

Aan artikel 3.98c wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Het resultaat van het basisexamen inburgering wordt in de gevallen waarin Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie niet door middel van het geautomatiseerde systeem, bedoeld in het tweede lid, tot een beoordeling daarvan heeft kunnen komen, beoordeeld door examinatoren.

ARTIKEL II

In artikel 3.9 van het Besluit inburgering wordt onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. De resultaten van het in het eerste lid genoemde examen waarbij het geautomatiseerde systeem niet tot een beoordeling heeft kunnen komen, worden beoordeeld door examinatoren.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst met dien verstande dat artikel I, onderdeel C, terugwerkt tot en met 15 maart 2006 en artikel II terugwerkt tot en met 1 januari 2007.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 25 februari 2008

Beatrix

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

C. P. Vogelaar

Uitgegeven de vijfentwintigste maart 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

De techniek van het basisexamen inburgering in het buitenland werkt in de meeste gevallen goed. Echter, in een aantal gevallen kan het resultaat van het examen niet door de computer beoordeeld worden. De kandidaat krijgt dan geen automatische uitslag. Daarom wordt in dit besluit geregeld dat het examen in dat geval door examinatoren wordt beoordeeld.

De resultaten worden door de computer in de meeste gevallen uitgedrukt in: «geslaagd of niet geslaagd». De voornaamste reden dat de computer in een aantal gevallen geen uitslag kan geven is het feit dat de signaal-ruisverhouding niet correct is. In dat geval kan de computer niet met voldoende zekerheid de kandidaat als geslaagd of niet geslaagd beoordelen. Oorzaken van een incorrecte signaal-ruisverhouding zijn onder andere storingen in de techniek, zoals de telefoonverbinding of suboptimale examenomstandigheden.

De kandidaten die een basisexamen inburgering in het buitenland deden ondervonden geen nadeel van het feit dat de computer geen uitslag kon geven. In artikel II van het besluit van 17 februari 2006 tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 in verband met inburgering in het buitenland is bepaald dat in afwijking van artikel 3.98c, derde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 de resultaten van het basisexamen inburgering die door middel van de computer als onvoldoende zijn beoordeeld, nogmaals worden beoordeeld door examinatoren in Nederland. Deze beoordeling omvatte tevens de examens waarbij het geautomatiseerde systeem niet tot een beoordeling heeft kunnen komen. In dat artikel is ook geregeld dat een extra beoordeling van de examenresultaten van het basisexamen inburgering gedurende een beperkte tijd plaatsvindt. Bij koninklijk besluit van 19 oktober 2007 (Stb. 409) is dit tijdstip bepaald tot 1 november 2007.

Artikel II van het besluit van 17 februari 2006 tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 omvat alleen die examens waarin de resultaten als onvoldoende zijn gescoord. Examens waarbij de computer niet tot een beoordeling heeft kunnen komen, vallen buiten de strekking van dit artikel. Het artikel voorziet met andere woorden alleen in menselijke beoordeling in die gevallen waarin het geautomatiseerde systeem het examen als onvoldoende heeft beoordeeld. Indien de beoordeling door examinatoren voor deze categorie wordt gestopt, kan de beoordeling door examinatoren niet voor een specifieke categorie worden voortgezet, omdat hiervoor geen juridische grondslag bestaat in het Vreemdelingenbesluit 2000. De wijziging van het onderhavige besluit voorziet in die juridische grondslag.

In artikel 3.9, derde lid, van het Besluit inburgering is geregeld dat kandidaten die in Nederland het inburgeringsexamen afleggen, niet worden herbeoordeeld. Ook examens waarbij de computer niet tot een beoordeling heeft kunnen komen worden niet herbeoordeeld. Omdat de examenomstandigheden in Nederland beter beheersbaar zijn dan in het buitenland, is er bij de totstandkoming van de Wet inburgering vanuit gegaan dat gevallen waarbij de computer niet tot een beoordeling heeft kunnen komen, niet zouden voorkomen. In de praktijk blijkt dit echter wel in enkele gevallen voor te komen. Op grond van het recht op gelijke behandeling voor kandidaten die examen afleggen in het buitenland of in Nederland, wordt een artikellid ingevoegd zodat resultaten van examens in Nederland, in de gevallen waarin het geautomatiseerde systeem niet tot een beoordeling daarvan heeft kunnen komen, analoog aan de examens in het buitenland, door examinatoren worden beoordeeld.

Om het beoordelen van resultaten van examens door examinatoren in het geval waarbij het geautomatiseerde systeem niet tot een beoordeling heeft kunnen komen een juridische grondslag te geven wordt aan beide wijzigingen in het onderhavige besluit terugwerkende kracht verleend. In het geval van het basisexamen inburgering in het buitenland geldt deze terugwerkende kracht tot en met 15 maart 2006 en in het geval van het inburgeringsexamen in Nederland tot en met 1 januari 2007. Op 15 maart 2006 en 1 januari 2007 traden namelijk de wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 van 17 februari 2006, respectievelijk die van het Besluit inburgering in werking.

Naast het scheppen van de juridische grondslag voor beoordeling door examinatoren in het geval van de examens waarbij het geautomatiseerde systeem niet tot een beoordeling heeft kunnen komen, zal ook worden ingezet op twee andere sporen: het verbeteren van de examenomstandigheden op de posten en het optimaliseren van de examencomputer.

Dit besluit heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten.

De kosten die gemoeid zijn met deze wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Besluit inburgering bedragen € 75.000. Deze middelen maken deel uit van het bedrag geraamd op artikel 4 Integratie minderheden op de begroting Wonen, Wijken en Integratie (XVIII).

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdelen A en B

Vanwege de kenbaarheid van de bevoegdheden wordt in dit onderdeel Onze Minister vervangen door Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie.

Onderdeel C

In artikel II van het besluit van 17 februari 2006 tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 in verband met inburgering in het buitenland is geregeld dat een extra beoordeling van de examenresultaten van het basisexamen inburgering plaatsvindt. Nadat die resultaten door het geautomatiseerde systeem zijn beoordeeld, worden zij nog een tweede maal beoordeeld door examinatoren in Nederland. De beoordeling door examinatoren vond plaats tot 1 november 2007.

Dit artikel doelt slechts op de herbeoordeling van kandidaten die een onvoldoende hebben gescoord. De beoordeling door een examinator van resultaten van examens waarbij het geautomatiseerde systeem niet tot een beoordeling heeft kunnen komen was niet geregeld. Met het nieuwe vierde lid van artikel 3.98c wordt dit geregeld. In de praktijk werden tot 1 november 2007 de examens met zowel de uitslag onvoldoende als de examens waarbij geen uitslag werd gegeven, beoordeeld door een examinator. Met ingang van 1 november 2007 vindt de beoordeling door een examinator uitsluitend plaats voor examens waarbij het geautomatiseerde systeem niet tot een beoordeling heeft kunnen komen. Met onderhavige wijziging wordt de reeds bestaande praktijk juridisch verankerd.

Artikel II

In de Wet inburgering en het Besluit inburgering is geregeld dat resultaten van kandidaten die in Nederland een inburgeringsexamen doen niet herbeoordeeld kunnen worden. Naast de beoordeling «geslaagd»en «gezakt», komt echter ook de situatie voor waarbij het geautomatiseerde systeem niet tot een beoordeling heeft kunnen komen. Vanwege het recht op gelijke behandeling van kandidaten in het buitenland en in Nederland, wordt het Besluit inburgering gewijzigd door in artikel 3.9 een artikellid in te voegen dat bepaalt dat de resultaten van examens waarbij het geautomatiseerde systeem niet tot een beoordeling heeft kunnen komen, worden beoordeeld door examinatoren.

Artikel III

Artikel I, onderdeel C, werkt terug vanaf de datum van inwerkingtreding van de wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 van 17 februari 2006, zijnde 15 maart 2006.

Artikel II treedt werkt terug vanaf de datum van inwerkingtreding van het Besluit inburgering, zijnde 1 januari 2007.

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

C. P. Vogelaar


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven