Besluit van 3 november 2008, houdende wijziging van het Besluit draagbare blustoestellen 1997

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 29 september 2008, nr. 2008-0000303973;

Gelet op artikel 17, eerste lid, van de Brandweerwet 1985;

De Raad van State gehoord (advies van 13 oktober 2008, nr. W04.08.0420/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 22 oktober 2008, nr. 2008-0000493704;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit draagbare blustoestellen 1997 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken;» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

2. De onderdelen g tot en met k vervallen.

3. Na onderdeel f worden drie onderdelen toegevoegd, luidende:

  • g. NEN-EN 3-7+ A1: Draagbare blustoestellen, Deel 7, Eigenschappen, prestatie-eisen en beproevingsmethoden, uitgegeven door het Nederlands Normalisatie-Instituut zoals dit luidde in augustus 2007;

  • h. NPR-CEN/TR 14922: Draagbare blustoestellen – Model laboratorium – Rapport in overeenkomst met NEN-EN 3-7+A1, uitgegeven door het Nederlands Normalisatie-instituut, zoals dit luidde in januari 2006;

  • i. NEN 2033: Draagbare blustoestellen voor brandklasse D, uitgegeven door het Nederlands Normalisatie-Instituut, zoals dit luidde in januari 2006.

B

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel e, wordt «NEN-EN 3-5» vervangen door: NEN-EN 3-7+A1.

2. In het eerste lid, onderdeel f, onder 1° en 2°, wordt telkens «NEN-EN 3-6» vervangen door: NPR-CEN/TR 14922.

3. Het eerste lid, onderdeel f, onder 3°, komt te luiden:

  • 3°. waaruit blijkt dat het draagbare blustoestel voldoet aan de eisen inzake veiligheid en deugdelijkheid, genoemd in de NEN-EN 3-7+A1, dan wel een mate van veiligheid en deugdelijkheid biedt die ten minste gelijk is aan de mate van veiligheid en deugdelijkheid die beoogd is met de NEN-EN 3-7+A1, en

4. In het eerste lid, onderdeel f, wordt een nieuw onderdeel 4° toegevoegd, luidende:

  • 4°. waaruit blijkt dat het draagbare blustoestel voor brandklasse D tevens voldoen aan de eisen in de NEN 2033 dan wel aan eisen die ten minste gelijkwaardig zijn aan de eisen van de NEN 2033.

5. Onder vernummering van het tweede en het derde lid tot respectievelijk het vierde en het vijfde lid wordt een nieuw tweede en derde lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Een draagbaar blustoestel biedt in ieder geval een mate van veiligheid en deugdelijkheid die ten minste gelijk is aan de mate van veiligheid en deugdelijkheid die beoogd is met de NEN-EN 3-7+A1 zoals bedoeld in het eerste lid, onderdeel f, onder 3°, indien het draagbare blustoestel:

    • a. voldoet aan de eisen van de NEN-EN 3.7+A1 met uitzondering van de technische eisen 4.5, 6.1 en 6.3 van de NEN-EN 3-7+A1, of

    • b. een kleinere vulling heeft dan in eis 6.4.2 of eis 6.4.3 van de NEN-EN 3-7+A1, maar wel aan de minimum eis van 5A of 21B en de overige eisen van de NEN-EN 3-7+A1voldoet, of

    • c. een vulling heeft die ligt tussen de in eis 6.4.2 of eis 6.4.3 van de NEN-EN 3-7+A1 genoemde waarden en voldoet aan de overige eisen van de NEN-EN 3-7+A1. Voor dit blustoestel geldt in dat geval de waarde van de naastliggende kleinere vulhoeveelheid.

  • 3. Een aerosol blustoestel dat voldoet aan richtlijn nr. 75/324/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 20 mei 1975 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake aërosols (PbEG L 147) biedt in ieder geval een mate van veiligheid en deugdelijkheid die ten minste gelijk is aan de mate van veiligheid en deugdelijkheid die beoogd is met de NEN-EN 3-7+A1 zoals bedoeld in het eerste lid, onderdeel f, onder 3°, indien het aerosol blustoestel:

    • a. voldoet aan de eisen van de NEN-EN 3-7+A1, met uitzondering van de eisen 4.6, 8 en 14 van de NEN-EN 3-7+A1, of

    • b. een kleinere vulling heeft dan in eis 6.4.2 of eis 6.4.3 van de NEN-EN 3-7+A1, maar wel aan de minimum eis van 5A of 21B en de overige eisen van de NEN-EN 3-7+A1 voldoet.

C

In artikel 9, tweede lid, wordt de zinsnede «tweede en derde lid,» vervangen door: vierde en vijfde lid,

ARTIKEL II

De bewijzen die zijn afgegeven voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit blijven geldig gedurende de termijn waarvoor zij zijn verleend.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 3 november 2008

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst

Uitgegeven de achttiende november 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

In het Besluit draagbare blustoestellen 1997 (verder: het Besluit) zijn de normen opgenomen waaraan draagbare blustoestellen binnen Nederland moeten voldoen. Op gezette tijden wordt het Besluit onder meer wegens technologische ontwikkelingen en veranderende omstandigheden gewijzigd. Ook nu weer is een dergelijke wijziging noodzakelijk.

De belangrijkste norm die voor de draagbare blustoestellen geldt, is de NEN-EN 3-norm die uit meerdere delen bestaat. Deze norm bevat bepalingen die ertoe strekken de kwaliteit en de standaardisatie van blustoestellen te bevorderen en slechte of sterk afwijkende producten van de markt te weren. In het Besluit is bepaald dat draagbare blustoestellen moeten voldoen aan de eisen inzake veiligheid en deugdelijkheid uit de NEN-EN 3. Deze norm is recent voor wat betreft de inhoud en de nummering aangepast, zodat nu ook een aanpassing van het Besluit waarin de normen zijn genoemd, noodzakelijk is geworden.

Bovendien is een nieuwe Nederlandse norm opgesteld voor blustoestellen voor het blussen van metaalbranden (brandklasse D). In deze norm zijn de aanvullende eisen opgenomen ten opzichte van de Europese norm EN 3 voor het blussen van metaalbranden. De bedrijven met een risico op het gebied van metaalbranden hebben nu extra mogelijkheden om de gevolgen van dit risico te verkleinen. Deze nationale norm is tot stand gekomen op verzoek van de gebruikers en leveranciers vertegenwoordigingen in de Nederlandse normcommissie kleine blusmiddelen. Deze nieuwe norm wordt hierbij ook in het Besluit opgenomen.

Eveneens wordt in het Besluit een zogenaamde vangnetbepaling toegevoegd voor bijzondere gevallen die niet via de gebruikelijke methoden dezelfde prestaties halen. Dit ter beoordeling van de Nederlandse normcommissie voor kleine blusmiddelen, aan de hand van de NEN-EN 3 norm. Dit biedt een mogelijkheid voor een typekeur voor blustoestellen die niet aan alle constructie-eisen voldoen, maar wel aan alle veiligheids- en prestatie-eisen.

De wijziging van het Besluit brengt voor bedrijven geen administratieve lasten of andere nalevingkosten met zich mee. Het Besluit is alleen van toepassing bij het op de markt brengen van draagbare blustoestellen. Blustoestellen die al op de markt gebracht zijn hoeven dus niet vervangen te worden. Handelsbedrijven ontvangen alleen een nieuwe vergunning als hun product voldoet aan de bepalingen in het Besluit. Deze vergunning dient om de 5 jaar vernieuwd te worden. Hiervoor afgegeven vergunningen blijven geldig tot de termijn van 5 jaar verstreken is, ongeacht de wijziging van het Besluit. In de praktijk wordt de gewijzigde norm al toegepast.

De Normcommissie is in de huidige aanpassingen van het Besluit gekend.

Het ontwerpbesluit is op 28 januari 2008 gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen [notificatienummer 2008/0031/NL] ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217).

Tevens heeft melding plaatsgevonden aan het Secretariaat van de Wereld Handelsorganisatie, ter voldoening aan artikel 2, negende lid en artikel 5, zesde lid, van de op 15 april 1994 te Marrakech tot stand gekomen Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen (Trb. 1994/235).

Artikelsgewijs

Artikel I

A

In de definitiebepaling zijn de definities van de normen NEN-EN 3-1, 3-2, 3-4 en 3-5 geschrapt, omdat deze normen zijn vervangen door de nieuwe norm NEN-EN 3-7+A1.

Het laboratorium testrapport van de norm NEN-EN-3-6 is vervangen door NPR-CEN/TR 14922. Deze Nederlands praktijkrichtlijn bevat de beproevingseisen zoals die verwoord zijn in NEN-EN 3-7+A1 en zal als bijlage worden opgenomen in NEN-EN 3-10. NEN-EN 3-10 is in voorbereiding en zal te zijner tijd in plaats van NPR-CEN/TR 14922 gelden voor de keuringsrapporten.

Nieuw is de definitie van NEN 2033, welke norm op 1 januari 2006 tot stand is gekomen voor draagbare blustoestellen voor brandklasse D (metaalbranden). Deze norm geeft de benodigde aanvullende eisen ten opzichte van NEN-EN 3-7+A1 voor het beproeven en keuren van draagbare blustoestellen voor brandklasse D.

B

In artikel 6, eerste lid, onderdelen e en f worden de normen NEN-EN 3-1, 3-2, 3-4 en 3-5 vervangen door de nieuwe norm NEN-EN 3-7+A1. In deze norm zijn de nieuwe eisen voor het gebruik van draagbare blustoestellen opgenomen. De eisen strekken ertoe de kwaliteit en standaardisatie van blustoestellen te bevorderen.

In artikel 6, eerste lid, onderdeel f, onder 4°, is nieuw bepaald dat voor draagbare blustoestellen voor brandklasse D naast de norm NEN-EN 3-7+A1 ook de norm NEN 2033 geldt.

Voor brandklasse D wordt uitgegaan van blustoestellen die zijn goedgekeurd voor de brandklassen A en B conform de norm NEN-EN 3-7+A1 en die voor de toepassing op brandklasse D-branden zijn aangepast. Er bestaan veel soorten en verschijningsvormen van brandbare metalen. In de norm NEN 2033 zijn de voor de brandklasse D van toepassing zijnde metalen beperkt tot magnesiumlegeringen, aluminiumlegeringen, kalium en natrium.

Om te voorkomen dat het vrije verkeer van goederen wordt belemmerd, is evenals voor de overige draagbare blustoestellen, voor de draagbare metaalbrandblustoestellen bepaald dat metaalbrandblustoestellen die voldoen aan eisen die ten minste gelijkwaardig zijn aan de eisen van NEN 2033 voor een bewijs van typegoedkeuring in aanmerking komen.

In het nieuwe tweede lid van artikel 6 wordt de gelijkwaardigheid uitgewerkt van draagbare blustoestellen die niet voldoen aan alle technische eisen van NEN-EN 3-7+A1. Aan de prestatie- en veiligheidseisen van NEN-EN 3-7+A1 dient wel altijd voldaan te worden. Deze formulering biedt mogelijkheden voor innovatie. Het betreft hier de eisen voor drijfgassen, vulhoeveelheden en vulopening.

In het nieuwe derde lid is een speciale voorziening getreffen voor aerosole blustoestellen. Dit zijn blustoestellen die voldoen aan de Richtlijn betreffende aerosolen, (nr. 75/324/EEG, PbEG L 147). Deze blustoestellen hoeven niet te voldoen aan de eisen voor een drukindicator of een drukmeetpunt, vermindering van druk of weerstand tegen corrosie. Wel moeten zij volledig voldoen aan de prestatie-eisen van NEN-EN 3-7+A1. Voor het bepalen van de minimum prestatie-eisen en het toelaten van aerosol blustoestellen heeft het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nibra (NIFV) een onderzoek uitgevoerd. Het NIFV heeft geadviseerd om de prestatie-eisen uit de Europese norm EN-3 onverkort als minimum eis te hanteren, omdat anders de veiligheid van de gebruiker in het geding is.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven