Besluit van 1 september 2008, tot wijziging van het Besluit melding voorvallen in de burgerluchtvaart in verband met de implementatie van Eurocontrol Safety Regulatory Requirement «Reporting and assessment of safety occurrences in ATM»

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 26 juni 2008, handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Defensie, nr. CEND/HDJZ/2008-806/Sector LUV, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Gelet op Eurocontrol Safety Regulatory Requirement «Reporting and assessment of safety occurrences in ATM» en artikel 7.1, tweede lid, van de Wet luchtvaart;

De Raad van State gehoord (advies van 17 juli 2008, nr. W09.08.0244/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat, handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Defensie, van 26 augustus 2008, nr. CEND/HDJZ/2008-1147 sector LUV, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In artikel 1 van het Besluit melding voorvallen in de burgerluchtvaart wordt onder vernummering van het tweede lid tot het derde lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Verleners van luchtvaartnavigatiediensten zijn verplicht tot het melden van voorvallen aan Onze Minister van Verkeer en Waterstaat voor zover deze voorvallen betrekking hebben op het verlenen van luchtvaartnavigatiediensten.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 1 september 2008

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings

Uitgegeven de veertiende oktober 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

De ervaring leert dat ongevallen en ernstige incidenten in de luchtvaart vaak worden voorafgegaan door een reeks van onderbrekingen, defecten, fouten of onregelmatigheden. Deze zogenaamde voorvallen, die kleiner zijn dan een ongeval of ernstig incident, kunnen indicaties zijn van het bestaan van veiligheidsrisico’s. Kennis over voorvallen biedt de mogelijkheid corrigerende maatregelen te nemen en de vliegverkeersveiligheid te verhogen en daadwerkelijke ongevallen en incidenten te voorkomen. Ter verhoging van de veiligheid in de luchtvaart zijn in diverse internationale documenten voorschriften opgenomen voor de beoordeling van en het onderzoek naar de oorzaken van ongevallen en ernstige incidenten in de luchtvaart. Het gaat hierbij onder andere om bijlage 13 bij het Verdrag van Chicago inzake de internationale burgerluchtvaart1, richtlijn nr. 94/56/EG houdende vaststelling van de grondbeginselen voor het onderzoek van ongevallen en incidenten in de burgerluchtvaart 2, en richtlijn nr. 2003/42/EG inzake melding van voorvallen in de burgerluchtvaart. 3 Deze internationale regelingen zijn geïmplementeerd in de Wet luchtvaart en in de Rijkswet Onderzoeksraad voor Veiligheid, voor zover het ongevallen en ernstige incidenten betreft.

In het onderhavige besluit wordt Eurocontrol Safety Regulatory Requirement «Reporting and assessment of safety occurrences in ATM» (hierna: ESARR 2) van de Europese Organisatie voor de Veiligheid van de Luchtvaart (Eurocontrol) geïmplementeerd. ESARR 2 stemt grotendeels overeen met vorengenoemde internationale regelingen en geeft een aanvulling voor zover het voorvallen betreft die betrekking hebben op het verlenen van luchtvaartnavigatiediensten (ATM) in de burgerluchtvaart. ESARR 2 verplicht staten een systeem voor het melden van voorvallen op het gebied van ATM in te richten en voorvallen met een bepaalde ernst te onderzoeken. Het onderhavige besluit ziet op het melden van deze voorvallen en stelt het melden van voorvallen voor verleners van luchtvaartnavigatiediensten verplicht.

Het onderhavig besluit heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten van het bedrijfsleven aangezien het enkel van toepassing is op (semi) overheidsinstellingen.

Artikelsgewijs

Op basis van artikel 7.1 van de Wet luchtvaart worden voorvallen gemeld bij Onze Minister van Verkeer en Waterstaat. Feitelijk houdt dit in dat voorvallen gemeld en verzameld worden bij het Analyse Bureau Luchtvaartvoorvallen (hierna: ABL) van de Inspectie Verkeer en Waterstaat. Artikel 7.1 van de Wet luchtvaart is van toepassing op voorvallen die de burgerluchtvaart betreffen. Voorvallen die zowel een civiele als een militaire component hebben, vallen hier ook onder. Het gaat hierbij onder andere om de situatie waarin de militaire luchtverkeersleiding diensten verleent aan een civiel luchtvaartuig. Voorvallen die uitsluitend de militaire luchtvaart betreffen worden, ingevolge artikel 10.10 van de Wet luchtvaart, niet gemeld bij Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.

Aangezien het van belang is zo veel mogelijk kennis over voorvallen te vergaren bestaat de mogelijkheid personen aan de wijzen die verplicht zijn tot het melden van voorvallen. Krachtens artikel 7.1, tweede lid, van de Wet luchtvaart worden deze personen in het Besluit melding voorvallen in de burgerluchtvaart aangewezen. Het gaat hierbij zowel om natuurlijke als om rechtspersonen. Zo worden zowel de gezagvoerder als de exploitant van een luchtvaartuig als meldplichtigen aangewezen. Momenteel zijn onder andere ook luchtverkeersleiders en vluchtinformatieverstrekkers tot melden verplicht. In artikel I van onderhavig besluit worden instanties onder wiens verantwoordelijkheid deze personen werkzaam zijn, de verleners van luchtvaartnavigatiediensten, aan vorengenoemd besluit toegevoegd. Dit heeft tot gevolg dat verleners van luchtvaartnavigatiediensten verplicht zijn tot het melden van voorvallen aan Onze Minister van Verkeer en Waterstaat voor zover deze voorvallen betrekking hebben op het verlenen van luchtvaartnavigatiediensten, en niet uitsluitend de militaire luchtvaart betreffen. Het gaat hierbij met name om de Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL), Eurocontrol, de militaire luchtverkeersleiding als zij aan civiele luchtvaartuigen luchtverkeersdiensten verleent en het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI).

Deze instanties moeten voorvallen die betrekking hebben op hun taakuitoefening, namelijk het verlenen van luchtvaartnavigatiediensten, melden bij het ABL. Op deze wijze wordt gegarandeerd dat informatie over een voorval die niet bij de individuele personen, maar wel bij de verlener van luchtvaartnavigatiediensten aanwezig is, ook gemeld wordt. Dit bevordert de mogelijkheid onderzoek te doen naar voorvallen en vergroot de veiligheid in de luchtvaart. In de praktijk meldt het merendeel van de verleners van luchtvaartnavigatiediensten voorvallen al bij het ABL. Deze praktijk wordt in het onderhavige besluit geformaliseerd.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings


XNoot
1

Trb. 1973, 109.

XNoot
2

Richtlijn nr. 95/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 november 1994 houdende vaststelling van de grondbeginselen voor het onderzoek van ongevallen en incidenten in de burgerluchtvaart (PbEG L319).

XNoot
3

Richtlijn nr. 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 juni 2003 inzake de melding van voorvallen in de burgerluchtvaart (PbEG L167).

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 11 november 2008, nr. 219.

Naar boven