Besluit van 1 oktober 2008 tot wijziging van het Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen in verband met de aanwijzing van Soest als nevenzittingsplaats

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 29 juli 2008, directie Wetgeving, nr. 5555090/08/6,

Gelet op de artikelen 41, tweede lid, en 59, tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie;

De Raad van State gehoord (advies van 7 augustus 2008, nr. W03.08.0357/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 24 september 2008, nr. 5564269/08/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In artikel 5, eerste en tweede lid, van het Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen wordt «Amsterdam en Rotterdam» vervangen door: Amsterdam, Rotterdam en Soest.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 1 oktober 2008

Beatrix

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de negende oktober 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

In de afgelopen jaren is de rechterlijke organisatie enkele malen geconfronteerd met (straf)zaken waarin in verband met het houden van de zittingen zodanige beveiligingsmaatregelen moesten worden getroffen dat deze niet optimaal in het gewone gerechtsgebouw konden worden verwezenlijkt, of waarin het houden van de zitting zodanige veiligheidsvoorzieningen vergde dat het – om technische of financiële redenen of omdat de gewone gang van zaken in het desbetreffende gerechtsgebouw ernstig werd verstoord – eigenlijk niet doelmatig was deze in het gewone gerechtsgebouw te treffen. De opgedane ervaringen hebben ertoe geleid dat terzake structurele voorzieningen getroffen zijn. In Amsterdam en Rotterdam zijn locaties ingericht voor het houden van zogeheten risicovolle zittingen. Met name bij de meervoudige strafkamers van de arrondissementsrechtbanken en de gerechtshoven doet zich de behoefte voor om gebruik te kunnen maken van deze op het houden van risicovolle zittingen berekende locaties. In artikel 5 van het Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen zijn Amsterdam en Rotterdam in verband hiermee al aangewezen als nevenzittingsplaatsen van de meervoudige strafkamers en raadkamers van de gerechtshoven respectievelijk arrondissementsrechtbanken. Naast de bestaande op het houden van risicovolle zittingen berekende locaties bestaat de behoefte aan nog een extra beveiligde locatie. Deze extra locatie is gevonden in het te Soest en Zeist gelegen «Kamp van Zeist», in het op dat terrein gelegen detentiecentrum. Het gebouw waar de zittingen gehouden zullen worden, is gelegen op het grondgebied van de gemeente Soest.

De extra beveiligde zittingszaal te Soest zal gebruikt gaan worden voor die uitzonderlijke gevallen waarbij een grote groep verdachten terecht staat en/of waarbij de behandeling van de strafzaak ter zitting extreme risico’s met zich brengt die nopen tot het mede treffen van veiligheidsmaatregelen in de omgeving van de zittingszaal. Vanwege de ligging van de zittingzaal te Soest, brengen dergelijke veiligheidsmaatregelen in de omgeving minder overlast voor omwonenden en omliggende scholen en bedrijven met zich dan het geval is met betrekking tot de extra beveiligde zittingszalen in Amsterdam en Rotterdam.

Het «Kamp van Zeist» beschikt over een zittingszaal die eind jaren negentig is ingericht voor het houden van het Lockerbie-proces. De zaal wordt omgebouwd naar de eisen die de Nederlandse rechtspraak hieraan stelt. In een aan de zittingszaal belendend perceel wordt het aantal ophoudcellen van twee naar tien uitgebreid.

Met de toevoeging van «Soest» in artikel 5 van het Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen, voorziet het onderhavige besluit erin dat Soest wordt aangewezen als nevenzittingsplaats van de meervoudige strafkamers van de gerechtshoven en arrondissementsrechtbanken. Soest is in de artikelen 2 en 3 van het Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen niet opgenomen als reguliere nevenzittingsplaats. Er is echter geen belemmering om toch Soest aan te wijzen als nevenzittingsplaats. Zo is Loenen in artikel 4, tweede lid, van vorengenoemd Besluit aangewezen als nevenzittingsplaats voor de behandeling van vreemdelingenzaken als bedoeld in hoofdstuk 5 van de Vreemdelingenwet 2000, zonder dat Loenen is opgenomen in de opsomming van de artikelen 2 en 3 van het Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen.

Dit wijzigingsbesluit heeft beperkte financiële gevolgen. De kosten voor het ombouwen van de zittingszaal en het uitbreiden van het aantal ophoudcellen, zullen binnen de begroting van het Openbaar Ministerie worden opgevangen. Dit geldt ook voor de kosten die zijn verbonden aan het treffen van fysieke (gebouwelijke en technische) veiligheidsmaatregelen. Om de veiligheid in de rechtszaal en omgeving te garanderen, is voorts op en rondom de momenten dat extra risicovolle zittingen plaatsvinden, voldoende inzet van politiecapaciteit nodig. De exploitatiekosten van de locatie komen voor rekening van het openbaar ministerie, die ook de extra beveiligde zittingszalen te Amsterdam en Rotterdam beheert. De extra kosten die het houden van een zitting met zich brengt worden in beginsel opgevangen binnen de begroting van het parket dat de zaak aanbrengt en het gerecht waarbij de zaak dient.

De Raad voor de rechtspraak, het college van procureurs-generaal en de gemeente Zeist hebben positief geadviseerd over dit besluit.

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven