Besluit van 17 september 2008, houdende wijziging van het Besluit paspoortgelden in verband met de indexering van de tarieven voor het jaar 2009

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 19 augustus 2008, nr. 2008-0000313686 BZK/CZW/WVOB;

Gelet op artikel 7, eerste en derde lid, van de Paspoortwet;

De Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 27 augustus 2008, nr. W04.08.0379/I/K);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 9 september 2008, nr. 2008-0000411133 BZK/CZW/WVOB;

De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit paspoortgelden wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De aan het Rijk verschuldigde kosten bedragen:

    • a. voor een nationaal paspoort, een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen

      22,47

      ANG

      63,65

      AWG

      63,65

    • b. voor een nationaal paspoort dat een groter aantal bladzijden bevat dan een nationaal paspoort als bedoeld in onderdeel a (zakenpaspoort)

      28,30

      ANG

      80,15

      AWG

      80,15

    • c. voor een reisdocument ten behoeve van een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers van 9 september 1976 (Stb. 468) als Nederlander wordt behandeld (faciliteitenpaspoort)

      22,47

      ANG

      63,65

      AWG

      63,65

    • d. voor een Nederlandse identiteitskaart

      17,40

    • e. voor de spoedlevering van een reisdocument als bedoeld in de onderdelen a tot en met d, zijnde een toeslag op de in die onderdelen genoemde bedragen,

      41,00

    • f. voor de spoedlevering van een bijschrijvingssticker

      19,50

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De van de aanvrager op grond van de toepasselijke gemeentelijke verordening ten hoogste te heffen rechten bedragen:

    • a. voor een nationaal paspoort, een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen

      49,60

    • b. voor een nationaal paspoort dat een groter aantal bladzijden bevat dan een nationaal paspoort als bedoeld in onderdeel a (zakenpaspoort)

      55,43

    • c. voor een reisdocument ten behoeve van een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers van 9 september 1976 (Stb. 468) als Nederlander wordt behandeld (faciliteitenpaspoort)

      49,60

    • d. voor een Nederlandse identiteitskaart

      41,76

    • e. voor de bijschrijving van een kind in een reisdocument, waarvoor de aanvraag tegelijk met de aanvraag van het desbetreffende reisdocument is ingediend

      8,73

    • f. voor de bijschrijving van een kind in een reeds uitgereikt reisdocument, met behulp van een bijschrijvingssticker

      20,36

    • g. voor de versnelde uitreiking van een reisdocument als bedoeld in de onderdelen a tot en met d, zijnde een toeslag op de in die onderdelen genoemde bedragen

      41,00

    • h. voor de versnelde plaatsing van een bijschrijvingssticker als bedoeld in onderdeel f, zijnde een toeslag op het in dat onderdeel genoemde bedrag

      19,50.

B

Artikel 12, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De rechten die ten bate van het Rijk van een aanvrager kunnen worden geheven, bedragen:

    • a. voor de verstrekking van een nationaal paspoort, een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen

      58,47

       

      ANG

      165,65

       

      AWG

      165,65

       
    • b. voor de verstrekking van een nationaal paspoort, een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen, ten behoeve van een persoon die de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt

      43,28

       

      ANG

      122,60

       

      AWG

      122,60

       
    • c. voor de verstrekking van een nationaal paspoort dat een groter aantal bladzijden bevat dan een nationaal paspoort als bedoeld in onderdeel a (zakenpaspoort)

      64,30

       

      ANG

      182,15

       

      AWG

      182,15

       
    • d. voor de verstrekking van een diplomatiek paspoort of een dienstpaspoort

      56,66

       

      ANG

      160,50

       

      AWG

      160,50

       
    • e. voor de verstrekking van een Nederlandse identiteitskaart

      50,41

       
    • f. voor de verstrekking van een noodpaspoort of een laissez-passer

      42,85

       

      ANG

      121,40

       

      AWG

      121,40

       
    • g. voor de bijschrijving van een kind in een reisdocument, waarvoor de aanvraag tegelijk met de aanvraag van het desbetreffende reisdocument is ingediend

      8,73

       

      ANG

      24,75

       

      AWG

      24,75

       
    • h. voor de bijschrijving van een kind in een reeds uitgereikt reisdocument, met behulp van een bijschrijvingssticker

      20,36

       

      ANG

      57,70

       

      AWG

      57,70

       

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2009.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 17 september 2008

Beatrix

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten

Uitgegeven de negende oktober 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

De onderhavige wijziging van het Besluit paspoortgelden betreft een aanpassing van de op basis van artikel 7, eerste lid, onder a, van de Paspoortwet vast te stellen kosten voor reisdocumenten die een gemeente dan wel een eilandgebied van de Nederlandse Antillen of Aruba aan het Rijk verschuldigd is, de op basis van artikel 7, eerste lid, onder b, van die wet, genoemde rechten die een aanvrager aan het Rijk moet voldoen en de maximumtarieven die een gemeente ingevolge artikel 7, derde lid, van die wet ten hoogste aan een aanvrager van een reisdocument in rekening mag brengen.

Berekening van de bedragen

De in de artikelen 6, eerste en tweede lid onderscheidenlijk artikel 12, eerste lid, vermelde tarieven zijn voor 2009 als volgt geïndexeerd.

De aan het Rijk verschuldigde kosten zijn samengesteld uit de productiekosten van de reisdocumenten en de beheerkosten die het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) in verband met de uitgifte van de documenten maakt. Het gehanteerde indexcijfer is het gewogen gemiddelde van het indexcijfer van de stijging van de productiekosten van de reisdocumenten voor het jaar 2008 en het indexcijfer voor de prijsmutatie van de overheidsconsumptie zoals dat door het Centraal Plan Bureau is gepubliceerd in het Centraal economisch plan 2008. Dit indexcijfer bedraagt, afhankelijk van de verhouding in de totale kostprijs tussen de productiekosten van het document en het deel van de kosten dat toegerekend dient te worden aan het ministerie van BZK per soort reisdocument minimaal 2,3% (Nederlandse identiteitskaart) en maximaal 2,7% (zakenpaspoort). De spoedtoeslagen worden niet geïndexeerd.

Ook de kosten die de paspoortverstrekkende autoriteiten zelf maken worden geïndexeerd met behulp van het indexcijfer voor de prijsmutatie van de overheidsconsumptie. Deze bedraagt 2,7%.

De indexering resulteert erin dat de door de gemeente maximaal van de aanvrager te heffen rechten voor het Nationaal paspoort stijgt met 2,6% en voor de Nederlandse identiteitskaart met 2,5%. De gemeenten mogen derhalve voor een nationaal paspoort maximaal € 49,60 bij de burger in rekening brengen en voor een Nederlandse identiteitskaart € 41,76. De op grond van artikel 12 ten bate van het Rijk van de burger te heffen rechten stijgt zowel voor het Nationaal paspoort als de Nederlandse identiteitskaart met 2,7%, € 58,47 resp. € 50,41.

Alle bedragen in euro zijn, waar van toepassing, omgerekend naar Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse munt aan de hand van de administratiekoers van het ministerie van Buitenlandse Zaken zoals deze gold op 1 juni 2008. Deze bedroeg toen € 0,353 voor één Antilliaanse gulden onderscheidenlijk Arubaanse florin. De aldus berekende bedragen zijn op 5/100 afgerond.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven