Wet van 11 september 2008 tot wijziging van enkele wetten op het terrein van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in verband met het herstellen van wetstechnische gebreken alsmede in verband met het aanbrengen van enkele inhoudelijke wijzigingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in diverse wetsbepalingen op het terrein van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, een of meer onderdelen te wijzigen in verband met geconstateerde wetstechnische gebreken alsmede in verband met het aanbrengen van enkele inhoudelijke wijzigingen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING ARCHIEFWET 1995

De Archiefwet 1995 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Een besluit tot vaststelling van een selectielijst wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.

B

In de artikelen 5, tweede lid, onderdeel a, 8, eerste lid, onderdeel a, 23, eerste lid, en 24, vierde lid, van de Archiefwet 1995, wordt «Kabinet der Koningin» telkens vervangen door: Kabinet van de Koning.

ARTIKEL II. WIJZIGING EXPERIMENTENWET ONDERWIJS

In artikel 4a, eerste lid, van de Experimentenwet onderwijs wordt na «het personeel van een school» ingevoegd: , niet zijnde een school voor voortgezet onderwijs,.

ARTIKEL III. WIJZIGING LEERPLICHTWET 1969

De Leerplichtwet 1969 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 18, tweede lid, komt als volgt te luiden:

  • 2. Indien de jongere geen volledig onderwijsprogramma volgt, geeft het hoofd van een instelling aan burgemeester en wethouders bericht van het programma van de combinatie leren en werken, bedoeld in artikel 4c, eerste lid, dat door de jongere wordt gevolgd.

B

In artikel 19 wordt «als leerling of deelnemer zijn ingeschreven», vervangen door: als leerling of deelnemer staan ingeschreven.

C

In artikel 1a1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het tweede lid wordt «De ambtenaar volgt bij zijn oordeel» vervangen door: Burgemeester en wethouders volgen bij hun oordeel.

2. In het derde lid wordt «aan de ambtenaar van de gemeente waarin de school is gevestigd» vervangen door: aan burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de school is gevestigd, en wordt «dan volgt de ambtenaar dit advies» vervangen door: dan volgen burgemeester en wethouders dit advies.

3. In het vierde lid wordt «stelt de ambtenaar de ouders van de leerlingen van de onderwijsvoorziening binnen 7 dagen schriftelijk op de hoogte» vervangen door: stellen burgemeester en wethouders de ouders van de leerlingen van de onderwijsvoorziening binnen 7 dagen schriftelijk op de hoogte.

ARTIKEL IV. WIJZIGING WET DUALISERING GEMEENTELIJKE MEDEBEWINDSBEVOEGDHEDEN

De Wet dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel XII vervallen de onderdelen A en C.

B

In artikel XIII vervallen de onderdelen V, W, X, Y en Z.

C

In artikel XV vervallen de onderdelen FF, GG, HH, II en JJ.

D

Artikel LXXIVC vervalt.

ARTIKEL V. WIJZIGING WET EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS

De Wet educatie en beroepsonderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.3.1, derde lid, wordt «het gemeentebestuur» vervangen door: het college van burgemeester en wethouders.

B

Artikel 2.3.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, eerste volzin, wordt «gemeentebestuur» vervangen door: college van burgemeester en wethouders.

2. In het eerste lid, tweede volzin, wordt «het gemeentebestuur» vervangen door: de gemeente.

3. In het derde lid, onderdeel f, wordt «gemeentebestuur» vervangen door: college van burgemeester en wethouders.

C

In de artikelen 4.2.1, tweede lid, onderdeel a, en 4.2.2, eerste lid, onderdeel a, wordt «Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag» telkens vervangen door: Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.

ARTIKEL VI. WIJZIGING WET MEDEZEGGENSCHAP ONDERWIJS 1992

In artikel 28, zevende lid, van de Wet medezeggenschap onderwijs 1992, worden de tweede en derde volzin vervangen door:

Aan de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad kunnen bijzondere bevoegdheden als bedoeld in de artikelen 6 tot en met 9, of daarvan afwijkende bijzondere bevoegdheden ingevolge de toepassing van artikel 15, tweede lid, worden overgedragen. De overdracht van deze bevoegdheden vereist de instemming van zowel het bevoegd gezag als van twee derden van de leden van de desbetreffende medezeggenschapsraden.

ARTIKEL VII. WIJZIGING WET MEDEZEGGENSCHAP OP SCHOLEN

De Wet medezeggenschap op scholen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 11, onderdeel b, wordt de zinsnede «bedoeld in artikel 13, onderdeel b, en artikel 14, tweede lid, onderdeel b» vervangen door: bedoeld in artikel 13, onderdeel c, en artikel 14, tweede lid, onderdeel c.

B

In artikel 15, derde lid, wordt de zinsnede «en 13, onderdeel g» vervangen door: en 13, onderdeel h.

C

In artikel 18, eerste lid, onderdeel b, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. De zin «als bedoeld in artikel 37 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 37 van de Wet op de expertisecentra, artikel 40 van de Wet op het voortgezet onderwijs» wordt vervangen door: als bedoeld in de artikelen 37 en 38 van de Wet op het primair onderwijs, de artikelen 37 en 38 van de Wet op de expertisecentra, artikel 40a van de Wet op het voortgezet onderwijs.

2. De woorden «in deze leden» worden vervangen door: in deze artikelen.

D

In artikel 21, tweede lid, wordt «gemeenschappelijk» telkens vervangen door: gemeenschappelijke.

E

In artikel 24, eerste lid, wordt onderdeel h vervangen door:

  • h. de bevoegdheden van de medezeggenschapsraad die aan de themaraad worden overgedragen dan wel de bevoegdheden van de medezeggenschapsraad waarin de deelraad treedt.

F

Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid wordt vervangen door:

  • 2. De commissie bestaat uit 3 leden en ten minste 3 plaatsvervangende leden, van wie een lid en diens plaatsvervangers worden benoemd op bindende voordracht van de landelijke besturenorganisaties en een lid en diens plaatsvervangers op bindende voordracht van landelijke personeelsvakonderscheidenlijk ouder- of leerlingenorganisaties. De leden doen een bindende voordracht voor de benoeming van het derde lid, tevens voorzitter en diens plaatsvervangers. Het aantal plaatsvervangers van elk lid en van de voorzitter is aan elkaar gelijk. De benoeming geschiedt door Onze Minister.

2. In het derde lid vervalt de zinsnede: waarover de commissie haar werkkring uitstrekt.

ARTIKEL VIII. WIJZIGING WET OP DE EXPERTISECENTRA

De Wet op de expertisecentra wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 3, eerste lid, onderdeel a, 3a, eerste lid, onderdeel a, en 32, tweede lid, onderdeel a, onder 1°, wordt «Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag» telkens vervangen door: Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.

B

In artikel 13, vijfde lid, in de aanhef wordt na «kinderen» ingevoegd: en meervoudig gehandicapte kinderen voor wie het zeer moeilijk lerend zijn een van de handicaps is.

C

In artikel 15 wordt «de artikelen 13, eerste tot en met vierde lid, en 14» vervangen door: de artikelen 13, eerste tot en met vijfde lid, en 14.

D

In artikel 32, elfde lid, wordt in de eerste volzin na «en bij hun benoeming» ingevoegd: of tewerkstelling zonder benoeming.

E

In artikel 62, vijfde lid, wordt «Het eerste lid, aanhef en onder i» vervangen door: Het tweede lid, aanhef en onder i.

F

In artikel 128, zesde lid, wordt de aanhef vervangen door:

Indien op 16 januari van het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt, aanspraak bestond op verhoging van de bekostiging bij aanzienlijke tussentijdse toename van het aantal leerlingen per die datum, zijn grondslag voor de bekostiging ten behoeve van de uitgaven voor de voorzieningen, bedoeld in artikel 111:.

G

In artikel 134a, eerste lid, wordt «eindigt met ingang van het zevende kalenderjaar daaropvolgend» vervangen door: eindigt met ingang van het negende kalenderjaar daaropvolgend.

H

Artikel 143 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «kan» vervangen door «wendt» en wordt «aanwenden» vervangen door «uitsluitend aan».

2. In het tweede lid wordt «in de artikelen 124, 128 en 131» vervangen door: in de artikelen 124, 128, 131 en 166a.

I

Artikel 162h wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt in de eerste volzin na «een instelling» ingevoegd: , niet zijnde een instelling als bedoeld in artikel 8, eerste lid, tweede volzin,.

2. In het eerste lid wordt de tweede volzin vervangen door: Erkenning vindt plaats indien het bestuur in zijn aanvraag ten genoegen van Onze Minister aantoont dat de instelling het geschiktheidsonderzoek onafhankelijk, deskundig en betrouwbaar zal uitvoeren. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden vastgesteld met betrekking tot de toepassing van de tweede volzin, waaronder regels over de behandeling en beoordeling van de aanvraag.

3. Na het tweede lid wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Onze Minister kan de erkenning intrekken indien de instelling, bedoeld in het eerste lid, naar het oordeel van Onze Minister het geschiktheidsonderzoek niet langer onafhankelijk, deskundig of betrouwbaar uitvoert.

ARTIKEL IX. WIJZIGING WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS

De Wet op het primair onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. De begripsbepaling van «ouders» wordt vervangen door:

ouders: ouders, voogden of verzorgers;.

2. In de begripsbepaling van «bevoegd gezag van volgens deze wet bekostigde scholen» vervalt in onderdeel a, subonderdeel 1: het college van.

B

In artikel 1a, zevende lid, wordt «aan het in het zesde lid bedoelde college van burgemeester en wethouders» vervangen door: aan burgemeester en wethouders als bedoeld in het zesde lid.

C

In de artikelen 3, eerste lid, onderdeel a, 3a, eerste lid, onderdeel a, en 32, tweede lid, onderdeel a, onder 1°, wordt «Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag» telkens vervangen door: Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.

D

In artikel 8, zevende lid, laatste volzin, wordt na «artikel 166» ingevoegd: , eerste lid, eerste en tweede volzin,.

E

In artikel 59, vijfde lid, wordt «Het eerste lid, aanhef en onder i» vervangen door: Het tweede lid, aanhef en onder i.

F

In artikel 68, zevende lid, wordt «zorgformatie» vervangen door: personeelsbekostiging voor zorgvoorzieningen.

G

In artikel 70a, tweede lid, wordt «bij algemene maatregel van bestuur» vervangen door: bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.

H

In artikel 93, eerste lid, wordt de zinsnede «voor een door hem te bepalen tijdstip» vervangen door: voor een door hen te bepalen tijdstip.

I

In artikel 118, vierde lid, wordt «het officiële publicatieblad van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen» vervangen door: de Staatscourant.

J

In artikel 140a, eerste lid, wordt «eindigt met ingang van het zevende kalenderjaar daaropvolgend» vervangen door: eindigt met ingang van het negende kalenderjaar daaropvolgend.

K

Artikel 148 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «kan» vervangen door «wendt», en wordt «aanwenden» vervangen door «uitsluitend aan».

2. In het tweede lid wordt «in de artikelen 129, 134 en 137» vervangen door: in de artikelen 129, 134, 137 en 180a.

L

Artikel 176e wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de tweede volzin vervangen door: Erkenning vindt plaats indien het bestuur in zijn aanvraag ten genoegen van Onze Minister aantoont dat de instelling het geschiktheidsonderzoek onafhankelijk, deskundig en betrouwbaar zal uitvoeren. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden vastgesteld met betrekking tot de toepassing van de tweede volzin, waaronder regels over de behandeling en beoordeling van de aanvraag.

2. Na het tweede lid wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Onze Minister kan de erkenning intrekken indien de instelling, bedoeld in het eerste lid, naar het oordeel van Onze Minister het geschiktheidsonderzoek niet langer onafhankelijk, deskundig of betrouwbaar uitvoert.

ARTIKEL X. WIJZIGING WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS

De Wet op het voortgezet onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 10, tiende lid, vervalt: ten behoeve van leerlingen met bijzondere kenmerken.

B

In artikel 10b, tiende lid, onderdeel c, vervalt: ten behoeve van leerlingen met bijzondere kenmerken.

C

In artikel 10d, tiende lid, onderdeel c, vervalt: ten behoeve van leerlingen met bijzondere kenmerken.

D

In artikel 10f wordt de eerste volzin van lid 3a vervangen door: In afwijking van artikel 11c, eerste lid, onder b, wordt het praktijkonderwijs zodanig ingericht dat de leerlingen per schooljaar ten minste 1000 klokuren praktijkonderwijs ontvangen.

E

In artikel 15, eerste lid, onderdeel d, vervalt: voor leerlingen met bijzondere kenmerken.

F

In artikel 22, derde lid, vervallen de dubbele punt na «omtrent», onderdeel b alsmede de aanduiding «a.» voor het eerste onderdeel.

G

In de artikelen 33, eerste lid, onderdeel a, 34, eerste lid, onderdeel a, en 35, eerste lid, onderdeel a, wordt «Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag» telkens vervangen door: Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.

H

Aan artikel 33 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 16. Onze Minister kan met betrekking tot een vak of ander programmaonderdeel waarvoor niet met een getuigschrift afgegeven krachtens de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek kan worden aangetoond dat betrokkene voldoet aan de bekwaamheidseisen, bedoeld in artikel 36, eerste lid, verklaren dat een leraar wordt geacht bij benoeming of tewerkstelling zonder benoeming te voldoen aan de bekwaamheidseisen tot het geven van voortgezet onderwijs in dat vak of dat andere programmaonderdeel.

I

Artikel 40b vervalt.

J

In artikel 77, derde lid, vervalt de zinsnede «alsmede met betrekking tot de scholen voor praktijkonderwijs».

K

In artikel 77a worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het tweede lid wordt «bij algemene maatregel van bestuur» vervangen door: bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.

2. In het derde lid wordt het woord «kalenderjaar» telkens vervangen door: schooljaar.

L

In artikel 96g1, eerste lid, wordt «eindigt met ingang van het zevende kalenderjaar daaropvolgend» vervangen door: eindigt met ingang van het negende kalenderjaar daaropvolgend.

M

Artikel 96n wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «schoolbesturen» telkens vervangen door: bevoegde gezagsorganen.

2. Lid 1a vervalt.

3. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «de in onderdeel a bedoelde persoon» vervangen door: de in de aanhef bedoelde persoon.

4. In het tweede lid, onderdeel a, en in het derde lid vervalt telkens: dan wel het bestuur van de centrale dienst.

N

In artikel 103, tweede lid, wordt «bedoeld in artikel 103b, tweede lid» vervangen door: bedoeld in artikel 103b, tweede en achtste lid.

O

In artikel 118a wordt het gedeelte dat begint met «Burgemeester en wethouders, de bevoegde gezagsorganen» en eindigt met «bekend aan de bevoegde gezagsorganen van de scholen in de gemeente» aangeduid als eerste lid.

P

Artikel 118n wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de tweede volzin vervangen door: Erkenning vindt plaats indien het bestuur in zijn aanvraag ten genoegen van Onze Minister aantoont dat de instelling het geschiktheidsonderzoek onafhankelijk, deskundig en betrouwbaar zal uitvoeren. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden vastgesteld met betrekking tot de toepassing van de tweede volzin, waaronder regels over de behandeling en beoordeling van de aanvraag.

2. Na het tweede lid wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Onze Minister kan de erkenning intrekken indien de instelling, bedoeld in het eerste lid, naar het oordeel van Onze Minister het geschiktheidsonderzoek niet langer onafhankelijk, deskundig of betrouwbaar uitvoert.

ARTIKEL XI. WIJZIGING WET STUDIEFINANCIERING 2000

De Wet studiefinanciering 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1 worden in de begripsomschrijvingen van opleiding niveau 1 of 2 en opleiding niveau 3 of 4 de woorden «die Onze Minister heeft aangewezen ingevolge» telkens vervangen door «buiten Nederland als bedoeld in», en wordt «waarvan hij heeft aangegeven» telkens vervangen door: waarvan de IB-Groep heeft vastgesteld.

B

In artikel 3.4, tweede lid, wordt «2004» vervangen door «2008», en «€ 5 825,–» vervangen door: € 8 129,26.

C

Artikel 3.27, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt na de komma ingevoegd: of.

2. Onderdeel b vervalt.

3. Onderdeel c wordt verletterd tot onderdeel b.

D

In artikel 4.7 worden na het vierde lid twee leden toegevoegd, luidende:

  • 5. Op aanvraag kan een deelnemer als bedoeld in artikel 3.4, gedurende de periode, bedoeld in het vierde lid, tevens in aanmerking komen voor een lening ter grootte van het bedrag, bedoeld in artikel 3.4, derde lid.

  • 6. Op aanvraag kan een deelnemer als bedoeld in artikel 3.5, gedurende de periode bedoeld in het vierde lid, tevens in aanmerking komen voor een lening ter grootte van het bedrag, bedoeld in artikel 3.5, tweede lid.

E

Artikel 5.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. De laatste twee leden worden vernummerd tot vijfde en zesde lid.

2. In het vijfde lid (nieuw) en het zesde lid (nieuw), wordt «studerende» telkens vervangen door: student.

F

In het opschrift van artikel 9.6 vervalt «en door ziektekostenverzekeringsinstellingen als bedoeld in artikel 3.2, vierde lid».

G

De artikelen 12.8 en 12.14 vervallen.

ARTIKEL XII. WIJZIGING WET TEGEMOETKOMING ONDERWIJSBIJDRAGE EN SCHOOLKOSTEN

De Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2.19, derde lid, wordt «het toetsingsinkomen, zoals dat gold op 31 juli» vervangen door: de draagkracht, zoals die gold op 31 juli.

B

Artikel 5.4 komt te luiden:

De tegemoetkoming in de schoolkosten bedraagt naar de maatstaf van 1 januari 2008 € 647,16.

C

Artikel 10.7, derde lid, komt te luiden:

  • 3. De tegemoetkoming in de schoolkosten voor een schooljaar of studiejaar bedraagt naar de maatstaf van 1 augustus 2008 onderscheidenlijk 1 september 2008 voor een leerling of student in het:

    • a. hoger onderwijs: € 647,–,

    • b. voortgezet onderwijs die per week 540 minuten of meer onderwijs volgt: € 276,90,

    • c. voortgezet onderwijs die per week ten minste 270 minuten en minder dan 540 minuten onderwijs volgt: € 186,54,

    • d. voortgezet onderwijs die per week minder dan 270 minuten onderwijs volgt: nihil.

ARTIKEL XIII. WIJZIGING WET OP DE BEROEPEN IN HET ONDERWIJS

Artikel XVI van de Wet op de beroepen in het onderwijs wordt vervangen door:

ARTIKEL XVI. OMZETTING BEVOEGDHEID GESCHIKTHEIDSONDERZOEK ZIJ-INSTROOM

Instellingen voor hoger onderwijs die bij inwerkingtreding van dit artikel bevoegd zijn tot het verrichten van het geschiktheidsonderzoek als bedoeld in de Interimwet zij-instroom leraren primair en voortgezet onderwijs worden aangemerkt als instellingen met een erkenning als bedoeld in artikel 176e van de Wet op het primair onderwijs, 162h van de Wet op de expertisecentra of 118n van de Wet op het voortgezet onderwijs.

ARTIKEL XIV. WIJZIGING WET VAN 28 JUNI 2006, STB. 329 (AANPASSING REGELS BEKWAAMHEIDSEISEN ONDERWIJSPERSONEEL)

In de Wet aanpassing regels bekwaamheidseisen onderwijspersoneel (Stb. 2006, 329) vervalt artikel VI, derde lid.

ARTIKEL XIVA. WIJZIGING IN VERBAND MET WETSVOORSTEL GRATIS LESMATERIAAL

Indien het bij koninklijke boodschap van 21 januari 2008 ingediende voorstel van wet tot wijziging van diverse onderwijswetten in verband met het door de scholen om niet ter beschikking stellen van lesmateriaal aan de leerlingen in het voortgezet onderwijs (Kamerstukken I 2007/08, 31 325, A) tot wet is of wordt verheven worden aan artikel VI van die wet twee leden toegevoegd, luidende:

  • 6. De tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, is niet vatbaar voor vervreemding, verpanding, belening en beslag, waaronder begrepen beslag ingevolge faillissement of toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen.

  • 7. Elk beding, strijdig met het voorgaande lid, is nietig.

ARTIKEL XIVB. WIJZIGING IN VERBAND MET WETSVOORSTEL VOORZIENINGENPLANNING VO

Indien het bij koninklijke boodschap van 14 december 2007 ingediende voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs ter modernisering, vereenvoudiging en beperking van de wettelijke regels over de voorzieningenplanning bij scholen (Kamerstukken I 2007/08, 31 310, A) tot wet is of wordt verheven en later in werking treedt dan dit artikel, wordt die wet als volgt gewijzijgd:

A

In artikel I, onderdeel P, wordt aan artikel 71, vijfde lid, een volzin toegevoegd, luidende:

De voorwaarde in de eerste volzin is niet van toepassing ten aanzien van scholengemeenschappen als bedoeld in artikel 2.6, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs en scholen waarvoor jaarlijks een bedrag voor huisvestingskosten wordt betaald op grond van artikel 76v.

B

In artikel I, onderdeel P, wordt in artikel 74 «Wet overige OCenW-subsidies» vervangen door: Wet overige OCW-subsidies.

C

In artikel I, onderdeel P, vervalt artikel 75 en wordt artikel 75a vernummerd tot artikel 75.

ARTIKEL XIVC. WIJZIGING IN VERBAND MET WETSVOORSTEL VOORZIENINGENPLANNING VO

Indien het bij koninklijke boodschap van 14 december 2007 ingediende voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs ter modernisering, vereenvoudiging en beperking van de wettelijke regels over de voorzieningenplanning bij scholen (Kamerstukken I 2007/08, 31 310, A) tot wet is of wordt verheven en eerder in werking is getreden of treedt dan dit artikel, wordt de Wet op het voortgezet onderwijs als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 71, vijfde lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende:

De voorwaarde in de eerste volzin is niet van toepassing ten aanzien van scholengemeenschappen als bedoeld in artikel 2.6, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs en scholen waarvoor jaarlijks een bedrag voor huisvestingskosten wordt betaald op grond van artikel 76v.

B

In artikel 74 wordt «Wet overige OCenW-subsidies» vervangen door: Wet overige OCW-subsidies.

C

Artikel 75 vervalt en artikel 75a wordt vernummerd tot artikel 75.

ARTIKEL XV. WET OP HET HOGER ONDERWIJS EN WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK

Na artikel 7.30d van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7.30e. Wegnemen tekortkoming bij niet voldoen aan toelatingseisen

Indien de betrokkene niet voldoet aan de toelatingseisen, bedoeld in de artikelen 7.30a tot en met 7.30c, en van hem redelijkerwijs kan worden verwacht dat hij daaraan binnen een redelijke termijn alsnog kan voldoen, wordt hem de mogelijkheid geboden, de tekortkoming weg te nemen en alsnog aan de toelatingseisen te voldoen.

ARTIKEL XVI. WET VAN 14 JUNI 2007 TOT WIJZIGING VAN ONDER MEER DE WET STUDIEFINANCIERING 2000 IN VERBAND MET ONDER MEER DE UITVOERBAARHEID VAN DIE WET EN DE INVOERING VAN EEN KOPOPLEIDING IN HET HOGER ONDERWIJS, ALSMEDE VAN DE WET OP HET HOGER ONDERWIJS EN WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK IN VERBAND MET ONDER MEER ASSOCIATE-DEGREEPROGRAMMA’S EN MASTEROPLEIDINGEN OP HET GEBIED VAN HET HOGER ONDERWIJS

De Wet van 14 juni 2007 tot wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met onder meer de uitvoerbaarheid van die wet en de invoering van een kopopleiding in het hoger onderwijs, alsmede van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met onder meer Associate-degreeprogramma’s en masteropleidingen op het gebied van het hoger onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

a. Artikel IV, onderdeel K, vervalt.

b. Artikel IV, onderdeel M, vervalt.

ARTIKEL XVII. INWERKINGTREDING

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. In dat besluit wordt bepaald dat:

  • a. artikel X, onderdeel H, terugwerkt tot en met 1 augustus 2006,

  • b. artikel VI terugwerkt tot en met 10 februari 2006,

  • c. artikel VII, onderdelen A en B, terugwerken tot en met 1 januari 2007,

  • d. artikel XI, onderdeel B, en artikel XII, terugwerken tot en met 1 januari 2008, en

  • e. artikel XV terugwerkt tot en met 1 september 2007.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te

’s-Gravenhage, 11 september 2008

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R. H. A. Plasterk

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Uitgegeven de tweede oktober 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 31 400

Naar boven