Besluit van 18 augustus 2008, houdende wijziging van het Uitvoeringsbesluit Wet op de jeugdzorg in verband met een aanvulling van het reguliere klachtrecht aangaande de gesloten jeugdzorg

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Jeugd en Gezin van 9 juli 2008, kenmerk JZ/GJ-2843940, gedaan mede namens Onze Minister van Justitie;

Gelet op artikel 29w, tweede lid, van de Wet op de jeugdzorg;

De Raad van State gehoord (advies van 16 juli 2008, nummer W13.08.0275/l);

Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Jeugd en Gezin van 13 augustus 2008, kenmerk DWJZ/SWW-2868337, mede namens Onze Minister van Justitie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Na artikel 55 van het Uitvoeringsbesluit Wet op de jeugdzorg, wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

Hoofdstuk 9A Klachtrecht gesloten jeugdzorg

Artikel 55a
  • 1. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

    a. klachtencommissie:

    klachtencommissie, bedoeld in artikel 68 van de wet, voor zover deze klachten behandelt over een beslissing als bedoeld in artikel 29w, eerste lid, van de wet of over de toepassing van artikel 29t van de wet;

    b. klacht:

    klacht als bedoeld in artikel 29w, eerste lid, van de wet.

    c. klager:

    degene die een klacht als bedoeld in artikel 29w, eerste lid van de wet, indient.

Artikel 55b

Indien de klager daarom verzoekt, wordt de klacht ter kennis gebracht van één lid van de klachtencommissie teneinde terzake te bemiddelen.

Artikel 55c
  • 1. De klager kan zich doen bijstaan door een vertrouwenspersoon.

  • 2. Indien de klager de Nederlandse taal onvoldoende beheerst, draagt de voorzitter van de klachtencommissie zorg voor de bijstand van een tolk.

Artikel 55d

Van de klachtencommissie maken in ieder geval deel uit:

  • a. een jurist,

  • b. een gekwalificeerde gedragswetenschapper, alsmede

  • c. een arts, indien het een klacht betreft tegen een geneeskundige behandelingsmethode als bedoeld in artikel 29p, derde lid, van de wet, niet zijnde een behandeling van een stoornis van de geestvermogens of een psychiater, indien het een klacht betreft tegen een geneeskundige behandelingsmethode als bedoeld in artikel 29p, derde lid, van de wet indien het gaat om een behandeling van een stoornis van de geestvermogens.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 18 augustus 2008

Beatrix

De Minister voor Jeugd en Gezin,

A. Rouvoet

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de drieëntwintigste september 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Bij de wijziging van de Wet op de jeugdzorg met betrekking tot jeugdzorg waarop aanspraak bestaat ingevolge de wet in gesloten setting (gesloten jeugdzorg) (Stb. 2007, 578) zijn in verband met het ingrijpende karakter van de in die wet opgenomen beslissingen enige bijzondere bepalingen toegevoegd met betrekking tot het klachtrecht. Deze bepalingen zijn een aanvulling op het reguliere klachtrecht van hoofdstuk XII van de wet. In het onderhavige besluit worden enkele aanvullende regels gesteld met betrekking tot de samenstelling van de klachtencommissie en de wijze waarop de klachten tegen deze ingrijpende beslissingen worden behandeld.

Artikel 29w, tweede lid, van de wet bepaalt dat er bij algemene maatregel van bestuur specifieke regels worden gesteld wat betreft de samenstelling van de klachtencommissie en de wijze van behandeling, als het klachten betreft tegen beslissingen genoemd in artikel 29w, eerste lid.

Het betreft hier de volgende beslissingen:

  • beslissingen omtrent intrekking van de schorsing (artikel 29h, zesde lid, tweede volzin),

  • beslissingen betreffende de beperkende maatregelen (artikel 29o, derde lid, 29p, tweede lid, 29q, derde lid, en 29r, derde en vierde lid),

  • beslissingen in noodsituaties (artikel 29t) of

  • een beslissing aangaande het verlof (artikel 29v).

Onderhavig besluit strekt tot uitvoering van deze bepaling. Gekozen is om het klachtrecht ingevolge artikel 29w van de wet onder te brengen in het Uitvoeringsbesluit Wet op de jeugdzorg. Op deze wijze zijn alle nadere uitwerkingen van de Wet in één document te vinden.

Artikel 55b

In dit artikel wordt geregeld dat inzake een klacht over bovengenoemde beslissingen, indien de klager dit wenst, wordt bemiddeld voordat de klacht wordt behandeld. Hiervoor is gekozen om de klager de kans te geven op eenvoudige wijze met tussenkomst van één onafhankelijk lid van de klachtencommissie zijn klacht weg te nemen. Zo wordt voorkomen dat er direct wordt overgegaan tot een formele klachtbehandeling. Leidt die bemiddeling tot een voor de klager bevredigende oplossing, dan hoeft de klacht dus niet meer te worden behandeld.

Artikel 55c

Het eerste lid regelt dat de klager zich bij de behandeling van zijn klacht te allen tijde kan doen bijstaan door een vertrouwenspersoon. De klager bepaalt zelf door wie hij zich wil laten bijstaan. Het kan bijvoorbeeld gaan om een familielid, maar ook om een advocaat.

Het tweede lid bepaalt dat de voorzitter van de commissie er voor moet zorgen dat er een tolk aanwezig is, als de klager de Nederlandse taal onvoldoende beheerst, om de behandeling van zijn klacht goed te kunnen volgen.

Artikel 55d

De beslissingen, bedoeld in artikel 29w (waaronder ook de beslissing tot toepassing van artikel 29t wordt begrepen), zijn ingrijpend. Zij mogen om die reden dan ook niet genomen worden zonder instemming van een gedragswetenschapper (artikel 29s van de wet). De behandeling van klachten over dergelijke beslissingen dient om die reden met extra waarborgen te zijn omgeven.

Bij de behandeling van de klachten over beslissingen, als bedoeld in artikel 29w, dient de samenstelling van de klachtencommissie, afhankelijk van de beslissing waarover geklaagd wordt, een specifieke samenstelling te hebben.

In alle gevallen dient er een jurist en een gedragwetenschapper in de klachtencommissie zitting te hebben. Welke gedragswetenschappers dit zijn, bepaalt artikel 1, onder m, van het Uitvoeringsbesluit Wet op de jeugdzorg.

Als het een klacht betreft tegen een geneeskundige behandelmethode, als bedoeld in artikel 29p, dient er een arts in de klachtencommissie zitting te hebben.

Indien het een klacht betreft tegen een geneeskundige behandelmethode van een psychische stoornis, als bedoeld in artikel 29p, dient de arts een psychiater te zijn.

De Minister voor Jeugd en Gezin,

A. Rouvoet

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven