Besluit van 18 augustus 2008 tot wijziging van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging (vrijstelling als bedoeld in artikel 86 van de Wet inzake de luchtverontreiniging)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 8 juli 2008, nr. BJZ2008067331, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;

Gelet op artikel 86 van de Wet inzake de luchtverontreiniging;

De Raad van State gehoord (advies van 30 juli 2008, nr. W08.08.0271/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 12 augustus 2008, nr. BJZ2008073094, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Aan artikel 1 van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Dit besluit is niet van toepassing op voertuigen die zijn ontworpen en gebouwd voor gebruik door de strijdkrachten.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 18 augustus 2008

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer

Uitgegeven de eerste september 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Aanleiding tot dit besluit

De Nederlandse krijgsmacht heeft – in overleg met de Duitse krijgsmacht – jaren geleden besloten 200 nieuwe pantservoertuigen aan te schaffen.

Tijdens het opstellen van de eisen voor deze voertuigen midden negentiger jaren is bepaald, dat deze pantservoertuigen voor wat betreft hun uitlaatgasemissie moesten voldoen aan de emissie-eisen die vanaf begin deze eeuw zouden gaan gelden.

Inmiddels zijn de eisen echter aangescherpt. Wat betreft deze voertuigen bleek hier niet aan te kunnen worden voldaan zonder het ontwerp ingrijpend aan te passen. Een bijkomend probleem is, dat de technologie om aan de emissie-eisen te voldoen niet goed verenigbaar is met de kwaliteit van de brandstof waarop de voertuigen tijdens de inzet ervan elders in de wereld veelal zijn aangewezen. Van grote betekenis hierbij is tevens dat de verwervingstrajecten van grote hoeveelheden voertuigen periodes kunnen beslaan waarin milieueisen kunnen zijn aangescherpt, vóórdat alle voertuigen zijn afgeleverd.

De Minister van Defensie heeft daarom gevraagd om ontheffing of vrijstelling van de betreffende bepalingen in het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging.

De Europese regels laten een dergelijke vrijstelling toe.

Toekomstige ontwikkelingen

Op korte termijn zal middels het project «Vervanging Wielvoertuigen Defensiebreed» een groot deel van het wagenpark van de krijgsmacht worden vervangen. Het gaat om ca. 6000 militaire voertuigen, die gefaseerd in de periode 2011-2018 zullen worden afgeleverd. Bij de aanschaf van de voertuigen binnen dit project zal geëist worden dat deze bij gebruik in Nederland – of binnen de Europese Unie – zullen voldoen aan de geldende emissienormen. Op het moment dat deze voertuigen zullen worden ingezet in een missie buiten de Europese Unie zal bijvoorbeeld de katalysator kunnen worden verwijderd teneinde geen operationele beperking te ondervinden.

Verschillende typen van de aan te schaffen voertuigen zijn primair bedoeld voor gebruik tijdens buitenlandse missies, maar worden in het kader van training en opleiding ook beperkt in Nederland op de weg ingezet. Het milieueffect van de onderhavige vrijstelling is voor die typen dan ook verwaarloosbaar.

Het is goed mogelijk dat in de tijd die ligt tussen de levering van de eerste en de laatste voertuigen de emissie-eisen weer zullen zijn aangescherpt. Het is echter logistiek en operationeel ongewenst als dezelfde typen voertuigen bijvoorbeeld verschillende motoren hebben; materieel en onderdelen – met name de ballistische bescherming – moeten voor zover mogelijk uitwisselbaar zijn.

Lasten voor overheid, bedrijfsleven, burgers

Aangezien met het op Europees niveau aanscherpen van de emissie-eisen verwacht kan worden dat het dilemma milieu versus inzetbaarheid zich vaker zal voordoen, is geconcludeerd dat een structurele uitzondering voor voertuigen van de krijgsmacht de voorkeur verdient boven het telkens opnieuw verlenen van een ontheffing voor verschillende typen voertuigen. Hierdoor worden overigens ook de bestuurslasten beperkt.

Dit besluit heeft geen gevolgen voor (administratieve) lasten voor bedrijven, burgers of overheid.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven