Besluit van 26 juli 2008, houdende wijziging van het Besluit gegevensverwerving CBS

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 25 april 2008, nr. WJZ / 8037012;

Gelet op artikel 33, tweede en derde lid, van de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek;

Gehoord de Centrale commissie voor de statistiek;

De Raad van State gehoord (advies van 6 juni 2008, nr. W10.08.0157/III);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 21 juli 2008, nr. WJZ / 8088916;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit gegevensverwerving CBS wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder verlettering van onderdelen b, c en d tot a, b en c, vervalt onderdeel a.

2. Er wordt een nieuw onderdeel d ingevoegd, luidende:

  • d. de Stichting Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg Nivel, gevestigd te Utrecht;.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel e komt te luiden:

  • e. de productie, levering, handel en opslag van elektriciteit, gas, warmte en water alsmede het netbeheer ten aanzien van de daarbij gebruikte netwerken.

2. Onderdeel g komt te luiden:

  • g. de reparatie van en handel in consumentenartikelen;.

3. Onderdeel h komt te luiden:

  • h. de horeca;.

4. Onderdeel j komt te luiden:

  • j. de financiële dienstverlening;.

5. Onderdeel k komt te luiden:

  • k. verhuur van en handel in onroerende zaken, verhuur van roerende zaken en zakelijke dienstverlening;.

6. Onderdeel n komt te luiden:

  • n. de gezondheids- en welzijnszorg en de maatschappelijke dienstverlening;.

7. Onderdeel o komt te luiden:

  • o. de cultuur, de sport, de recreatie, de milieudienstverlening en de overige dienstverlening.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel e wordt «per afnemer» vervangen door: per afnemer en per product.

2. In onderdeel n wordt «het aantal vacatures» vervangen door: de vacatures.

D

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt de zinsnede «op het terrein van de productie en distributie van elektriciteit, gas en water» vervangen door: op het terrein van de productie, levering, handel en opslag van elektriciteit, gas, warmte en water alsmede het netbeheer ten aanzien van de daarbij gebruikte netwerken.

2. Onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel b door een punt, vervalt onderdeel c.

E

Na artikel 5 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5a

Buiten de in artikel 3 bedoelde gegevens kunnen bij de in artikel 2 aangewezen ondernemingen, vrije beroepsbeoefenaren, instellingen en rechtspersonen die activiteiten ontplooien op het terrein van aardolie en aardolieproducten, gegevens worden opgevraagd betreffende de aan afnemers geleverde hoeveelheid aardolie en aardolieproducten per afnemer, de kenmerken per afnemer en de vergoeding daarvoor.

F

In de aanhef van artikel 6 wordt de zinsnede «distributie van elektriciteit, gas en water» vervangen door: distributie van elektriciteit, gas, warmte en water.

G

In de aanhef van artikel 8 wordt de zinsnede «hotels en restaurants» vervangen door: de horeca.

H

Artikel 9, onderdeel a, wordt vervangen door:

  • a. het vervoersmaterieel en, voor zover het betreft vervoersmaterieel van leasemaatschappijen, de gebruikers van dat materieel;.

I

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt de zinsnede «op het terrein van de financiële instellingen» vervangen door: op het terrein van de financiële dienstverlening.

2. In onderdeel c vervalt het woord «zakelijke».

J

In de aanhef van artikel 11 wordt de zinsnede «op het terrein van de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening» vervangen door: op het terrein van de gezondheids- en welzijnszorg en de maatschappelijke dienstverlening.

K

Na artikel 11 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 11a

Buiten de in artikel 3 bedoelde gegevens kunnen bij de in artikel 2 aangewezen ondernemingen, vrije beroepsbeoefenaren, instellingen en rechtspersonen die activiteiten ontplooien op het terrein van zorgverzekeringen, gegevens worden opgevraagd betreffende:

  • a. premies en eigen risico per zorggebruiker;

  • b. verzekerd pakket en verstrekkingen per zorggebruiker.

Artikel 11b

Buiten de in artikel 3 bedoelde gegevens kunnen bij deskundige personen als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 of arbodiensten als bedoeld in die wet, gegevens worden opgevraagd betreffende:

  • a. het verzuim per werknemer, waaronder worden begrepen de periodes van verzuim en de oorzaken daarvan, zoals die kunnen blijken uit diagnoses, ongevallen en klachten;

  • b. reïntegratie per werknemer.

Artikel 11c

Ten aanzien van de in artikel 3, onderdelen h en i, bedoelde gegevens kan de directeur-generaal van de statistiek bepalen dat en op welke wijze de gegevens geconsolideerd moeten worden.

L

Artikel 12, eerste lid, onderdeel c, wordt vervangen door twee onderdelen, luidende:

  • c. 45 kalenderdagen, voor zover het betreft gegevens die betrekking hebben op een half jaar;

  • d. 60 kalenderdagen, voor zover het betreft gegevens die betrekking hebben op een periode van ten minste een jaar.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Tavarnelle, 26 juli 2008

Beatrix

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

F. Heemskerk

Uitgegeven de zesentwintigste augustus 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

I. ALGEMEEN

1.1 Inleiding

Het Besluit gegevensverwerving CBS (verder: het besluit) is net als de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek (verder: Wet op het CBS) in werking getreden met ingang van 3 januari 2004. In het besluit worden de rechtspersonen en categorieën bedrijven en instellingen aangewezen die aan het Centraal bureau voor de statistiek (verder: CBS) gegevens moeten leveren ten behoeve van de statistieken. Voor de totstandkoming van goede statistieken is het van groot belang dat deze categorieën zo precies mogelijk worden omschreven. Voor de statistische indeling hanteert het CBS een standaard bedrijfsindeling. Na de inwerkingtreding van het besluit is gebleken dat er enige correcties nodig waren om de verbinding met de standaard bedrijfsindeling beter tot stand te brengen en om, op een enkele plaats, (beter) aan te sluiten bij de terminologie van de Wet op het CBS.

Uitgangspunt van de Wet op het CBS is, dat het CBS de statistieken die voor Nederland nodig zijn maakt en bepaalt welke gegevens daarvoor nodig zijn. De Directeur-Generaal van de Statistiek (verder: de directeur-generaal) en de Centrale Commissie voor de statistiek bepalen in een meerjarenprogramma welke statistieken binnen het werkplan passen, met inachtneming van Europese statistiekverordeningen.

De bevraging wordt uitgevoerd op een wijze die zo min mogelijk belastend is: door gebruik te maken van elektronische registraties, eerst van overheidsorganen en -diensten, dan van overkoepelende organisaties. Indien dat niet de goede gegevens oplevert, kunnen de gegevens, bedoeld in het besluit, bij individuele bedrijven, en eventueel van personen worden opgevraagd. Voor zover individuele persoonsgegevens worden opgevraagd, worden die gebruikt om de niet tot individuele personen te herleiden statistieken samen te stellen.

1.2 Adviezen

Het besluit is voorgelegd aan de Centrale commissie voor de statistiek, het College bescherming persoonsgegevens en het Adviescollege toetsing administratieve lasten.

In het advies van 18 juli 2006, kenmerk 010-06-CCS, wijst de Centrale commissie voor de statistiek erop dat in de nota van toelichting niet wordt ingegaan op de administratieve lasten die het gevolg zijn van de wijziging van artikel 3, onderdeel e. In verband hiermee is de paragraaf over administratieve lasten aangevuld. De Commissie verzoekt daarnaast op de hoogte gehouden te worden van de wijze waarop de zorgverzekeraars worden benaderd.

In het advies van 12 juli 2006, kenmerk z2006-00718, geeft het College bescherming persoonsgegevens aan, dat het wijzigingsbesluit niet op bezwaren stuit. Het College acht het noodzakelijk dat in de nota van toelichting een nadere uiteg met betrekking tot de gegevens, bedoeld in het nieuwe artikel 11a, onderdelen a en b, wordt gegeven, opdat duidelijk wordt waarom deze gegevens worden gevraagd. De nota van toelichting is naar aanleiding hiervan aangevuld.

Bij brief van 19 maart 2007, kenmerk RL/PS/2007/248, heeft het Adviescollege toetsing administratieve lasten laten weten het ontwerp besluit niet te selecteren voor een toets.

1.3 Administratieve lasten

Bij de gegevensverwerving wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van gegevens die de rechtspersonen, bedrijven en instellingen reeds uit hoofde van hun bedrijfsvoering elektronisch beschikbaar hebben.

De kennisnemingskosten van deze wijziging bedragen minder dan € 2.000.

Dit besluit heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor burgers en op de overige nalevingskosten.

De kosten van de verstrekking door de nieuwe rechtspersoon, genoemd in artikel 1, onderdeel d, van het besluit, worden op basis van een convenant met het CBS vergoed, zodat er geen administratieve lasten zijn.

De administratieve lasten van de verstrekking op grond van de artikelen 2, 5, 6 en 10 veranderen niet.

De wijziging van artikel 3, onderdeel e, heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten, omdat deze gegevens nu al per product worden gevraagd en verstrekt.

De administratieve lasten van de verstrekking op grond van artikel 5a veranderen evenmin. Het betreft een wetgevingstechnische aanpassing van het besluit voor een verplichting tot verstrekking van gegevens die al in artikel 5 bestond. Gelet op de aanhef van artikel 5 kunnen de daar genoemde ondernemingen (etc.) die activiteiten ontplooien op het terrein van de productie en distributie van elektriciteit, gas en water, deze gegevens niet leveren. Op grond van dit onderdeel worden ongeveer 50 bedrijven bevraagd. De administratieve lasten van deze verstrekking bedragen gemiddeld € 1.000 per bedrijf, zodat de administratieve lasten in totaal € 50.000 bedragen.

De administratieve lastendruk van de verstrekkingen, bedoeld in artikel 9, onderdeel a, betreft in totaal 168 leasebedrijven. De tien grootste daarvan zal om een afslag van hun gebruikersbestand worden gevraagd. Dit kost gemiddeld € 250 per bedrijf; in totaal bedragen voor deze bedrijven de administratieve lasten € 2.500 (op jaarbasis). Bij de kleinere maatschappijen (in totaal 153) zal de huidige werkwijze gevolgd worden: per enquêteformulier bedragen de administratieve lasten € 10. Gemiddeld krijgen de bedrijven 2,5 vragenlijst per jaar, zodat de administratieve lasten gemiddeld € 25 per bedrijf bedragen. Voor alle kleinere bedrijven tezamen komt dat neer op € 3.800. De totale administratieve lasten komen voor de leasebedrijven op € 6.300.

Met betrekking tot de verstrekking van de gegevens voor de zorgverzekeringen, bedoeld in artikel 11a, hangt de hoogte van de administratieve lasten af van de wijze waarop de gegevens worden verzameld, en of de gewenste informatie al op grond van de desbetreffende wettelijke bepalingen moet worden geregistreerd. Indien zij door een centrale instantie, Vektis, kunnen worden verzameld, zijn de kosten lager dan wanneer het CBS bij elke verzekeraar de gegevens apart moet opvragen. Voor de gegevensverwerving op grond van artikel 11a zijn er, indien de gegevens per instelling of onderneming worden opgevraagd, eenmalige initiële kosten die kunnen variëren tussen € 20.000 en € 40.000 per verzekeraar. Uitgaande van 30 zorgverzekeraars bedragen de eenmalige conversielasten circa € 900.000. De kosten van de jaarlijkse geautomatiseerde verstrekkingen bedragen € 3.000.

De totale structurele administratieve lasten voortvloeiend uit dit besluit bedragen 50.000 + 6.300 + 3.000 = € 59.300.

De administratieve lasten voor de ondernemingen, bedoeld in artikel 11b, blijven onveranderd. Er is hier geen sprake van een nieuwe verplichting. Deze categorie ondernemingen bestond al en is in een aparte bepaling ondergebracht.

II ARTIKELEN

Artikel I

Onderdeel A
Onderdeel 1

Arbodiensten, die in artikel 1 waren opgenomen, kunnen niet steeds worden aangemerkt als semi-publiekrechtelijke instanties. Zij worden ingeschakeld en betaald door de werkgevers, die daarmee aan hun eigen wettelijke verplichtingen voldoen. Om onduidelijkheid over de verplichting om te voldoen aan een verzoek van het CBS om gegevens te verstrekken uit te sluiten, is voor arbodiensten een apart artikel 11b opgenomen.

Onderdeel 2

De Stichting Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg Nivel wordt afzonderlijk aangewezen. Deze stichting voldoet, doordat zij gedeeltelijk wordt bekostigd uit middelen van de Staat, omdat ongeveer een kwart van de omzet afkomstig is van een structurele subsidie, aan de criteria van artikel 33, tweede lid, van de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek, en verzamelt voor de statistieken belangrijke gegevens uit de sector van de gezondheidszorg.

Onderdeel B

In artikel 2 van het besluit zijn wijzigingen doorgevoerd die samenhangen met de interne statistische indeling bij het CBS, met de wijze waarop in andere wetten onderscheid wordt gemaakt tussen handelingen met en verwerkingen van producten, of die redactionele verbeteringen bevatten.

Netbeheer is als afzonderlijk criterium in onderdeel e opgenomen, nu in de wetgeving voorzieningen zijn getroffen om de activiteiten die samenhangen met de levering van gas en elektriciteit af te zonderen van de activiteiten die samenhangen met het beheer van de netwerken en infrastructuur waarmee de levering plaatsvindt, zodat het niet meer vanzelfsprekend is dat de ondernemer die de zaken levert, ook de netten en infrastructuur beheert. Wie met het netbeheer is belast, wordt in de afzonderlijke wetten bepaald. Voor zover bij het transport van water en warmte geen afzonderlijke netbeheerder is aangewezen kunnen geen gegevens worden verworven van bedrijven die met het beheer van die transportnetten zijn belast.

De huidige omschrijving in onderdeel g «reparatie van motorvoertuigen» valt onder het begrip «reparatie van consumentenartikelen». Het huidige onderscheid in artikel 2, onderdeel g, tussen groot- en kleinhandel wordt in de statistieken gemaakt op basis van de ontvangen gegevens. De verplichting om gegevens te verstrekken rust op de ondernemingen of andere organisaties die activiteiten ontplooien op het terrein van de handel.

De omschrijving in artikel 2, onderdeel k, is zodanig aangepast dat aangesloten wordt bij de gegevens die thans gevraagd worden.

In onderdeel n is aangesloten bij de indeling in de standaardbedrijfsindeling van het CBS, waarin de gezondheids- en welzijnszorg een aparte categorie vormt. Eenzelfde overweging geldt voor de wijziging van onderdeel o.

Onderdeel C

Aan artikel 3, onderdeel e is «per product» toegevoegd. Dit sluit beter aan op de vragen van Eurostat voor de groothandel en detailhandel en deze toevoeging vloeit tevens voort uit artikel 4 van de Verordening (EG, Euratom) nr. 58/97 van de Raad van 20 december 1996 inzake structurele bedrijfsstatistieken (PbEG L 14). In de praktijk worden de gegevens al per product gevraagd en verstrekt.

Met de wijziging in onderdeel n wordt beoogd de vraagstelling te kunnen verruimen buiten de gegevens over de aantallen.

Onderdelen D en F

Deze onderdelen bevatten een wijziging die een betere aansluiting bij de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet beoogt.

Onderdeel E

De opsomming van de gegevens over de levering van aardolie, die in onderdeel c van artikel 5 stond, sloot niet aan bij de bedrijven waarvoor de verplichting geldt. Daarom is een nieuw artikel 5a ingevoegd voor ondernemingen, vrije beroepsbeoefenaren, instellingen en rechtspersonen die activiteiten ontplooien op het terrein van aardolie en aardolieproducten, en is de opsomming daarover in artikel 5 komen te vervallen. De belangrijkste reden voor deze wijziging is dat aardolie, anders dan de overige producten genoemd in artikel 5, niet geleverd worden met gebruikmaking van een (vaste) aansluiting. Gegevens over de levering per aansluiting zijn daarom voor aardolie niet te verstrekken.

Onderdeel G

Deze wijziging hangt samen met de wijziging in artikel 2, onderdeel h. Ondernemingen die vallen onder het begrip «horeca», maar buiten het begrip «hotels en restaurants», zoals cafés, worden thans al bevraagd.

Onderdeel H

Op basis van de oude tekst van artikel 9 is het niet mogelijk gegevens over leasevoertuigen te verkrijgen. De in dit onderdeel opgenomen wijziging maakt dat wel mogelijk. De nieuwe in dit artikel opgenomen gegevens worden opgevraagd op basis van het jaarlijkse werkprogramma van het CBS, dat door de Centrale commissie voor de statistiek wordt vastgesteld. Voor een adequate bevraging en adressering maakt het CBS gebruik van het Algemeen Bedrijven Register (ABR) van het CBS en het kentekenregister van de Rijksdienst voor het wegverkeer. Het kentekenregister bevat gegevens over de eigenaars van de voertuigen. In het geval van leasevoertuigen staat hier de naam en adres van de leasemaatschappij en niet van de ondernemer die de voertuigen least. Hierdoor is deze categorie voertuigen niet aan het ABR te koppelen. Immers, de leasemaatschappijen hebben geen kennis van het vervoer met de leasevoertuigen met de opgegeven kentekens. Het CBS kan van de leasemaatschappijen geen gegevens ontvangen over de ondernemingen die voertuigen leasen.

Het CBS koppelt gegevens over ondernemingen en kentekens met het kentekenregister. Hierna kan het CBS de juiste onderneming benaderen voor de gegevens over het gebruik van de leasevoertuigen. Hiermee voldoet het CBS aan de opdracht om, indien mogelijk, gebruik te maken van secundaire bronnen, worden de maatschappelijke kosten en de ervaren enquêtedruk geminimaliseerd en wordt de door Eurostat vereiste kwaliteit van de statistiek gegarandeerd.

Het betreft geen gegevens over personen of werknemers, maar adresgegevens van ondernemingen die verplicht zijn gegevens aan het CBS te leveren voor deze statistiek.

Onderdeel I

Met de wijziging in onderdeel c van artikel 10 wordt beoogd dat niet alleen de gegevens met betrekking tot het grensoverschrijdende betalingsverkeer van ondernemingen kunnen worden verkregen, maar ook de gegevens betreffende het grensoverschrijdende betalingsverkeer van particulieren, waarvan in het bijzonder gegevens inzake het reisverkeer van belang zijn voor de statistieken. Deze gegevens zijn al nodig voor de statistieken, maar de omschrijving van ondernemingen die activiteiten ontplooien op het terrein van de financiële instellingen, maakt het mogelijk dat sommige ondernemingen, die wel financiële diensten verlenen, maar strikt genomen niet actief zijn op het terrein van de financiële instellingen, zich zouden onttrekken aan hun verplichtingen ingevolge dit besluit. Tevens wordt aangesloten bij de terminologie van artikel 2, onderdeel j van het besluit.

Onderdeel J

In artikel 11 ontbrak een verband met de activiteiten die worden ontplooid op het gebied van de welzijnszorg. Tevens wordt aangesloten bij de terminologie van artikel 2, onderdeel n van het besluit.

Onderdeel K

Het nieuwe artikel 11a verschaft de uitdrukkelijke basis voor de verwerving van gegevens die samenhangen met de invoering van het nieuwe zorgstelsel. De statistieken moeten een totaalbeeld van het zorggebruik onder de Zorgverzekeringswet representeren. Het gaat daarbij om verzekeraars, die voor andere gegevens onder artikel 10 vallen, maar die op grond van dat artikel niet verplicht zijn de gegevens over premies en verstrekkingen aan het CBS te verstrekken, welke gegevens nodig zijn voor het vervaardigen van statistieken over de gezondheidszorg. Zorgverzekeraars zijn niet aan te merken als instellingen als bedoeld in artikel 11. De gegevens over de verstrekkingen per zorggebruiker voor ziekenhuiszorg en pharmacie worden met toepassing van artikel 33, eerste lid, van de Wet op het CBS verkregen van het College voor Zorgverzekeringen. Een aanzienlijk deel van de zorg wordt verzekerd door middel van aanvullende verzekeringen. Daarom zijn hierover gegevens nodig, alsmede over het verzekerde pakket, om een zinvolle interpretatie mogelijk te maken van gegevens over verstrekkingen. De bestaande statistiek «Zorgrekeningen» moet worden verbeterd, onder meer door uitgaven aan zorg te verbijzonderen naar bevolkingsgroepen. Hiervoor zijn gegevens van zorgverzekeraars op persoonsniveau vereist. Relevant hierbij is de hoogte van het eigen risico, om te kunnen bepalen welk deel van de geconsumeerde zorg niet in de verstrekkingen tot uiting komt. Internationale ontwikkelingen spelen eveneens een rol. Daar wordt gewerkt aan een uitbreiding van de uitsplitsing van de uitgaven van zorg naar leeftijd en geslacht.

Het nieuwe artikel 11b bevat regels voor arbodiensten. Er worden geen andere gegevens over de werkzaamheden van de arbodiensten voor andere ondernemingen of instellingen opgevraagd dan tot op heden, op grond van artikel 33, tweede lid, van de Wet op het CBS, uit de registraties van de arbodiensten werden gebruikt.

Het nieuwe artikel 11c betreft de mogelijkheid om, in aanvulling op de omschrijving van de te verstrekken gegevens in artikel 3, onderdelen h en i, en waar dat nodig is, te verlangen dat van de financiële gegevens van ondernemingen die tezamen een groep vormen alleen de geconsolideerde gegevens worden aangeleverd, zulks om statistische dubbeltellingen te voorkomen. Het gaat daarbij met name om gegevens voor de Statistiek «Financiën van ondernemingen». De gegevens worden per kwartaal opgevraagd. Deze statistiek wordt bijgehouden als uitvloeisel van de Europese verordening 1161/2005 van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie betreffende de opstelling van nationale kwartaalrekeningen per institutionele sector (PBEG L 191).

Onderdeel L

De wijziging van artikel 12 houdt verband met enkele enquêtes die een andere verslagperiode kennen dan een maand, kwartaal of jaar. Zo kent de halfjaarlijkse Investeringsenquête een verslagperiode van een half jaar. Hiervoor is in het besluit nog geen passende inzendtermijn opgenomen. Ook kan de verslagperiode incidenteel op een langere periode dan een jaar betrekking hebben. De inzendtermijn van 60 dagen verandert in het laatste geval niet.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

F. Heemskerk


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Economische Zaken.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 9 september 2008, nr. 174.

Naar boven