Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Financiën | Staatsblad 2008, 334 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Financiën | Staatsblad 2008, 334 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 5 december 2007, no. FM 2007-3012M;
Gelet op de artikelen 1:40, vijfde lid, 1:81, tweede lid, 2:26b, vierde lid, 2:26e, tweede lid, 2:54b, derde lid, 2:54e, tweede lid, 3:53, derde lid, 3:55a, tweede lid, 3:57, tweede lid, 3:59, tweede lid, 3:67, vierde lid, 3:270, tweede lid, 3:280, vierde lid, 3:284, derde lid, 3:285, eerste lid, 3:286, eerste lid, en 3:296 tot en met 3:299, tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht;
De Raad van State gehoord (advies van 18 januari 2008, no. W06.07.0464/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 7 juli 2008, no. FM 2008-0185U;
Hebben goed gevonden en verstaan:
Het Besluit bekostiging financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt na «2:20, eerste lid,» ingevoegd «2:26a, eerste lid, 2:26d, eerste lid,», en wordt na «2:50, eerste lid,» ingevoegd «2:54a, eerste lid, 2:54d, eerste lid,».
2. In onderdeel b wordt na «2:23, tweede lid,» ingevoegd: 2:26b, vijfde lid, 2:26e, derde lid, 2:54b, vierde lid, 2:54e, derde lid,.
Het Besluit boetes Wft wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 3 wordt de tabel onder de kop «Wet op het financieel toezicht» als volgt gewijzigd:
1. Na «2:26» met bijbehorend tariefnummer «4» worden vier regels ingevoegd, luidende:
«2:26a, eerste lid» met bijbehorend tariefnummer «5»
«2:26c, eerste lid» met bijbehorend tariefnummer «4»
«2:26d, eerste lid» met bijbehorend tariefnummer «5»
«2:26f, eerste lid» met bijbehorend tariefnummer «4».
2. Na «2:54, vierde lid» met bijbehorend tariefnummer «4» worden vier regels ingevoegd, luidende:
«2:54a, eerste lid» met bijbehorend tariefnummer «5»
«2:54c, eerste lid» met bijbehorend tariefnummer «4»
«2:54d, eerste lid» met bijbehorend tariefnummer «5»
«2:54f, eerste lid» met bijbehorend tariefnummer «4».
3. Na «3:38,» met bijbehorend tariefnummer «3» worden twee regels ingevoegd, luidende:
«3:38a» met bijbehorend tariefnummer «5»
«3:38b» met bijbehorend tariefnummer «5».
4. Na «3:68, eerste en derde lid» met bijbehorend tariefnummer «4» wordt een regel ingevoegd, luidende:
«3:68a» met bijbehorend tariefnummer «4».
B
In artikel 3 wordt de tabel onder het kopje «Besluit prudentiële regels Wft» als volgt gewijzigd:
1. De zinsnede «39, eerst en tweede lid» met het bijbehorende tariefnummer «1» wordt vervangen door «39, eerste tot en met derde lid» met het bijbehorende tariefnummer «1».
2. De zinsnede «39, vierde lid» met het bijbehorende tariefnummer «3» wordt vervangen door «39, vijfde lid» met het bijbehorende tariefnummer «3».
3. Na de zinsnede «64» met bijbehorend tariefnummer «3» worden vier regels ingevoegd, luidende:
«64a» met bijbehorend tariefnummer «3»
«64b, eerste tot en met derde lid» met bijbehorend tariefnummer «3»
«64c, eerste en tweede lid» met bijbehorend tariefnummer «3»
«64c, vierde tot en met zesde lid» met bijbehorend tariefnummer «3».
4. De zinsnede «122, eerste tot en met vierde lid» met het bijbehorende tariefnummer «3» wordt vervangen door «122, eerste en tweede lid» met het bijbehorende tariefnummer «3».
5. Na «122, eerste en tweede lid» (nieuw) met het bijbehorende tariefnummer «3» worden twee regels ingevoegd, luidende:
«122a, eerste lid» met bijbehorend tariefnummer «3»
«122b, eerste en tweede lid» met bijbehorend tariefnummer «3».
6. De zinsnede «134, tweede lid» met het bijbehorende tariefnummer «3» vervalt.
Het Besluit Markttoegang financiële ondernemingen Wft wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Na «2:22, tweede lid,» wordt ingevoegd: 2:26b, vierde lid, 2:26e, tweede lid, 2:26f, tweede lid,.
2. Na «2:53, eerste lid,» wordt ingevoegd: 2:54b, derde lid, 2:54e, tweede lid, 2:54f, tweede lid,.
B
Na artikel 11 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
1. De gegevens, bedoeld in artikel 2:26b, vierde lid, van de wet zijn:
a. een opgave van de naam, het adres en het telefoon- en faxnummer van de herverzekeraar;
b. een opgave van de rechtsvorm van de herverzekeraar;
c. een opgave van de statutaire zetel, de statutaire naam en de handelsnaam of handelsnamen;
d. indien de herverzekeraar is ingeschreven in het handelsregister, een opgave van het nummer van inschrijving;
e. een gewaarmerkt afschrift van de statuten;
f. een programma van werkzaamheden die de herverzekeraar voornemens is te verrichten;
g. gegevens op basis waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordelen of voldaan wordt aan hetgeen ingevolge artikel 3:8 van de wet is bepaald met betrekking tot de deskundigheid van de personen die het dagelijks beleid bepalen;
h. gegevens op basis waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordelen of voldaan wordt aan hetgeen ingevolge artikel 3:9 van de wet is bepaald met betrekking tot de betrouwbaarheid van de personen die het beleid bepalen of mede bepalen of onderdeel zijn van een orgaan dat belast is met toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken;
i. een beschrijving van het voorgenomen beleid met betrekking tot de integere bedrijfsuitoefening, bedoeld in artikel 3:10, eerste lid, van de wet;
j. een beschrijving van de zeggenschapsstructuur aan de hand waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordelen of voldaan wordt aan artikel 3:16 van de wet;
k. een beschrijving van de inrichting van de bedrijfsvoering met betrekking tot de beheerste en integere bedrijfsuitoefening, bedoeld in artikel 3:17, eerste lid, van de wet;
l. bescheiden waaruit het eigen vermogen, bedoeld in artikel 3:53 van de wet, en de te verwachten solvabiliteit, bedoeld in artikel 3:57, eerste lid, van de wet blijken; en
m. indien van toepassing:
1°. een opgave van de omvang van een gekwalificeerde deelneming als bedoeld in artikel 3:95 van de wet;
2°. gegevens op basis waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordelen of wordt voldaan aan hetgeen ingevolge artikel 3:99 van de wet is bepaald met betrekking tot de betrouwbaarheid van de aanvrager of houder van een verklaring van geen bezwaar die op grond van zijn gekwalificeerde deelneming het beleid van de betrokken onderneming zou kunnen bepalen of mede bepalen of zou bepalen of mede bepalen; en
3°. bescheiden waaruit de financiële positie en de juridische groepsstructuur van de aanvrager of houder van een verklaring van geen bezwaar blijken.
2. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel g, zijn:
a. een opgave van de naam, geboortedatum, geboorteplaats, nationaliteit, het privé-adres, het telefoon- en faxnummer en de functie;
b. een curriculum vitae;
c. een opgave van de relevante diploma’s;
d. een kopie van een geldig identiteitsbewijs; en
e. een opgave van referenten.
3. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel h, zijn:
a. een opgave van de naam, de geboortedatum, de geboorteplaats, nationaliteit, het privé-adres, het telefoon- en faxnummer en de functie;
b. een kopie van een geldig identiteitsbewijs;
c. gegevens met betrekking tot de antecedenten, bedoeld in de bijlage bij dit besluit; en
d. een opgave van referenten.
4. Het eerste lid, onderdelen h en m, onder 2°, zijn niet van toepassing ten aanzien van personen wier betrouwbaarheid voor de toepassing van de wet door een toezichthouder reeds is vastgesteld.
Het programma van werkzaamheden, bedoeld in artikel 11a, eerste lid, onderdeel f, dat wordt overgelegd door degene die een vergunning aanvraagt voor het uitoefenen van het bedrijf van herverzekeraar, bevat het volgende:
a. een opgave van de aard van de risico’s die de herverzekeraar voornemens is te dekken;
b. een uiteenzetting omtrent de leidende beginselen op het gebied van het sluiten van overeenkomsten waarbij de herverzekeraar een gedeelte van het door hem herverzekerde risico, tegen betaling van premie, op zijn beurt aan een andere verzekeraar overdraagt;
c. een raming van de kosten voor de inrichting van de administratie en van het produktienet en bewijsstukken waaruit blijkt dat de herverzekeraar beschikt over de financiële middelen ter dekking daarvan;
d. een raming voor de eerste drie boekjaren van de andere dan de in onderdeel c bedoelde kosten van beheer, in het bijzonder van de algemene kosten en provisies;
e. een raming voor de eerste drie boekjaren van de premies en van de schaden;
f. een raming voor de eerste drie boekjaren van de liquiditeitspositie; en
g. een raming voor de eerste drie boekjaren van de financiële middelen tot dekking van de verplichtingen en tot dekking van de solvabiliteitsmarge, bedoeld in artikel 3:57, derde lid, van de wet.
1. De gegevens, bedoeld in artikel 2:26e, tweede lid, van de wet zijn:
a. een opgave van de naam, het adres en het telefoon- en faxnummer van de herverzekeraar;
b. een opgave van de rechtsvorm van de herverzekeraar;
c. een opgave van de statutaire zetel, de statutaire naam en de handelsnaam of handelsnamen;
d. indien de herverzekeraar is ingeschreven in het handelsregister, een opgave van het nummer van inschrijving;
e. het adres van het bijkantoor;
f. een gewaarmerkt afschrift van de statuten;
g. een programma van werkzaamheden die de herverzekeraar voornemens is te verrichten vanuit het bijkantoor;
h. gegevens op basis waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordelen of voldaan wordt aan hetgeen ingevolge artikel 3:8 van de wet is bepaald met betrekking tot de deskundigheid van de personen die het dagelijks beleid van het bijkantoor van de herverzekeraar bepalen;
i. gegevens op basis waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordelen of voldaan wordt aan hetgeen ingevolge artikel 3:9 van de wet is bepaald met betrekking tot de betrouwbaarheid van de personen die het beleid van het bijkantoor van de herverzekeraar bepalen of mede bepalen;
j. een beschrijving van het voorgenomen beleid met betrekking tot de integere bedrijfsuitoefening, bedoeld in artikel 3:10, eerste lid, van de wet, vanuit het bijkantoor;
k. een beschrijving van de zeggenschapsstructuur aan de hand waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordelen of voldaan wordt aan artikel 3:16 van de wet;
l. een beschrijving van de inrichting van de bedrijfsvoering met betrekking tot de beheerste en integere bedrijfsuitoefening, bedoeld in artikel 3:17, eerste lid, van de wet vanuit het bijkantoor;
m. de vermelding van de bevoegdheid tot uitoefening van het bedrijf van herverzekeraar;
n. bescheiden waaruit het eigen vermogen, bedoeld in artikel 3:53, eerste lid, van de wet van het bijkantoor van de herverzekeraar, blijkt en op basis waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordelen of voldaan wordt aan hetgeen ingevolge dat artikel is bepaald, en waaruit de te verwachten solvabiliteit, bedoeld in artikel 3:57, eerste lid, van de wet van het bijkantoor van de herverzekeraar blijkt.
2. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel h, zijn:
a. een opgave van de naam, de geboortedatum, de geboorteplaats, nationaliteit, het privé-adres, het telefoon- en faxnummer en de functie;
b. een curriculum vitae;
c. een opgave van de relevante diploma’s;
d. een kopie van een geldig identiteitsbewijs; en
e. een opgave van referenten.
3. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel i, zijn:
a. een opgave van de naam, de geboortedatum, de geboorteplaats, nationaliteit, het privé-adres, het telefoon- en faxnummer en de functie;
b. een kopie van een geldig identiteitsbewijs;
c. gegevens met betrekking tot antecedenten, bedoeld in de bijlage bij dit besluit; en
d. een opgave van referenten.
4. Het eerste lid, onderdeel i, is niet van toepassing ten aanzien van personen wier betrouwbaarheid voor de toepassing van de wet door een toezichthouder reeds is vastgesteld.
1. Het programma van werkzaamheden, bedoeld in artikel 11c, eerste lid, onderdeel g, dat wordt overgelegd door degene die een vergunning aanvraagt voor het uitoefenen van het bedrijf van herverzekeraar, bevat het volgende:
a. een opgave van de aard van de risico’s die de herverzekeraar voornemens is te dekken;
b. bewijsstukken waaruit blijkt dat het bijkantoor beschikt over het minimumbedrag van het garantiefonds dat ingevolge artikel 3:62, eerste lid, in samenhang met artikel 3:57, vierde lid, van de wet, voor de betrokken activiteit of activiteiten geldt, dan wel over het minimumbedrag aan solvabiliteitsmarge dat ingevolge artikel 3:62, eerste lid, in samenhang met artikel 3:57, eerste, tweede en derde lid, van de wet is vereist, indien dit minimumbedrag aan solvabiliteitsmarge hoger is dan het minimumbedrag van het garantiefonds;
c. een uiteenzetting omtrent de leidende beginselen op het gebied van het sluiten van overeenkomsten waarbij de herverzekeraar een gedeelte van het door hem herverzekerde risico, tegen betaling van premie, op zijn beurt aan een andere verzekeraar overdraagt;
d. een raming van de kosten voor de inrichting van de administratie en van het produktienet en bewijsstukken waaruit blijkt dat de herverzekeraar beschikt over de financiële middelen ter dekking daarvan;
e. een raming voor de eerste drie boekjaren van de andere dan de in onderdeel c bedoelde kosten van beheer, in het bijzonder van de algemene kosten en provisies;
f. een raming voor de eerste drie boekjaren van de premies en van de schaden;
g. een raming voor de eerste drie boekjaren van de liquiditeitspositie; en
h. een raming voor de eerste drie boekjaren van de financiële middelen tot dekking van de verplichtingen en tot dekking van de solvabiliteitsmarge, bedoeld in artikel 3:57, derde lid, van de wet.
2. De aanvrager voegt bij het programma van werkzaamheden de jaarrekening van elk van de laatste drie boekjaren. Indien sedert de oprichting van de onderneming van de aanvrager nog geen drie boekjaren zijn verstreken, behoeven deze jaarrekeningen slechts voor de afgesloten boekjaren te worden overgelegd.
3. Het programma van werkzaamheden bevat tevens bewijsstukken betreffende de omvang van de solvabiliteitsmarge, bedoeld in artikel 3:57, derde lid, in samenhang met artikel 3:61, eerste lid, van de wet.
1. De gegevens, bedoeld in artikel 2:26f, tweede lid, van de wet zijn:
a. een opgave van de naam, het adres en het telefoon- en faxnummer van de herverzekeraar;
b. een opgave van de rechtsvorm van de herverzekeraar;
c. een opgave van de statutaire zetel, de statutaire naam en de handelsnaam of handelsnamen;
d. indien de herverzekeraar is ingeschreven in het handelsregister, een opgave van het nummer van inschrijving;
e. een gewaarmerkt afschrift van de statuten;
f. de opgave van het adres van zijn zetel en dat van de vestiging van waaruit de herverzekeraar voornemens is de diensten te verrichten;
g. de vermelding van de bevoegdheid om in de staat van de zetel het bedrijf van verzekeraar uit te oefenen en in welke activiteit of activiteiten de herverzekeraar bevoegd is zijn bedrijf uit te oefenen;
h. de vermelding van de daadwerkelijke uitoefening van het bedrijf van herverzekeraar vanuit de staat van de zetel;
i. gegevens waaruit de te verwachte solvabiliteit, bedoeld in artikel 3:57, eerste lid, van de wet met betrekking tot het gehele door de herverzekeraar uitgeoefende bedrijf blijkt; en
j. een opgave van de aard van de risico’s die de herverzekeraar voornemens is te dekken.
2. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel j, zijn:
a. een opgave van de naam, de geboortedatum, de geboorteplaats, nationaliteit, het privé-adres, het telefoon- en faxnummer en de functie;
b. een curriculum vitae;
c. een opgave van de relevante diploma’s;
d. een kopie van een geldig identiteitsbewijs;
e. een opgave van referenten;
3. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel k, zijn:
a. een opgave van de naam, de geboortedatum, de geboorteplaats, nationaliteit, het privé-adres, het telefoon- en faxnummer en de functie;
b. een kopie van een geldig identiteitsbewijs;
c. gegevens met betrekking tot de antecedenten, bedoeld in de bijlage bij dit besluit;
d. een opgave van referenten.
4. Het eerste lid, onderdeel k, is niet van toepassing ten aanzien van personen wier betrouwbaarheid voor de toepassing van de wet door een toezichthouder reeds is vastgesteld.
C
In artikel 18, eerste lid, wordt, onder verlettering van de onderdelen k tot en met o tot l tot en met p, na onderdeel j een onderdeel ingevoegd, luidende:
k. een beschrijving van de zeggenschapsstructuur aan de hand waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordelen of voldaan wordt aan artikel 3:16 van de wet;
D
Na artikel 31 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
1. De gegevens, bedoeld in artikel 2:54b, derde lid, van de wet zijn:
a. een opgave van de naam, het adres en het telefoon- en faxnummer van de entiteit voor risico-acceptatie;
b. een opgave van de statutaire zetel, de statutaire naam en de handelsnaam of handelsnamen;
c. indien de entiteit voor risico-acceptatie is ingeschreven in het handelsregister, een opgave van het nummer van inschrijving;
d. een gewaarmerkt afschrift van de statuten;
e. een programma van werkzaamheden die de entiteit voor risico-acceptatie voornemens is te verrichten;
f. gegevens op basis waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordelen of voldaan wordt aan hetgeen ingevolge artikel 3:8 van de wet is bepaald met betrekking tot de deskundigheid van de personen die het dagelijks beleid bepalen;
g. gegevens op basis waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordelen of voldaan wordt aan hetgeen ingevolge artikel 3:9 van de wet is bepaald met betrekking tot de betrouwbaarheid van de personen die het beleid bepalen of mede bepalen of onderdeel zijn van een orgaan dat belast is met toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken;
h. een beschrijving van het voorgenomen beleid met betrekking tot de integere bedrijfsuitoefening, bedoeld in artikel 3:10, eerste lid, van de wet;
i. een beschrijving van de zeggenschapstructuur aan de hand waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordelen of voldaan wordt aan artikel 3:16 van de wet;
j. een beschrijving van de inrichting van de bedrijfsvoering met betrekking tot de beheerste en integere bedrijfuitoefening, bedoeld in artikel 3:17, eerste lid, van de wet;
k. bescheiden waaruit het eigen vermogen, bedoeld in artikel 3:53, eerste lid, van de wet, en de te verwachten solvabiliteit, bedoeld in artikel 3:57, eerste lid, van de wet blijken;
l. indien van toepassing:
1°. een opgave van de omvang van een gekwalificeerde deelneming als bedoeld in artikel 3:95 van de wet;
2°. gegevens op basis waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordelen of wordt voldaan aan hetgeen ingevolge artikel 3:99 van de wet is bepaald met betrekking tot de betrouwbaarheid van de aanvrager of houder van een verklaring van geen bezwaar die op grond van zijn gekwalificeerde deelneming het beleid van de betrokken onderneming zou kunnen bepalen of mede bepalen of zou bepalen of mede bepalen; en
3°. bescheiden waaruit de financiële positie en de juridische groepsstructuur van de aanvrager of houder van een verklaring van geen bezwaar blijken.
2. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel f, zijn:
a. een opgave van de naam, de geboortedatum, de geboorteplaats, nationaliteit, het privé-adres, het telefoon- en faxnummer en de functie;
b. een curriculum vitae;
c. een opgave van de relevante diploma’s;
d. een kopie van een geldig identiteitsbewijs; en
e. een opgave van referenten.
3. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel g, zijn:
a. een opgave van de naam, de geboortedatum, de geboorteplaats, nationaliteit, het privé-adres, het telefoon- en faxnummer en de functie;
b. een kopie van een geldig identiteitsbewijs;
c. gegevens met betrekking tot de antecedenten, bedoeld in de bijlage bij dit besluit; en
d. een opgave van referenten.
4. Het eerste lid, onderdelen g en l, onder 2°, is niet van toepassing ten aanzien van personen wier betrouwbaarheid voor de toepassing van de wet door een toezichthouder reeds is vastgesteld.
Het programma van werkzaamheden, bedoeld in artikel 31a, eerste lid, onderdeel e, dat wordt overgelegd door degene die een vergunning aanvraagt voor het uitoefenen van het bedrijf van entiteit voor risico-acceptatie, bevat het volgende:
a. een opgave van de aard van de risico’s die de entiteit voor risico-acceptatie voornemens is te dekken;
b. een uiteenzetting omtrent de leidende beginselen op het gebied van het sluiten van overeenkomsten waarbij de entiteit voor risico-acceptatie een gedeelte van het door hem herverzekerde risico, tegen betaling van premie, op zijn beurt aan een verzekeraar of andere entiteit voor risico-acceptatie overdraagt;
c. een raming van de kosten voor de inrichting van de administratie en van het produktienet en bewijsstukken waaruit blijkt dat de entiteit voor risico-acceptatie beschikt over de financiële middelen ter dekking daarvan;
d. een raming voor de eerste drie boekjaren van de andere dan de in onderdeel c bedoelde kosten van beheer, in het bijzonder van de algemene kosten en provisies;
e. een raming voor de eerste drie boekjaren van de premies en van de schaden;
f. een raming voor de eerste drie boekjaren van de liquiditeitspositie; en
g. een raming voor de eerste drie boekjaren van de financiële middelen tot dekking van de verplichtingen en tot dekking van de solvabiliteitsmarge, bedoeld in artikel 3:57, derde lid, van de wet.
1. De gegevens, bedoeld in artikel 2:54e, tweede lid, van de wet zijn:
a. een opgave van de naam, het adres en het telefoon- en faxnummer van de entiteit voor risico-acceptatie;
b. een opgave van de statutaire zetel, de statutaire naam en de handelsnaam of handelsnamen;
c. indien de entiteit voor risico-acceptatie is ingeschreven in het handelsregister, een opgave van het nummer van inschrijving;
d. het adres van het bijkantoor;
e. een gewaarmerkt afschrift van de statuten;
f. een programma van werkzaamheden die de entiteit voor risico-acceptatie voornemens is te verrichten vanuit het bijkantoor;
g. gegevens op basis waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordelen of voldaan wordt aan hetgeen ingevolge artikel 3:8 van de wet is bepaald met betrekking tot de deskundigheid van de personen die het dagelijks beleid van het bijkantoor van de entiteit voor risico-acceptatie bepalen;
h. gegevens op basis waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordelen of voldaan wordt aan hetgeen ingevolge artikel 3:9 van de wet is bepaald met betrekking tot de betrouwbaarheid van de personen die het beleid van het bijkantoor van de entiteit voor risico-acceptatie bepalen of mede bepalen;
i. een beschrijving van het voorgenomen beleid met betrekking tot de integere bedrijfsuitoefening, bedoeld in artikel 3:10, eerste lid, van de wet, vanuit het bijkantoor;
j. een beschrijving van de zeggenschapsstructuur aan de hand waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordelen of voldaan wordt aan artikel 3:16 van de wet;
k. een beschrijving van de inrichting van de bedrijfsvoering met betrekking tot de beheerste en integere bedrijfsuitoefening, bedoeld in artikel 3:17, eerste lid, van de wet vanuit het bijkantoor;
l. de vermelding van de bevoegdheid tot uitoefening van het bedrijf van entiteit voor risico-acceptatie;
m. bescheiden waaruit het eigen vermogen, bedoeld in artikel 3:53, eerste lid, van de wet van het bijkantoor van de entiteit voor risico-acceptatie, blijkt en op basis waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordelen of voldaan wordt aan hetgeen ingevolge dat artikel is bepaald, en waaruit de te verwachten solvabiliteit, bedoeld in artikel 3:57, eerste lid, van de wet van het bijkantoor van de entiteit voor risico-acceptatie blijkt.
2. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel h, zijn:
a. een opgave van de naam, de geboortedatum, de geboorteplaats, nationaliteit, het privé-adres, het telefoon- en faxnummer en de functie;
b. een curriculum vitae;
c. een opgave van de relevante diploma’s;
d. een kopie van een geldig identiteitsbewijs; en
e. een opgave van referenten.
3. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel i, zijn:
a. een opgave van de naam, de geboortedatum, de geboorteplaats, nationaliteit, het privé-adres, het telefoon- en faxnummer en de functie;
b. een kopie van een geldig identiteitsbewijs;
c. gegevens met betrekking tot antecedenten, bedoeld in de bijlage bij dit besluit; en
d. een opgave van referenten.
4. Het eerste lid, onderdeel i, is niet van toepassing ten aanzien van personen wier betrouwbaarheid voor de toepassing van de wet door een toezichthouder reeds is vastgesteld.
1. Het programma van werkzaamheden, bedoeld in artikel 31c, eerste lid, onderdeel g, dat wordt overgelegd door degene die een vergunning aanvraagt voor het uitoefenen van het bedrijf van entiteit voor risico-acceptatie, bevat het volgende:
a. een opgave van de aard van de risico’s die de entiteit voor risico-acceptatie voornemens is te dekken;
b. bewijsstukken waaruit blijkt dat het bijkantoor beschikt over het minimumbedrag van het garantiefonds dat ingevolge artikel 3:62, eerste lid, in samenhang met artikel 3:57, vierde lid, van de wet, voor de betrokken activiteit of activiteiten geldt, dan wel over het minimumbedrag aan solvabiliteitsmarge dat ingevolge artikel 3:62, eerste lid, in samenhang met artikel 3:57, eerste, tweede en derde lid, van de wet is vereist, indien dit minimumbedrag aan solvabiliteitsmarge hoger is dan het minimumbedrag van het garantiefonds;
c. een uiteenzetting omtrent de leidende beginselen op het gebied van het sluiten van overeenkomsten waarbij de entiteit voor risico-acceptatie een gedeelte van het door hem herverzekerde risico, tegen betaling van premie, op zijn beurt aan een verzekeraar of andere entiteit voor risico-acceptatie overdraagt;
d. een raming van de kosten voor de inrichting van de administratie en van het produktienet en bewijsstukken waaruit blijkt dat de entiteit voor risico-acceptatie beschikt over de financiële middelen ter dekking daarvan;
e. een raming voor de eerste drie boekjaren van de andere dan de in onderdeel c bedoelde kosten van beheer, in het bijzonder van de algemene kosten en provisies;
f. een raming voor de eerste drie boekjaren van de premies en van de schaden;
g. een raming voor de eerste drie boekjaren van de liquiditeitspositie; en
h. een raming voor de eerste drie boekjaren van de financiële middelen tot dekking van de verplichtingen en tot dekking van de solvabiliteitsmarge, bedoeld in artikel 3:57, derde lid, van de wet.
2. De aanvrager voegt bij het programma van werkzaamheden de jaarrekening van elk van de laatste drie boekjaren. Indien sedert de oprichting van de onderneming van de aanvrager nog geen drie boekjaren zijn verstreken, behoeven deze jaarrekeningen slechts voor de afgesloten boekjaren te worden overgelegd.
3. Het programma van werkzaamheden bevat tevens bewijsstukken betreffende de omvang van de solvabiliteitsmarge, bedoeld in artikel 3:57, derde lid, in samenhang met artikel 3:61, eerste lid, van de wet.
1. De gegevens, bedoeld in artikel 2:54f, tweede lid, van de wet zijn:
a. een opgave van de naam, het adres en het telefoon- en faxnummer van de entiteit voor risico-acceptatie;
b. een opgave van de rechtsvorm van de entiteit voor risico-acceptatie;
c. een opgave van de statutaire zetel, de statutaire naam en de handelsnaam of handelsnamen;
d. indien de entiteit voor risico-acceptatie is ingeschreven in het handelsregister, een opgave van het nummer van inschrijving;
e. een gewaarmerkt afschrift van de statuten;
f. de opgave van het adres van zijn zetel en dat van de vestiging van waaruit de entiteit voor risico-acceptatie voornemens is de diensten te verrichten;
g. de vermelding van de bevoegdheid om in de staat van de zetel het bedrijf van entiteit voor risico-acceptatie uit te oefenen en in welke activiteit of activiteiten de entiteit voor risico-acceptatie bevoegd is zijn bedrijf uit te oefenen;
h. de vermelding van de daadwerkelijke uitoefening van het bedrijf van entiteit voor risico-acceptatie vanuit de staat van de zetel;
i. gegevens waaruit de te verwachte solvabiliteit, bedoeld in artikel 3:57, eerste lid, van de wet met betrekking tot het gehele door de entiteit voor risico-acceptatie uitgeoefende bedrijf blijkt; en
j. een opgave van de aard van de risico’s die de entiteit voor risico-acceptatie voornemens is te dekken.
2. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel j, zijn:
a. een opgave van de naam, de geboortedatum, de geboorteplaats, nationaliteit, het privé-adres, het telefoon- en faxnummer en de functie;
b. een curriculum vitae;
c. een opgave van de relevante diploma’s;
d. een kopie van een geldig identiteitsbewijs;
e. een opgave van referenten.
3. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel k, zijn:
a. een opgave van de naam, de geboortedatum, de geboorteplaats, nationaliteit, het privé-adres, het telefoon- en faxnummer en de functie;
b. een kopie van een geldig identiteitsbewijs;
c. gegevens met betrekking tot de antecedenten, bedoeld in de bijlage bij dit besluit;
d. een opgave van referenten.
4. Het eerste lid, onderdeel k, is niet van toepassing ten aanzien van personen wier betrouwbaarheid voor de toepassing van de wet door een toezichthouder reeds is vastgesteld.
Het Besluit prudentiële regels Wft wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Na de definitie van «grote posities» wordt een definitie ingevoegd, luidende:
herverzekeraar waarvan alle aandelen worden gehouden door een financiële onderneming die geen verzekeraar is of door een onderneming die geen financiële onderneming is, of die deel uitmaakt van een groep die geen verzekeringsgroep is als bedoeld in de afdelingen 3.6.1. en 3.6.3. van de wet, en die uitsluitend risico’s in herverzekering neemt van de eerdergenoemde financiële onderneming onderscheidenlijk onderneming of van de ondernemingen die deel uitmaken van de groep waarvan hij deel uitmaakt;.
2. Na de definitie van «professionele geldmarktpartij» wordt een definitie ingevoegd, luidende:
overeenkomst waarbij een verzekeraar een gedeelte van het door hem herverzekerde risico, tegen betaling van herverzekeringspremie, overdraagt aan een andere verzekeraar;.
B
In artikel 9, onderdeel c, wordt na «clearinginstelling» ingevoegd: , entiteit voor risico-acceptatie.
C
In artikel 10, eerste lid, wordt na «clearinginstelling» ingevoegd: , entiteit voor risico-acceptatie.
D
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «clearinginstelling» ingevoegd «, entiteit voor risico-acceptatie» en wordt na «3:23,» ingevoegd «3:24a, 3:24b».
2. In het tweede tot en met het vijfde lid wordt «kredietinstelling» telkens vervangen door: entiteit voor risico-acceptatie, kredietinstelling.
E
In de artikelen 12, eerste lid, en 13, eerste lid, wordt na «clearinginstelling» telkens ingevoegd: , entiteit voor risico-acceptatie.
F
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «Een kredietinstelling» vervangen door: Een entiteit voor risico-acceptatie, kredietinstelling.
2. In het tweede lid, eerste volzin, wordt de zinsnede «de kredietinstelling of verzekeraar, onderscheidenlijk het bijkantoor» vervangen door: een kredietinstelling, natura-uitvaartverzekeraar, levensverzekeraar, schadeverzekeraar of bijkantoor als bedoeld in het eerste lid.
3. In het derde lid, vierde lid, eerste volzin en vijfde lid wordt na «financiële onderneming,» telkens ingevoegd: bedoeld in het tweede lid,.
G
In artikel 17, eerste lid, wordt na «clearinginstelling,» ingevoegd: «entiteit voor risico-acceptatie,» en wordt na «3:23,» ingevoegd: «3:24a, 3:24b,».
H
In de artikelen 18, 19, 20, eerste lid, 21, eerste lid, en 22 wordt na «clearinginstelling» telkens ingevoegd: , entiteit voor risico-acceptatie.
I
In artikel 23, eerste lid, wordt na «clearinginstelling,» ingevoegd: «entiteit voor risico-acceptatie,» en wordt na «3:23,» ingevoegd: «3:24a, 3:24b,».
J
In de artikelen 24 en 25 wordt na «clearinginstelling» telkens ingevoegd: , entiteit voor risico-acceptatie.
K
Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «3:23,» ingevoegd: 3:24b,.
2. In het tweede lid wordt na «clearinginstelling,» ingevoegd: entiteit voor risico-acceptatie,.
L
In de artikelen 28, 29, 30, 31, eerste lid, 33, eerste lid, 34, eerste lid, en 35, eerste lid, wordt na «clearinginstelling» telkens ingevoegd: , entiteit voor risico-acceptatie.
M
Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid, wordt na het tweede lid een lid ingevoegd, luidende:
3. Een entiteit voor risico-acceptatie of een herverzekeraar als bedoeld in artikel 3:49 van de wet, geeft schriftelijk kennis aan de Nederlandsche Bank van een voornemen tot een wijziging van de risico’s die zij onderscheidenlijk hij voornemens is te dekken.
2. In het vierde lid (nieuw) wordt de zinsnede «het eerste of tweede lid» telkens vervangen door: «het eerste, tweede of derde lid».
N
In het opschrift van paragraaf 9.1 wordt de zinsnede «Bepalingen ter uitvoering van de artikelen 3:53, derde lid, 3:54, derde lid, en 3:55, tweede lid, van de wet» vervangen door: Bepalingen ter uitvoering van de artikelen 3:53, derde lid, 3:54, derde lid, 3:55, tweede lid, en 3:55a, tweede lid, van de wet
O
Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid worden de onderdelen a tot en met d geletterd d tot en met g en worden na de aanhef drie onderdelen ingevoegd, luidende:
a. voor een entiteit voor risico-acceptatie als bedoeld in artikel 3:53, eerste lid, van de wet een door de Nederlandsche Bank te bepalen bedrag, dat niet hoger is dan € 1 miljoen, afhankelijk van het risicoprofiel van de entiteit;
b. € 1 miljoen voor een herverzekeraar als bedoeld in artikel 3:53, eerste lid, of 3:55a, eerste lid, van de wet die ondernemingsgebonden herverzekeraar is;
c. € 3 miljoen voor een herverzekeraar als bedoeld in artikel 3:53, eerste lid, of 3:55a, eerste lid, van de wet, niet zijnde een herverzekeraar als bedoeld onder b;.
2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef wordt de zinsnede «artikel 3:54, derde lid, of 3:55, tweede lid» vervangen door: artikel 3:54, derde lid, 3:55, tweede lid, of 3:55a, tweede lid.
b. De onderdelen a tot en met d worden geletterd d tot en met g.
c. Na de aanhef worden drie onderdelen ingevoegd, luidende:
a. voor een in Nederland gelegen bijkantoor van een entiteit voor risico-acceptatie als bedoeld in artikel 3:55a, eerste lid, van de wet een door de Nederlandsche Bank te bepalen bedrag, dat niet hoger is dan € 1 miljoen, afhankelijk van het risicoprofiel van de entiteit;
b. € 0,5 miljoen voor een in Nederland gelegen bijkantoor van een herverzekeraar als bedoeld in artikel 3:55a, eerste lid, van de wet die ondernemingsgebonden herverzekeraar is;
c. € 1,5 miljoen voor een in Nederland gelegen bijkantoor van een herverzekeraar als bedoeld in artikel 3:55a, eerste lid, van de wet, niet zijnde een bijkantoor als bedoeld onder b;.
3. Na het tweede lid, wordt, onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid, een lid ingevoegd, luidende:
3. Voor schadeverzekeraars als bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdelen f en g, die tevens het bedrijf van herverzekeraar uitoefenen, bedraagt evenwel het minimumbedrag van het garantiefonds, bedoeld in artikel 3:53, vierde lid, het bedrag, genoemd in het eerste lid, onderdeel c, f of g, al naar gelang welk bedrag het hoogste is, indien:
1°. het bedrag aan geïnde herverzekeringspremies groter is dan tien procent van het totale premiebedrag;
2°. het bedrag aan geïnde herverzekeringspremies hoger is dan € 50 miljoen; of
3°. de technische voorzieningen als gevolg van geaccepteerde herverzekering groter zijn dan tien procent van de totale technische voorzieningen.
4. In het vierde lid (nieuw) wordt de zinsnede «het eerste lid, onderdelen a, c en d, en tweede lid, onderdelen a, c en d» vervangen door: het eerste lid, onderdelen b tot en met d, f en g, en tweede lid, onderdelen b tot en met d, f en g.
5. In het vijfde lid (nieuw) wordt de zinsnede «het vorige lid» vervangen door: het vierde lid.
P
In artikel 52, eerste lid, wordt de zinsnede «van een levensverzekeraar of schadeverzekeraar als bedoeld in artikel 3:53, eerste lid, of 3:54, eerste lid, van de wet of van een bijkantoor als bedoeld in artikel 3:54, derde lid, van de wet» vervangen door: van een herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar als bedoeld in artikel 3:53, eerste lid, of 3:54, eerste lid, van de wet of van een bijkantoor als bedoeld in artikel 3:55a, eerste lid, of 3:54, derde lid, van de wet.
Q
In artikel 57, eerste lid, aanhef, wordt de zinsnede «artikel 49, eerste lid, aanhef en onderdeel a» vervangen door: artikel 49, eerste lid, aanhef en onderdeel d.
R
In artikel 58, eerste lid, aanhef, wordt de zinsnede «artikel 49, eerste lid, aanhef en onderdeel c of d» vervangen door: artikel 49, eerste lid, aanhef en onderdeel f of g.
S
Na artikel 64 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:
Het minimumbedrag aan solvabiliteitsmarge van een herverzekeraar als bedoeld in artikel 3:57, eerste lid, of 3:61, eerste lid, van de wet die zijn bedrijf uitoefent zowel in de activiteit levensherverzekering of natura-uitvaartherverzekering, als in de activiteit schadeherverzekering, bedraagt de som van de bedragen, berekend ingevolge de artikelen 64b en 64c.
1. Het minimumbedrag aan solvabiliteitsmarge van een herverzekeraar als bedoeld in artikel 3:57, eerste lid, 3:61, eerste lid, of 3:62, eerste of tweede lid, van de wet die zijn bedrijf uitoefent in de activiteit levensherverzekering wordt bepaald overeenkomstig artikel 64c.
2. Het minimumbedrag aan solvabiliteitsmarge van een herverzekeraar die zijn bedrijf uitoefent in de activiteit levensherverzekering wordt, in afwijking van het eerste lid, bepaald overeenkomstig artikel 65 indien die activiteit betrekking heeft op de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, punt 1, onderdeel a, voor zover die verbonden zijn met beleggingsfondsen of in verband staan met overeenkomsten met winstdeling, en punt 2, onderdelen b, c, d en e, van richtlijn nr. 2002/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 5 november 2002 betreffende levensverzekering (PbEU L 345).
3. Het minimumbedrag aan solvabiliteitsmarge van een herverzekeraar die zijn bedrijf uitoefent in de activiteit natura-uitvaartherverzekering wordt bepaald overeenkomstig artikel 65.
1. Het minimumbedrag aan solvabiliteitsmarge van een herverzekeraar als bedoeld in artikel 3:57, eerste lid, 3:61, eerste lid, of 3:62, eerste lid, van de wet die zijn bedrijf uitoefent in de activiteit schadeherverzekering bedraagt het product van het op grond van onderdeel c berekende percentage, vermenigvuldigd met het hoogste van de op grond van de onderdelen a en b berekende bedragen. De bedragen en het percentage worden als volgt berekend:
a. achttien procent van de in het voorafgaande boekjaar geboekte dan wel verdiende premies, naargelang welk bedrag het hoogst is en van de in rekening gebrachte poliskosten, voor zover deze premies en kosten niet meer bedragen dan € 53,1 miljoen, vermeerderd met zestien procent van deze premies en kosten voor zover deze meer bedragen dan € 53,1 miljoen;
b. 26 procent van de gemiddeld geboekte bruto schaden in de voorafgaande drie boekjaren en van de gemiddelde toevoeging aan de schadevoorziening in deze jaren, voor zover deze schaden en toevoeging niet meer bedragen dan € 37,2 miljoen, vermeerderd met 23 procent van deze schaden en toevoeging, voor zover deze meer bedragen dan € 37,2 miljoen;
c. de verhouding, welke ten minste vijftig procent bedraagt, berekend over de voorafgaande drie boekjaren tezamen, tussen de schaden die voor eigen rekening komen van de herverzekeraar, na overdracht uit hoofde van retrocessie, en de bruto schaden.
2. Voor zover het de berekening met betrekking tot de herverzekering van risico’s van de branches Aansprakelijkheid luchtvaartuigen, Aansprakelijkheid zee- en binnenschepen en Algemene aansprakelijkheid betreft, worden de geboekte dan wel verdiende premies, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, of de geboekte bruto schaden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, met vijftig procent verhoogd. Voor de herverzekering van risico’s van andere branches kunnen de geboekte dan wel verdiende premies, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, voor bijzondere herverzekeringsactiviteiten of categorieën overeenkomsten worden verhoogd met ten hoogste vijftig procent. De Nederlandsche Bank past het percentage toe dat is vastgesteld volgens de procedure van artikel 55, tweede lid, van richtlijn nr. 2005/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 november 2005 betreffende herverzekering en houdende wijziging van Richtlijnen 73/239/EEG en 92/49/EEG van de Raad en van Richtlijnen 98/78/EG en 2002/83/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU L 323). De Nederlandsche Bank doet mededeling van dat percentage in de Staatscourant. Het percentage wordt voor het eerst toegepast in het boekjaar dat begint op 1 januari van het op de mededeling volgende kalenderjaar of gedurende dat kalenderjaar.
3. De Nederlandsche Bank kan op aanvraag besluiten dat voor de toerekening van de geboekte dan wel verdiende premies of geboekte bruto schaden aan de branches gebruik kan worden gemaakt van statistische methoden.
4. Indien het een herverzekeraar betreft die in hoofdzaak risico’s van kredietschade, stormschade, hagelschade of vorstschade dekt, wordt in de berekening en de verhouding, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b onderscheidenlijk onderdeel c, uitgegaan van de voorafgaande zeven boekjaren.
5. Voor de toepassing van dit artikel worden ontvangen premies en betaalde of te betalen schaden in verband met herverzekeringen, die ingevolge de internationale jaarrekeningstandaarden niet als zodanig worden aangemerkt, in aanmerking genomen.
6. Indien het minimumbedrag aan solvabiliteitsmarge zoals berekend overeenkomstig dit artikel lager is dan het minimumbedrag aan solvabiliteitsmarge van het voorafgaande boekjaar, bedraagt het minimumbedrag aan solvabiliteitsmarge ten minste de uitkomst van de volgende berekening: het minimumbedrag aan solvabiliteitsmarge van het voorafgaande boekjaar wordt vermenigvuldigd met de verhouding, welke ten hoogste honderd procent bedraagt, tussen de bedragen voor technische voorzieningen voor te betalen schaden verminderd met het bedrag van de overdrachten uit retrocessie aan het einde van het boekjaar en de bedragen voor technische voorzieningen voor te betalen schaden verminderd met het bedrag van de overdrachten uit retrocessie aan het begin van het boekjaar.
7. De Nederlandsche Bank kan besluiten de op retrocessie gebaseerde vermindering, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, te beperken indien:
a. de aard of de kwaliteit van de overdracht uit hoofde van retrocessie sinds het afgelopen boekjaar sterk is gewijzigd; of
b. er nauwelijks risico-overdracht plaatsvindt uit hoofde van retrocessie.
8. Artikel 49, vierde en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing op de bedragen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b.
9. De Nederlandsche Bank kan op aanvraag besluiten dat voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel c, vorderingen op een entiteit voor risico-acceptatie worden beschouwd als overdracht uit hoofde van retrocessie indien de zekerheid die een vordering op een entiteit voor risico-acceptatie biedt vergelijkbaar is met de zekerheid van een vordering op een herverzekeraar.
T
Aan artikel 65 worden twee leden toegevoegd, luidende:
5. De Nederlandsche Bank kan op aanvraag besluiten dat voor de toepassing van het eerste lid, onderdelen a en e, bedragen die op een entiteit voor risico-acceptatie kunnen worden verhaald, worden beschouwd als een overdracht uit hoofde van herverzekering.
6. De artikelen 64a tot en met 64c zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de herverzekeringsactiviteiten van de levensverzekeraar indien:
1°. het bedrag aan geïnde herverzekeringspremies hoger is dan tien procent van het totale premie-inkomen;
2°. het bedrag aan geïnde herverzekeringspremies hoger is dan € 50 miljoen; of
3°. de technische voorzieningen als gevolg van geaccepteerde herverzekering hoger zijn dan tien procent van de totale technische voorzieningen voor het gehele bedrijf.
U
Artikel 67 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, eerste volzin, vervalt telkens de zinsnede: , eerste volzin.
2. In het negende lid wordt de zinsnede «Artikel 49, derde en vierde lid» vervangen door: Artikel 49, vierde en vijfde lid.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
10. De Nederlandsche Bank kan op aanvraag besluiten dat voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel c, bedragen die op een entiteit voor risico-acceptatie kunnen worden verhaald, worden beschouwd als een overdracht uit hoofde van herverzekering.
V
Artikel 68 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, aanhef, wordt de zinsnede «schadeverzekeraar als bedoeld in artikel 3:57, eerste lid, of 3:58, eerste of tweede lid» vervangen door «herverzekeraar die zijn bedrijf uitoefent in de activiteit schadeherverzekering of schadeverzekeraar als bedoeld in artikel 3:57, eerste lid, 3:58, eerste of tweede lid, 3:61, eerste lid, of 3:62, eerste lid» en wordt «het overeenkomstig artikel 67 berekende bedrag» gewijzigd in «het overeenkomstig artikel 64c onderscheidenlijk artikel 67 berekende bedrag».
2. In het eerste lid, onderdeel d, wordt «schadeverzekeraar» vervangen door «herverzekeraar of schadeverzekeraar» en wordt de zinsnede «niet eerder dan aan» vervangen door «uiterlijk voor».
3. In het tweede lid, wordt «het overeenkomstig artikel 67 berekende bedrag» vervangen door: het overeenkomstig artikel 64c onderscheidenlijk artikel 67 berekende bedrag.
W
In artikel 91, derde lid, onderdeel e, onder 3°, wordt de zinsnede «ondernemingen die geen financiële instellingen, herverzekeraars, kredietinstellingen of verzekeraars zijn» vervangen door: ondernemingen die geen entiteit voor risico-acceptatie, financiële instelling, kredietinstelling of verzekeraar zijn.
X
Artikel 94 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, onderdelen d en e, wordt «herverzekeraar» telkens vervangen door: entiteit voor risico-acceptatie.
2. In het vijfde lid wordt na de zinsnede «het belang in de» ingevoegd «entiteit voor risico-acceptatie,» en vervalt «herverzekeraar,».
3. In het zevende lid vervalt: herverzekeraar,.
IJ
In artikel 95, derde lid, onderdeel f, vervalt: herverzekeraar.
Z
Artikel 97, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt de zinsnede «een levensverzekeraar» vervangen door: een herverzekeraar die zijn bedrijf uitoefent in de activiteit levensherverzekering, levensverzekeraar.
2. In onderdeel b wordt na de zinsnede «een onderlinge waarborgmaatschappij die het bedrijf van» ingevoegd: herverzekeraar die zijn bedrijf uitoefent in de activiteit schadeherverzekering,.
AA
Artikel 98 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, aanhef, wordt na «ten aanzien van» ingevoegd: herverzekeraars,.
2. In het eerste lid, onderdeel c, wordt de zinsnede «in geval van een levensverzekeraar» vervangen door: in geval van een herverzekeraar die zijn bedrijf uitoefent in de activiteit levensherverzekering of levensverzekeraar.
3. In het derde lid wordt de zinsnede «van een levensverzekeraar of natura-uitvaartverzekeraar» vervangen door: van een herverzekeraar die zijn bedrijf uitoefent in de activiteit levensherverzekering, levensverzekeraar of natura-uitvaartverzekeraar.
4. In het vierde lid, eerste volzin, wordt «schadeverzekeraar» vervangen door: herverzekeraar die zijn bedrijf uitoefent in de activiteit schadeherverzekering of schadeverzekeraar.
BB
In artikel 99, eerste lid, wordt de zinsnede «De artikelen 89, 96, 96, 97, eerste lid» vervangen door «De artikelen 89, 95, 96, 97, eerste lid» en wordt de zinsnede «levensverzekeraar of schadeverzekeraar als bedoeld in artikel 3:57, eerste lid, of 3:58, eerste of tweede lid» vervangen door «herverzekeraar, levensverzekeraar of natura-uitvaartverzekeraar als bedoeld in artikel 3:57, eerste lid, 3:58, eerste of tweede lid, 3:61, eerste lid, onderscheidenlijk 3:62, eerste of tweede lid».
CC
In het opschrift van paragraaf 12.1. wordt de zinsnede «Bepalingen ter uitvoering van artikel 3:67, vierde lid, onderdeel a, van de wet» vervangen door: Bepalingen ter uitvoering van de artikelen 3:67, vierde lid, onderdeel a, en 3:68a, tweede lid, van de wet
DD
In artikel 114, eerste lid, wordt de zinsnede «Een levensverzekeraar of schadeverzekeraar als bedoeld in artikel 3:67, eerste lid, of 3:68, eerste lid, van de wet» vervangen door «Een entiteit voor risico-acceptatie als bedoeld in artikel 3:67, eerste lid, of artikel 3:68a, eerste lid, van de wet, een herverzekeraar als bedoeld in artikel 3:67, eerste lid, of 3:68a, eerste lid, van de wet, of een levensverzekeraar of schadeverzekeraar als bedoeld in artikel 3:67, eerste lid, of 3:68, eerste lid, van de wet» en wordt de zinsnede «voor zover deze op hem van toepassing zijn» vervangen door «voor zover deze op haar onderscheidenlijk hem van toepassing zijn».
EE
Na artikel 114 wordt een artikel ingevoegd luidende:
De waarden, die tegenover de technische voorzieningen staan die door een entiteit voor risico-acceptatie als bedoeld in artikel 3:67, eerste lid, of artikel 3:68a, eerste lid, van de wet, worden aangehouden, zijn gelijk aan het bedrag dat maximaal wordt uitgekeerd door de entiteit voor risico-acceptatie indien het gedekte risico zich voordoet.
FF
Artikel 120 wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanhef van het eerste lid komt te luiden: Een herverzekeraar of schadeverzekeraar als bedoeld in artikel 114, eerste lid, houdt een egalisatievoorziening aan voor het herverzekeren van risico’s in de branche Krediet onderscheidenlijk voor de branche Krediet voor:.
2. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «schadeverzekeraar» vervangen door: herverzekeraar of schadeverzekeraar.
3. In het eerste lid, onderdeel b, wordt de zinsnede «schadeverzekeraar met zetel in een staat die geen lidstaat is» vervangen door: herverzekeraar met zetel in een niet-aangewezen staat of een schadeverzekeraar met zetel in een staat die geen lidstaat is.
4. In het tweede lid, aanhef, vervalt: schadeverzekeraars.
5. In het tweede lid worden de onderdelen a en b geletterd c en d en worden na de aanhef twee onderdelen ingevoegd, luidende:
a. herverzekeraars met zetel in Nederland die naast de risico’s van de branche Krediet risico’s van een andere branche vanuit een vestiging in een lidstaat herverzekeren, indien de door hun jaarlijks geboekte premies met betrekking tot hun vanuit vestigingen in een lidstaat aangegane verplichtingen voor de risico’s van de branche Krediet minder dan vier procent van het totale bedrag aan jaarlijks geboekte premies en minder dan € 2.500.000 belopen;
b. herverzekeraars met zetel in een niet-aangewezen staat die naast de risico’s van de branche Krediet risico’s van een andere branche vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor herverzekeren, indien de door hun jaarlijks geboekte premies met betrekking tot hun vanuit bijkantoren in Nederland aangegane verplichtingen in de herverzekering van risico’s van de branche Krediet minder dan vier procent van het totale bedrag aan jaarlijks geboekte premies en minder dan € 2.500.000 belopen.
6. In het tweede lid, onderdeel c (nieuw), wordt de zinsnede «met zetel in Nederland» vervangen door: schadeverzekeraars met zetel in Nederland.
7. In het tweede lid, onderdeel d (nieuw), wordt de zinsnede «met zetel in een staat» vervangen door: schadeverzekeraars met zetel in een staat.
GG
In het opschrift van paragraaf 12.2. wordt de zinsnede «Bepalingen ter uitvoering van artikel 3:67, vierde lid, onderdeel a, van de wet» vervangen door: Bepalingen ter uitvoering van de artikelen 3:67, vierde lid, onderdeel a, en 3:68a, tweede lid, van de wet.
HH
Artikel 122 komt als volgt te luiden:
1. Een entiteit voor risico-acceptatie of herverzekeraar als bedoeld in artikel 3:67, eerste lid, of 3:68a, eerste lid, van de wet, levensverzekeraar of schadeverzekeraar als bedoeld in artikel 3:67, eerste lid, of 3:68, eerste lid, van de wet of natura-uitvaartverzekeraar als bedoeld in artikel 3:67, eerste lid, of 3:69, eerste lid, van de wet draagt er zorg voor dat de aard van de waarden die dienen tot dekking van de technische voorzieningen in overeenstemming zijn met de aard van de aangegane verplichtingen. Deze waarden worden adequaat gediversifieerd en gespreid. Waarden met een hoog risico worden tot een voorzichtig niveau beperkt.
2. Een vordering op een entiteit voor risico-acceptatie of verzekeraar, die geen vergunning op grond van deze wet of op grond van het recht van een andere lidstaat behoeft te hebben, uit hoofde van een door een andere verzekeraar als verzekeringnemer gesloten herverzekeringsovereenkomst kan slechts dienen als waarde ter dekking van de technische voorzieningen indien:
a. geen tegenvordering openstaat; en
b. het aannemelijk is dat de vordering zal worden voldaan.
II
Na artikel 122 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
1. Onverminderd artikel 122, eerste lid:
a. beperkt een entiteit voor risico-acceptatie of herverzekeraar beleggingen in waarden die niet op een gereglementeerde markt worden verhandeld tot een voorzichtig niveau;
b. belegt een entiteit voor risico-acceptatie of herverzekeraar slechts in afgeleide financiële instrumenten, voor zover deze worden gebruikt om het beleggingsrisico te beperken of een efficiënt portefeuillebeheer mogelijk te maken;
c. vermijdt een entiteit voor risico-acceptatie of herverzekeraar een bovenmatig risico met betrekking tot dezelfde wederpartij;
d. diversifieert een entiteit voor risico-acceptatie of herverzekeraar de waarden zodanig dat een bovenmatige afhankelijkheid van een bepaald actief, een bepaalde emittent of groep van verbonden wederpartijen en risicoaccumulatie in de portefeuille wordt vermeden.
2. Er is geen sprake van een bovenmatige afhankelijkheid van een bepaald actief in geval van beleggingen door een entiteit voor risico-acceptatie of herverzekeraar in staatsobligaties.
3. Artikel 122, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op entiteiten voor risico-acceptatie voor zover het betreft het gebruik van vorderingen die dienen als dekking van de technische voorzieningen.
1. De technische voorzieningen van een levensverzekeraar of schadeverzekeraar als bedoeld in artikel 122 worden gedekt door:
a. de volgende beleggingen:
1°. obligaties en andere geld- en kapitaalmarktinstrumenten;
2°. leningen die geen obligaties zijn;
3°. aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen niet-rentedragende beleggingen;
4°. rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging in effecten en deelnemingen in andere beleggingsfondsen;
5°. onroerende zaken, waaronder onroerende zaken voor eigen gebruik, alsmede zakelijke rechten op onroerende zaken; en
6°. afgeleide financiële instrumenten, voor zover deze worden gebruikt om het beleggingsrisico te beperken of een efficiënt portefeuillebeheer mogelijk te maken;
b. de volgende vorderingen:
1°. vorderingen op herverzekeraars, met inbegrip van het aandeel van herverzekeraars in de technische voorzieningen, en verhaalbare bedragen op entiteiten voor risico-acceptatie;
2°. deposito’s en vorderingen uit hoofde van herverzekering;
3°. vorderingen op verzekeringnemers en tussenpersonen uit hoofde van verzekeringen en herverzekeringen, voor zover binnen negentig dagen opeisbaar;
4°. vorderingen van een schadeverzekeraar uit hoofde van verhaalsrecht of subrogatie;
5°. voorschotten op polissen van een levensverzekeraar;
6°. belastingtegoeden; en
7°. vorderingen op garantiefondsen; en
c. de volgende andere activa:
1°. materiële vaste activa, andere dan onroerende zaken;
2°. liquide middelen en deposito’s bij kredietinstellingen of bij buitenlandse andere instellingen die vergunning hebben om deposito’s te ontvangen;
3°. overlopende acquisitiekosten;
4°. lopende interest en huur en andere overlopende posten; en
5°. zakelijke rechten waarvan het genot is uitgesteld.
2. Indien beleggingen van een levensverzekeraar of schadeverzekeraar worden beheerd door een dochteronderneming van die verzekeraar, wordt voor de toepassing van het eerste lid uitgegaan van de activa in het bezit van deze dochteronderneming.
3. De Nederlandsche Bank kan in individuele gevallen besluiten dat de waarden die dienen tot dekking van de technische voorzieningen voor de toepassing van dit besluit tegen een lager bedrag worden gewaardeerd.
JJ
Artikel 123 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «Onverminderd artikel 122» vervangen door «Onverminderd de artikelen 122 en 122b», wordt de zinsnede «als bedoeld in het eerste lid van dat artikel» vervangen door «als bedoeld in artikel 3:67, eerste lid, of 3:68, eerste lid, van de wet» en wordt de zinsnede «122, tweede lid» telkens vervangen door «122b, eerste lid».
2. In het tweede en derde lid wordt de zinsnede «122, tweede lid» telkens vervangen door: 122b, eerste lid.
KK
In artikel 124, onderdeel d, wordt de zinsnede «122, tweede lid» vervangen door: 122b, eerste lid.
LL
In artikel 125, derde lid, wordt de zinsnede «122 tot en met 124» vervangen door: 122 en 122b tot en met 124.
MM
In artikel 129 wordt de zinsnede «clearinginstelling, herverzekeraar, kredietinstelling of verzekeraar» vervangen door: clearinginstelling, entiteit voor risico-acceptatie, kredietinstelling of verzekeraar.
NN
Artikel 130 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, aanhef, wordt «verzekeraar» vervangen door: entiteit voor risico-acceptatie of verzekeraar.
2. In het tweede lid, onderdeel b, onder 2°, wordt na «3:68,» ingevoegd: 3:68a,.
OO
In artikel 132 wordt na «clearinginstelling,» ingevoegd: entiteit voor risico-acceptatie,.
PP
Artikel 134 wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanduiding «1.» voor het eerste lid vervalt.
2. In het eerste lid, aanhef, wordt «verzekeraar» vervangen door: entiteit voor risico-acceptatie of verzekeraar.
3. Het tweede lid vervalt.
In artikel 142 wordt «schadeverzekeraars» vervangen door «herverzekeraars of schadeverzekeraars» en wordt «uitvoeren» vervangen door «herverzekeren onderscheidenlijk uitvoeren».
RR
Artikel 143 komt te luiden:
Met ingang van 1 januari 2010 vervalt in artikel 97, eerste lid, onderdeel a, de zinsnede «, of, ingeval van een herverzekeraar die zijn bedrijf uitoefent in de activiteit levensherverzekering, levensverzekeraar of natura-uitvaartverzekeraar, meerwaarden op grond van winstverwachtingen» en vervalt in artikel 98, eerste lid, onderdeel c, de zinsnede «en, in geval van een herverzekeraar die zijn bedrijf uitoefent in de activiteit levensherverzekering of levensverzekeraar, maximaal vijftig procent van de meerwaarden op grond van winstverwachtingen, bedoeld in artikel 97, eerste lid, onderdeel a,».
In de aanhef en onderdeel a van artikel 2 van het Besluit bijzondere prudentiële maatregelen, beleggerscompensatie en depositogarantie Wft wordt telkens na «3:114, eerste lid,» ingevoegd: 3:114a, eerste lid.
Het Besluit prudentieel toezicht financiële groepen Wft wordt als volgt gewijzigd:
A
Het opschrift van afdeling 3.1 komt te luiden: Berekening van de aangepaste solvabiliteit van Nederlandse herverzekeraars, levensverzekeraars en schadeverzekeraars.
B
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «Nederlandse of Europese levensverzekeraars of schadeverzekeraars» vervangen door: een Nederlandse of Europese herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar.
2. In het tweede lid wordt na de zinsnede «Nederlandse of Europese» ingevoegd: herverzekeraar,.
C
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid, onderdeel a, wordt na de zinsnede «Nederlandse en Europese» ingevoegd: herverzekeraars,.
2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt telkens na de zinsnede «Nederlandse en Europese» ingevoegd «herverzekeraars,» en wordt de zinsnede «verbonden levensverzekeraars en schadeverzekeraars» vervangen door «verbonden herverzekeraars, levensverzekeraars en schadeverzekeraars».
D
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «winstreserves en toekomstige winsten die gegenereerd worden in met hem verbonden levensverzekeraars als bedoeld in artikel 3:281 van de wet» vervangen door «meerwaarden op grond van winstverwachtingen die gegenereerd worden in met hem verbonden Nederlandse, Europese of niet-Europese herverzekeraars in de activiteit levensherverzekering, of Nederlandse, Europese of niet-Europese levensverzekeraars» en wordt telkens na de zinsnede «Nederlandse en Europese» ingevoegd «herverzekeraars,».
2. In het derde en vierde lid wordt na de zinsnede «Nederlandse of Europese» ingevoegd: herverzekeraar,.
E
In artikel 10 wordt na de zinsnede «Nederlandse en Europese» ingevoegd «herverzekeraars,» en wordt de zinsnede «verbonden levensverzekeraars» vervangen door «verbonden herverzekeraars, levensverzekeraars».
F
In artikel 11 wordt na de zinsnede «Nederlandse en Europese» ingevoegd: herverzekeraars,.
G
In artikel 12, tweede lid, wordt na de zinsnede «Nederlandse of Europese» ingevoegd «herverzekeraar,» en wordt de zinsnede «verbonden levensverzekeraar of schadeverzekeraar» vervangen door «verbonden herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar».
H
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «verbonden Nederlandse, Europese en niet-Europese levensverzekeraar en schadeverzekeraar» vervangen door: verbonden Nederlandse, Europese en niet-Europese herverzekeraar, levensverzekeraar en schadeverzekeraar.
2. In het tweede lid, onderdeel a, wordt de zinsnede «verbonden levensverzekeraar of schadeverzekeraar» vervangen door «verbonden herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar» en wordt de zinsnede «Nederlandse levensverzekeraar of schadeverzekeraar» vervangen door «Nederlandse herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar».
3. In het tweede lid, onderdeel b, wordt de zinsnede «verzekeringsholding, herverzekeraar of niet-Europese levensverzekeraar of schadeverzekeraar heeft als een andere Nederlandse levensverzekeraar of schadeverzekeraar» vervangen door: verzekeringsholding of niet-Europese herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar heeft als een andere Nederlandse herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar.
4. In het tweede lid, onderdeel c, wordt de zinsnede «verzekeringsholding, herverzekeraar of niet-Europese levensverzekeraar of schadeverzekeraar heeft als een niet-Europese levensverzekeraar of schadeverzekeraar» vervangen door: verzekeringsholding of niet-Europese herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar heeft als een niet-Europese herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar.
5. In het derde lid wordt de zinsnede «betrokken levensverzekeraars of schadeverzekeraars» vervangen door: betrokken herverzekeraars, levensverzekeraars of schadeverzekeraars.
6. In het vierde lid wordt de zinsnede «verbonden levensverzekeraar of schadeverzekeraar» vervangen door: verbonden herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar.
I
Artikel 14 vervalt.
J
In artikel 15 wordt de zinsnede «deelneemt in een levensverzekeraar of schadeverzekeraar als bedoeld in artikel 3:281 van de wet of een herverzekeraar als bedoeld in artikel 1:1 van de wet» vervangen door «deelneemt in een Nederlandse, Europese of niet-Europese herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar» en wordt de zinsnede «Nederlandse levensverzekeraar of schadeverzekeraar» vervangen door «Nederlandse herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar».
K
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «een niet-Europese levensverzekeraar of schadeverzekeraar deelnemende Nederlandse levensverzekeraar of schadeverzekeraar, wordt de niet-Europese levensverzekeraar of schadeverzekeraar voor de berekening behandeld als een verbonden Nederlandse levensverzekeraar of schadeverzekeraar» vervangen door: een niet-Europese herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar deelnemende Nederlandse herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar, wordt de niet-Europese herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar voor de berekening behandeld als een verbonden Nederlandse herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar.
2. In het tweede lid wordt de zinsnede «Indien de niet-Europese levensverzekeraar of schadeverzekeraar» vervangen door «Indien de niet-Europese herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar», wordt de zinsnede «die levensverzekeraar of schadeverzekeraar» vervangen door «die herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar» en wordt de zinsnede «de niet-Europese levensverzekeraar of schadeverzekeraar» vervangen door «de niet-Europese herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar».
L
Artikel 17 vervalt.
M
In artikel 18 wordt de zinsnede «Nederlandse levensverzekeraar of schadeverzekeraar» vervangen door: Nederlandse herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar.
N
Het opschrift van afdeling 3.2 komt te luiden:
O
Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «Een levensverzekeraar of schadeverzekeraar» vervangen door: Een herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar.
2. In het derde lid wordt de zinsnede «levensverzekeraar of schadeverzekeraar die als verzekeringsholding, herverzekeraar of niet-Europese levensverzekeraar of schadeverzekeraar» vervangen door: herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar die als verzekeringsholding of niet-Europese herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar.
P
Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «verzekeringsholding, herverzekeraar of niet-Europese levensverzekeraar of schadeverzekeraar» vervangen door: verzekeringsholding of niet-Europese herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Voor deze berekening worden de ondernemingen, bedoeld in het eerste lid, beschouwd als een herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar waarvoor geldt:
a. dat het minimumbedrag aan solvabiliteitsmarge gelijk aan nul is indien het een verzekeringsholding betreft; en
b. dat het minimumbedrag aan solvabiliteitsmarge wordt berekend overeenkomstig artikel 16 indien het een niet-Europese herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar betreft.
Q
Bijlage A bij artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
1. De volzin onder het opschrift «Methode 1. Aftrek en aggregatie» wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef wordt de zinsnede «levensverzekeraar of herverzekeraar» vervangen door: herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar.
b. In onderdeel i, eerste en tweede gedachtenstreepje, wordt de zinsnede «levensverzekeraar of schadeverzekeraar» telkens vervangen door: herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar.
c. In onderdeel ii, eerste, tweede, derde gedachtenstreepje, en laatste alinea wordt de zinsnede «levensverzekeraar of schadeverzekeraar» telkens vervangen door «herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar».
2. In de volzin onder het opschrift «Methode 2. Aftrek van een vereiste» wordt in de aanhef, onderdeel i, onderdeel ii, eerste en tweede gedachtenstreepje, de zinsnede «levensverzekeraar of schadeverzekeraar» vervangen door: herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar.
3. De volzin onder het opschrift «Methode 3. Methode op basis van consolidatie van jaarrekeningen» wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef wordt de zinsnede «levensverzekeraar of schadeverzekeraar» vervangen door: herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar.
b. In onderdeel ii, eerste gedachtenstreepje, wordt de zinsnede «levensverzekeraar of schadeverzekeraar» vervangen door «herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar» en wordt de zinsnede «levensverzekeraars of schadeverzekeraars» vervangen door «herverzekeraars, levensverzekeraars of schadeverzekeraars».
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot
Tavarnelle, 15 juli 2008
Beatrix
De Minister van Financiën a.i.,
E. M. H. Hirsch Ballin
Uitgegeven de zesentwintigste augustus 2008
De Minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin
Dit Besluit strekt tot nadere uitvoering van Richtlijn nr. 2005/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 november 2005 betreffende herverzekering en houdende wijziging van Richtlijnen 73/239/EEG en 92/49/EEG van de Raad en van Richtlijnen 98/78/EG en 2002/83/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU L 323) (hierna te noemen «de richtlijn»). Het Besluit werkt de wijzigingen uit van de Wet op het financieel toezicht (hierna ook te noemen: «de wet» of «de Wft»), zoals aanvaard door de Tweede Kamer (TK 2006/07, 31 131). De richtlijn schrijft de invoering van toezicht op herverzekeraars en minimumregels voor. Onder herverzekering wordt verstaan een overdracht van risico van een directe verzekeraar naar een herverzekeraar, of van de ene herverzekeraar naar een andere herverzekeraar. Herverzekeraars stonden in Nederland voorheen niet onder toezicht. Het toezicht op herverzekeraars is niet geharmoniseerd in het kader van de Europese Unie. Het ontbreken van geharmoniseerde regelgeving brengt voor directe verzekeraars onzekerheden met zich mee en voor directe verzekeraars is het moeilijker om zich bij de keuze van een herverzekeraar uitsluitend door overwegingen van prudentie en efficiëntie te laten leiden. Dat is nadelig voor polishouders van deze directe verzekeraars omdat deze verzekeraars de hogere kosten van herverzekering, veroorzaakt door het ontbreken van harmonisatie, aan hun polishouders doorberekenen. De Europese herverzekeringssector heeft eveneens belang bij de komst van geharmoniseerde wetgeving omdat herverzekeraars efficiënter kunnen werken wanneer de voorschriften niet per lidstaat verschillen. Zie voorts de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel, TK 2006/07, 31 131, nr. 3.
In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel is een voorlopige berekening opgenomen van de administratieve lasten naar aanleiding van de introductie van de rapportageverplichtingen voor herverzekeraars. Op basis van de informatie die beschikbaar was op het moment van het opstellen van de memorie van toelichting zijn de administratieve lasten geschat op een bedrag van circa € 1,6 miljoen aan structurele verplichtingen ten gevolge van de rapportageverplichtingen. Inmiddels zijn de omvang en de vorm van de rapportageverplichtingen nader in kaart gebracht en kan de schatting van € 1,6 miljoen verder worden verfijnd.
Op basis van de huidige gegevens zijn de administratieve lasten geraamd op circa € 1 miljoen. Dit betekent een daling van ruim € 0,6 miljoen in vergelijking met de berekening van het wetsvoorstel. De daling van de administratieve lasten is te herleiden tot een drietal oorzaken:
De eerste oorzaak is de verandering van het aantal in Nederland gezetelde herverzekeraars. Door fusie, zetelverplaatsing, bedrijfsbeëindiging en toetreding door één nieuwe herverzekeraar is het aantal herverzekeraars gedaald van 18 naar 16. De verwachting is dat dit aantal in de toekomst eerder zal afnemen dan toenemen als gevolg van een toenemende concentratie van activiteiten binnen Europa en mogelijke zetelverplaatsing van herverzekeringscaptives buiten de EU.
De tweede oorzaak heeft betrekking op het aantal herverzekeraars dat is betrokken bij het aanvullend groepstoezicht. Van de resterende 16 herverzekeraars maken weliswaar 8 herverzekeraars deel uit van een groep maar voor één herverzekeraar brengt dit niettemin toch initiële kosten met zich mee aangezien de herverzekeraar in kwestie de enige verzekeraar is binnen de groep. Voor de berekening van de administratieve lasten worden dus 9 herverzekeraars geconfronteerd met additioneel werk en extra kosten. Dit betekent ten opzichte van de eerdere schatting een daling van 11 naar 9 herverzekeraars.
De derde oorzaak betreft de daling van de lasten die voortvloeien uit het statenbeheer die voor herverzekeraars grotendeels is gebaseerd op het vernieuwde rapportagekader voor schadeverzekeraars en levensverzekeraars. In vergelijking met de rapportageverplichtingen voor schadeverzekeraars is voor de schadeherverzekeringsactiviteiten het maximale aantal risicogroepen gedaald van 16 naar 4 te weten: Health, Property, Casualty en Credit & Bond. Dit is een gebruikelijke indeling in de herverzekeringssector die bij de Wft verzekeringsstaten voor herverzekeraars is geïntroduceerd. Met name bij de niet-openbare staten levert dit een aanzienlijke besparing op van ± 50%. Rekeninghoudend met de openbare staten en enkele specifiek op de herverzekeraars gerichte mutaties betekent dit op totaalniveau een lastenverlichting van ± 25%. Als gevolg van deze lastenverlichting is het normbedrag voor het statenbeheer gedaald van € 144.000 naar € 108.000.
Naast een verlichting van de administratieve lasten ten opzichte van de schatting in het wetsvoorstel vindt er op een onderdeel ook een lastenverzwaring plaats, aangezien het bedrag voor de inschakeling van een accountant nog niet was meegenomen in de berekening. Op basis van artikel 3:72, zevende lid, Wft en artikel 133, eerste lid, van het Besluit is een accountantsverklaring voorgeschreven voor alle onder toezicht gestelde herverzekeraars. Uitgaande van het bedrag van de nulmeting van € 800 komen deze administratieve lasten voor de herverzekeraars op € 12.800.
Ter vergelijking zijn de berekeningen weergegeven in onderstaand schema:
Omschrijving | Berekening wetsvoorstel | Berekening AMvB |
---|---|---|
Statenbeheer | 1.584.000 (11 * 144.000) | 972.000 (9 * 108.000) |
Inschakelen actuaris | 6.480 (18 * 360) | 5.760 (16 * 360) |
Inschakelen accountant | Niet meegenomen | 12.800 (16 * 800) |
Solvabiliteitsmarge 1 | 31.680 (11 * 2.880) | 25.920 (9 * 2.880) |
Solvabiliteitsmarge 2 | 9.900 (11 * 900) | 8.100 (9 * 900) |
Totaal | 1.632.060 | 1.024.580 |
Met betrekking tot de incidentele lasten wijs ik op het volgende. In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel is opgemerkt dat de kosten van een aanvraag van een vergunning worden geschat op € 36.000. Voor bestaande herverzekeraars geldt dat zij niet een vergunning behoeven aan te vragen. Zij krijgen van rechtswege een vergunning op het moment van inwerkingtreding van het wetsvoorstel, welke vergunning zij behouden indien zij binnen een gestelde termijn aantonen dat zij aan de voorschriften voldoen. In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel is veiligheidshalve het maximale bedrag van € 36.000 per bestaande herverzekeraar aangenomen, maar in werkelijkheid zal dit bedrag lager zijn omdat de voorgeschreven overgangsprocedure (vergunning van rechtswege die wordt behouden indien is aangetoond dat aan de voorschriften wordt voldaan) lagere lasten met zich meebrengt dan de aanvraag van een vergunning. Zoals zojuist opgemerkt, werd ten tijde van de indiening van het wetsvoorstel er nog van uitgegaan dat het wetsvoorstel 18 herverzekeraars betrof, terwijl het aantal herverzekeraars thans 16 is. Dat betekent dat het maximale bedrag aan lasten, verbonden aan het verkrijgen van een vergunning voor bestaande herverzekeraars daalt van € 648.000 (18 x 36.000) tot 576.000 (16 x 36.000). Dit bedrag vloeit niet voort uit het onderhavige besluit maar uit het wetsvoorstel, en was al verdisconteerd in het bedrag aan administratieve lasten dat naar aanleiding van het wetsvoorstel was berekend.
Er zijn geen andere nalevingskosten.
Met de wijzigingen van artikel 2 wordt geregeld dat DNB de kosten van behandeling van een aanvraag of wijziging van een vergunning en van een aanvraag of wijziging van een ontheffing in rekening brengt van de aanvrager. Zonder deze wijziging zou het verhaal van deze kosten niet zijn geregeld. Om hetzelfde te bereiken voor de aanvraag van een verklaring van geen bezwaar behoeft geen wijziging te worden aangebracht. Dat is het gevolg van de omstandigheid dat geen nieuwe artikelen dienaangaande in de Wft behoefden te worden ingevoerd.
Artikel 7, eerste lid, onderdeel e, behoeft niet te worden aangepast. Die bepaling is zodanig geformuleerd dat ook zonder wijziging de kosten voor het lopende toezicht op herverzekeraars in rekening worden gebracht.
Met de wijzigingen van artikel 3 wordt een boete gesteld op onder andere het zonder vergunning uitoefenen van het bedrijf van herverzekeraar of van entiteit voor risico-acceptatie, en op het overtreden van het verbod op het uitoefenen van een nevenbedrijf door een herverzekeraar. Overtreding van andere relevante artikelen in de Wft kunnen ook zonder wijziging van het Besluit boetes Wft worden beboet. Dat is het gevolg van de omstandigheid dat deze wetsartikelen al zijn opgenomen in het besluit en bedoelde wetsartikelen van toepassing zijn op herverzekeraars, hetzij doordat deze betrekking hebben op verzekeraars, hetzij doordat zij door een wijziging van toepassing zijn geworden op herverzekeraars.
Met de wijziging van artikel 2 is bereikt dat het voorschrift dat de aanvraag van een vergunning wordt gedaan met gebruikmaking van een door DNB opgesteld formulier, ook geldt voor de aanvraag van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van herverzekeraar.
Met de artikelen 11a en 11b wordt artikel 11 van de richtlijn geïmplementeerd. De meeste onderdelen spreken voor zich. Ten aanzien van artikel 11b wordt het volgende opgemerkt.
In artikel 11, eerste lid, onderdeel d, van de richtlijn is bepaald dat het programma van werkzaamheden de bestanddelen die het minimumgarantiefonds vormen, omvat. Net als in de artikelen 12 en 13 met betrekking tot levensverzekeraars en schadeverzekeraars is bepaald dat dit niet als onderdeel van het programma van werkzaamheden moet worden opgenomen, maar als apart gegeven naast het programma van werkzaamheden: zie artikel 11a, onderdeel l.
Onderdeel b: in artikel 11, eerste lid, onderdeel b, van de richtlijn is bepaald dat het programma van werkzaamheden de aard van de «verbintenissen» die de herverzekeringsonderneming voornemens is aan te gaan met «cederende ondernemingen», omvat. Het woord «verbintenissen» is omgezet met het woord «overeenkomsten» en de term «cederende ondernemingen» met de zinsnede «levensverzekeraars, schadeverzekeraars, natura-uitvaartverzekeraars of andere herverzekeraars van wie hij de overgedragen risico’s accepteert», teneinde beter aan te sluiten bij de terminologie van de wet en het besluit, in het bijzonder artikel 13, onderdeel a, van het besluit en de definitie van «herverzekeraar» in de wet.
Onderdeel c: in artikel 11, eerste lid, onderdeel c, van de richtlijn is bepaald dat het programma van werkzaamheden de leidende beginselen op het gebied van «retrocessie» omvat. Er is voor gekozen het woord «retrocessie» om te zetten met de zinsnede «overeenkomsten waarbij de herverzekeraar een gedeelte van het door hem herverzekerde risico, tegen betaling van herverzekeringspremie, overdraagt aan een andere verzekeraar». Reden hiervoor is dat de term «retrocessie» een zeer specifieke en technische term is die in dit besluit slechts één keer voorkomt. De artikelen 11c en 11d bepalen hetzelfde voor de herverzekeraars met zetel in een niet-aangewezen staat die hun werkzaamheden wensen te verrichten vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor.
Van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt om een omissie in de regeling met betrekking tot levensverzekeraars en schadeverzekeraars recht te zetten. In artikel 2:41, aanhef en onderdeel e, van de wet is bepaald dat de aanvrager met zetel in een staat die geen lidstaat is van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar moet aantonen dat zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge artikel 3:16, eerste en tweede lid, van de wet, met betrekking tot de zeggenschapsstructuur. In artikel 18 van het besluit is evenwel niet bepaald dat gegevens dienaangaande moeten worden overgelegd.
In de artikelen 31a tot en met 31d wordt met betrekking tot entiteiten voor risico-acceptatie hetzelfde geregeld als in de artikelen 11a tot en met 11d voor herverzekeraars. Zie de toelichting op die artikelen.
In de wet is de definitie van «verzekeraar» uitgebreid met het begrip «herverzekeraar». Doordat het begrip «verzekeraar» op zijn beurt weer onderdeel is van het begrip «financiële onderneming» vallen herverzekeraars ook onder het begrip «financiële onderneming». Dat laatste geldt ook voor entiteiten voor risico-acceptatie. Een en ander heeft ook consequenties voor het Besluit prudentiële regels Wft. Het toepassingsbereik van een aantal artikelen waarin de termen «verzekeraar» of «financiële onderneming» voorkomen, wordt uitgebreid tot herverzekeraars. Voorts zijn er artikelen waarin bedoelde termen niet voorkomen, maar waarin wel wordt verwezen naar artikelen in de wet die van toepassing zijn op herverzekeraars. Als gevolg van de uitbreiding van het begrip «verzekeraar» met het begrip «herverzekeraar» zijn de hierna te noemen artikelen ook van toepassing op herverzekeraars. Het toepassingsgebied van deze artikelen wordt uitgebreid tot entiteiten voor risico-acceptatie doordat deze categorie financiële ondernemingen aan de tekst wordt toegevoegd. Waar voorheen stond «financiële onderneming» wordt verwezen naar de categorie financiële ondernemingen waarop het desbetreffende artikel betrekking heeft. Dat zal dus mede de herverzekeraars en de entiteiten voor risico-acceptatie omvatten.
– De artikelen 5 tot en met 9 hebben betrekking op de beoordeling van de betrouwbaarheid van degenen die het beleid van de verzekeraar en entiteiten voor risico-acceptatie bepalen.
– De artikelen 10 tot en met 14 hebben betrekking op integere uitoefening van het bedrijf. In deze artikelen wordt reeds verwezen naar verzekeraars.
– Op grond van artikel 16 dient een «financiële onderneming» in haar administratie na te gaan of daarin personen of instellingen voorkomen die in verband met vermoede terroristische activiteiten de integriteit van de financiële sector kunnen schaden.
– De artikelen 17 tot en met 22 zien op de algemene aspecten van een beheerste bedrijfsvoering.
– De artikelen 23 tot en met 26 hebben betrekking op het risicomanagement.
– De artikelen 27 tot en met 32 hebben betrekking op uitbesteding. Ook het toepassingsgebied van artikel 32 wordt uitgebreid met herverzekeraars en entiteiten voor risico-acceptatie, ofschoon de termen «verzekeraar» of «financiële ondernemingen» in dat artikel niet voorkomt.
– De artikelen 33 tot en met 37 hebben betrekking op wijzigingen met betrekking tot verstrekte gegevens.
– Artikel 38 heeft betrekking op de wijziging van de vertegenwoordiger van de levensverzekeraar en schadeverzekeraar. De uitbreiding van de definities heeft voor dit artikel niet tot gevolg dat de reikwijdte wordt uitgebreid tot herverzekeraars en entiteiten voor risico-acceptatie; die uitbreiding wordt ook niet beoogd.
– Artikel 39 wordt aangepast.
– Artikel 40 heeft betrekking op wijzigingen in de gegevens op basis waarvan DNB heeft geoordeeld dat is voldaan aan de betrouwbaarheidsvoorschriften.
– Artikel 41 heeft betrekking op de verzekering van bijkomende risico’s. De uitbreiding van de definities heeft voor dit artikel niet tot gevolg dat de reikwijdte wordt uitgebreid tot herverzekeraars en entiteiten voor risico-acceptatie; die uitbreiding wordt ook niet beoogd.
– De artikelen 42 tot en met 47 hebben betrekking op de vertegenwoordiger van de levensverzekeraar en schadeverzekeraar. De uitbreiding van de definities heeft voor dit artikel niet tot gevolg dat de reikwijdte wordt uitgebreid tot herverzekeraars en entiteiten voor risico-acceptatie; die uitbreiding wordt ook niet beoogd.
De wijziging van een aantal artikelen betreft de uitbreiding van het toepassingsgebied tot entiteiten voor risico-acceptatie. Deze wijzigingen spreken voor zich en worden niet toegelicht.
In artikel 1 is artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van de richtlijn geïmplementeerd. De richtlijn gebruikt de Engelse term herverzekeringscaptive. In het besluit wordt hiervoor de Nederlandse term «ondernemingsgebonden herverzekeraar» gebruikt. In de definitie van ondernemingsgebonden herverzekeraar zijn de bewoordingen «die geen ... herverzekeringsonderneming» van de definitie in de richtlijn niet opgenomen, omdat dit al valt onder de term «verzekeraar». De definitie van ondernemingsgebonden herverzekeraar bedoelt duidelijk te maken dat de ondernemingsgebonden herverzekeraar kort gezegd uitsluitend risico’s mag herverzekeren van de onderneming die alle aandelen bezit van de herverzekeraar of risico’s van de groep waartoe de herverzekeraar behoort. De richtlijn verwoordt dit minder gelukkig door te zeggen dat de herverzekeraar «ten doel heeft uitsluitend ten aanzien van de risico’s van de onderneming .... herverzekeringsdekking te verschaffen». Deze formulering sluit niet uit dat de ondernemingsgebonden herverzekeraar in de praktijk sporadisch ook andere risico’s zou kunnen verzekeren. Daarom is in de onderhavige definitie opgenomen dat uitsluitend risico’s van de onderneming of van de groep mogen worden herverzekerd.
In onderdeel 2 van het onderhavige artikel wordt ter wille van de duidelijkheid het begrip retrocessie gedefinieerd.
Artikel 14 heeft betrekking op de integere uitoefening van het bedrijf met betrekking tot «cliënten», dus op zowel professionele wederpartijen als niet-professionele wederpartijen. De normen met betrekking tot de wijze waarop een financiële onderneming zich opstelt tegenover cliënten wordt ook wel «Customer Due Diligence» (CDD) genoemd. CDD ziet op vier onderdelen: de acceptatie van cliënten, de identificatie van cliënten, monitoring en review van cliënten, rekeningen en transacties, en risicomanagement (zie de nota van toelichting bij het Besluit prudentiële regels Wft, Stb. 2006, 519, blz. 108). Slechts het eerste onderdeel en het laatste onderdeel van CDD dienen ook voor herverzekeraars te gelden omdat herverzekeraars slechts professionele wederpartijen hebben. Het eerste onderdeel is geregeld in het eerste lid. Dat lid bepaalt dat onder andere «een verzekeraar» dient te beschikken met het oog op een integere uitoefening van het bedrijf over procedures en maatregelen met betrekking tot acceptatie van cliënten. Deze regel geldt ook voor herverzekeraars als gevolg van de uitbreiding in de wet van het begrip «verzekeraar» met herverzekeraars.
In het derde tot en met het vijfde lid komt de term «financiële onderneming» voor. Deze leden hebben betrekking op de genoemde onderdelen 2 en 3, en dienen niet van toepassing te zijn op herverzekeraars of entiteiten voor risico-acceptatie. Zonder nadere wijziging in onderdeel F, punt 3, zouden herverzekeraars en entiteiten voor risico-acceptatie ook onder deze leden vallen, omdat de term «financiële onderneming», na de implementatie van de richtlijn, ook de begrippen «herverzekeraar» en «entiteit voor risico-acceptatie» omvat.
Het vierde onderdeel – risicomanagement – is opgenomen in artikel 10. In dat artikel worden de woorden «verzekeraar» en «financiële onderneming» gebruikt. Om herverzekeraars onder de werking van artikel 10 te brengen is het niet nodig dat artikel 10 wordt aangepast. Ook § 4.2 heeft betrekking op risico-management. Voor zover in die paragraaf de termen «verzekeraar» of «financiële onderneming» voorkomen, zijn de bepalingen die die termen bevatten ook van toepassing op herverzekeraars, alsmede, voor zover de term «financiële onderneming» voorkomt, op entiteiten voor risico-acceptatie.
In artikel 39 wordt geregeld welke wijzigingen ter kennis van DNB moeten worden gebracht door een levens- of schadeverzekeraar met zetel in een andere lidstaat, een levens- of schadeverzekeraar met zetel in een staat die geen lidstaat is, en een natura-uitvaartverzekeraar met zetel in een niet-aangewezen staat, wanneer zij, kort gezegd, het voornemen hebben andere overeenkomsten te sluiten of andere risico’s te dekken. Aan dit artikel wordt een nieuw derde lid toegevoegd dat betrekking heeft op herverzekeraars met zetel in een niet-aangewezen staat. Hiervoor wordt bepaald dat hij DNB in kennis moet stellen, in ieder geval van het voornemen tot een wijziging van de risico’s die hij voornemens is te dekken, en indien van toepassing, een opgave van de aard van de overeenkomsten die de herverzekeraar voornemens is te sluiten met de levensverzekeraars, natura-uitvaartverzekeraars of andere herverzekeraars die levensverzekeringen herverzekert, van wie hij de overgedragen risico’s accepteert. Voor herverzekeraars met zetel in Nederland volgt de verplichting tot in kennis stelling van DNB van deze voornemens uit het gewijzigde artikel 3:49, waarin artikel 3:29 van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op herverzekeraars en entiteiten voor risico-acceptatie, terwijl in artikel 33 van het besluit wordt verwezen naar onder andere een verzekeraar als bedoeld in artikel 3:49 van de wet, welk artikel is aangevuld met een verwijzing naar entiteiten voor risico-acceptatie.
In artikel 49, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid, onderdeel a, is artikel 46, tweede lid, laatste gedachtenstreepje, van de richtlijn geïmplementeerd. Bij entiteiten voor risico-acceptatie zijn in beginsel alle verplichtingen gedekt. Een solvabiliteitseis is dan ook niet nodig. De richtlijn eist evenwel voorschriften betreffende solvabiliteitsvereisten en daarom is bepaald dat DNB als solvabiliteitseis een minimumbedrag van het garantiefonds mag opleggen tot maximaal 1 miljoen euro indien het risicoprofiel van de entiteit daartoe aanleiding geeft.
In artikel 49, eerste lid, is artikel 40, tweede lid, van de richtlijn geïmplementeerd. Voor ondernemingsgebonden herverzekeraars biedt de richtlijn de mogelijkheid om een lager minimumbedrag van het garantiefonds vast te stellen. Ondernemingsgebonden herverzekeraars beperken zich tot het dekken van de risico’s van de onderneming, of groep van ondernemingen, waartoe zij behoren, waarbij het veelal kleine of middelgrote herverzekeraars betreft. Een ondernemingsgebonden herverzekeraar is een herverzekeraar die eigendom is van degenen wier risico’s worden herverzekerd. Veelal zal dit een multinational zijn, die echter zelf geen verzekeraar kan zijn of behoort tot een groep die een verzekeringsgroep is. Een ondernemingsgebonden herverzekeraar wordt gebruikt om specifieke groepsrisico’s, zoals industriële complexen, te herverzekeren die op de traditionele herverzekeringsmarkt moeilijk of tegen hogere kosten te herverzekeren zijn. Aangezien de originele polishouders doorgaans kapitaalkrachtige multinationals zijn, die deskundig zijn en bij foutieve inschatting van de risico’s de gevolgen daarvan zelf kunnen dragen, is in de richtlijn bepaald dat voor deze categorie een minimum garantiefonds van € 1 mln. vastgesteld mag worden. Om te waarborgen dat industriële groepen zich relatief goedkoop kunnen verzekeren, is van deze optie in artikel 49, eerste lid, onder b, gebruik gemaakt.
De aanpassingen in het tweede lid betekenen dat voor in Nederland gelegen bijkantoren van de in artikel 49, tweede lid, bedoelde entiteiten voor risico-acceptatie en herverzekeraars met zetel in een niet-aangewezen staat het minimumbedrag van het garantiefonds gelijk is aan de helft van de in het eerste lid genoemde bedragen.
Artikel 57, punt 6, van de richtlijn bepaalt dat schadeverzekeraars die in grotere mate het bedrijf van herverzekeraar uitoefenen, het minimumbedrag van het garantiefonds voor herverzekeraars dienen aan te houden. Deze richtlijnbepaling is evenwel niet geheel juist, omdat dat zou betekenen dat schadeverzekeraars die risicovolle aansprakelijkheidsbranches uitoefenen dan een lager minimumbedrag zouden moeten aanhouden. De oorzaak hiervan is het feit dat de bedragen voor schadeverzekeraars zijn aangepast, terwijl dat voor herverzekeraars niet is gebeurd. Hierdoor dienen herverzekeraars in sommige gevallen een lager minimumbedrag voor het garantiefonds aan te houden dan schadeverzekeraars die bijvoorbeeld aansprakelijkheidsbranches uitoefenen. Teneinde deze onbedoelde verlaging van het minimumbedrag te ondervangen, is bepaald dat de hier bedoelde schadeverzekeraars het minimumbedrag voor het garantiefonds moeten aanhouden dat het hoogst bedrag oplevert gezien hun werkzaamheden. De richtlijn eist dat de verzekeraar een minimumgarantiefonds overeenkomstig artikel 40 vormt, maar die eisen komen, met uitzondering van de hoogte van het minimumbedrag, overeen met de bestaande eisen. Dit behoeft dus geen implementatie.
In artikel 49, vierde lid (nieuw), is artikel 41 geïmplementeerd.
Dit onderdeel verwerkt artikel 40, eerste lid, van de richtlijn. Artikel 52 is van overeenkomstige toepassing op herverzekeraars met betrekking tot de bestanddelen die mogen worden meegeteld ter dekking van het minimumbedrag van het garantiefonds.
Deze wijziging vloeit voort uit de wijziging in artikel 49, eerste lid.
Met betrekking tot artikel 64a: ter wille van de duidelijkheid is ervoor gekozen de bepalingen voor de solvabiliteit van entiteiten voor risico-acceptatie en herverzekeraars vrijwel geheel uit te schrijven.
Dit artikel implementeert artikel 39 van de richtlijn. Een herverzekeraar die het bedrijf uitoefent zowel in de activiteiten op het gebied van schadeherverzekering als levensherverzekering, waaronder al dan niet natura-uitvaartherverzekering, dient over een solvabiliteitsmarge te beschikken die bestaat uit de som van de bedragen die zijn berekend op grond van de artikelen 64b en 64c.
Met betrekking tot artikel 64b: dit artikel implementeert artikel 38 van de richtlijn. Uitgangspunt is dat ook een herverzekeraar die zijn bedrijf uitoefent in de activiteit levensherverzekering, die soortgelijke activiteiten als een herverzekeraar die zijn bedrijf uitoefent in de activiteit schadeherverzekering, zijn solvabiliteitsmarge berekent op basis van de bepalingen voor een herverzekeraar die zijn bedrijf uitoefent in de activiteit schadeherverzekering. De richtlijn staat echter toe dat voor bepaalde levensverzekeringsbranches of onderdelen daarvan rekening wordt gehouden met de specifieke risico’s die gelden voor levensverzekeraars. Hiervan wordt gebruik gemaakt. Dit betekent dat in die gevallen door herverzekeraars die hun bedrijf uitoefenen in de activiteit levensherverzekering veelal een hogere solvabiliteitsmarge moet worden aangehouden dan indien de solvabiliteitseisen voor herverzekeraars die hun bedrijf uitoefenen in de activiteit schadeherverzekering zouden worden gehanteerd. De verwachting is dat op basis van de komende richtlijn Solvency 2 op herverzekeraars die hun bedrijf uitoefenen in de activiteit levensherverzekering en op directe levensverzekeraars dezelfde solvabiliteitsvereisten van toepassing zullen zijn. Het doet dan vreemd aan om op dit moment op herverzekeraars die hun bedrijf uitoefenen in de activiteit levensherverzekering de veelal lagere solvabiliteitseisen voor herverzekeraars die hun bedrijf uitoefenen in de activiteit schadeherverzekering van toepassing te verklaren, terwijl die herverzekeraars op grond van de komende richtlijn Solvency 2 zullen moeten voldoen aan de hogere solvabiliteitsvereisten voor de activiteit levensherverzekering. Zie voor een verdere toelichting artikel 64c.
Met betrekking tot artikel 64c: De artikelen 37 tot en met 39 van de richtlijn bevatten voorschriften met betrekking tot de solvabiliteit van herverzekeraars die gebaseerd zijn op die voor directe schadeverzekeraars. De solvabiliteitsvereisten voor levensherverzekeringsactiviteiten zijn eveneens gebaseerd op de regelgeving voor directe schadeverzekeraars. In de praktijk blijkt dat het risicoprofiel van levensherverzekeraars meer verwantschap vertoont met directe schadeverzekering dan met directe levensverzekering. De oorzaak hiervan is dat levensverzekeraars vooral het overlijdensrisico dat zij met hun polissen lopen herverzekeren, terwijl zij het beleggingsrisico niet of nauwelijks herverzekeren. Aangezien de solvabiliteitseisen voor levensverzekeraars gebaseerd zijn op relatief hoge technische voorzieningen in verband met de spaarfunctie die levensverzekeraars veelal hebben, zou het kopiëren van deze eis voor levensherverzekeraars tot onnodig hoge solvabiliteitseisen leiden. De solvabiliteitseisen voor schadeverzekeraars sluiten beter aan bij de risicoverzekeringen, die in feite de portefeuille van levensherverzekeraars kenmerken.
De berekening van het minimumbedrag aan solvabiliteit voor schadeherverzekeraars komt verregaand overeen met die voor schadeverzekeraars. De bepalingen van het onderhavige artikel zijn dan ook ontleend aan artikel 67.
Volgens artikel 64c, vijfde lid, moeten herverzekeraars die de IAS/IFRS toepassen, en als gevolg daarvan niet alle herverzekeringscontracten in de verslaggeving als herverzekeringen aanmerken, deze voor de berekening van het minimumbedrag aan solvabiliteitsmarge wel als herverzekeringscontract aanmerken. Hiermee wordt bereikt dat de toepassing van de IAS/IFRS niet tot gevolg heeft dat herverzekeringsomzet buiten de berekening van het minimumbedrag aan solvabiliteitsmarge valt omdat onder de IAS/IFRS een andere definitie geldt dan de definitie van «herverzekering» in artikel 1:1 van de wet.
Artikel 37, derde lid, derde alinea, en vierde lid, tweede alinea, van de richtlijn is niet overgenomen. Deze eisen zijn al evident op grond van de verslagleggingeisen. Artikel 37, vierde lid, derde alinea, is niet overgenomen omdat uit het onderhavige artikel al duidelijk blijkt dat het om het brutoschaden gaat.
In het zevende lid is artikel 43, vijfde lid, van de richtlijn geïmplementeerd.
In het negende lid is artikel 37, vierde lid, een na laatste alinea, van de richtlijn geïmplementeerd.
In artikel 65, vierde lid, is artikel 60, punt 11, van de richtlijn reeds verwerkt.
Artikel 65, vijfde lid, implementeert artikel 60, punt 9, van de richtlijn betreffende artikel 28, tweede lid, van de richtlijn levensverzekering.
Artikel 65, zesde lid, implementeert artikel 60, punt 10, van de richtlijn betreffende artikel 28 bis, eerste lid, van de richtlijn levensverzekering.
De wijziging van het negende lid vloeit voort uit de wijziging van artikel 49.
Ingevolge de artikelen 57, punt vijf (en 60, punt negen) kan DNB toestaan dat voor de aftrekbare bedragen uit hoofde van herverzekering in de plaats kunnen komen de bedragen die door een entiteit voor risico-acceptatie moeten worden betaald. Vanzelfsprekend gelden voor die vorderingen dezelfde eisen die gelden voor vorderingen op herverzekeraars. Het tiende lid implementeert artikel 57, punt 5.
Artikel 37, zesde lid, van de richtlijn wordt verwerkt door de aanpassing van artikel 68. Tevens is de redactie van artikel 68, eerste lid, onderdeel d, meer in lijn gebracht met de bewoordingen van de richtlijn.
Herverzekeraars vallen onder de definitie van «verzekeraar» en daarom behoeven herverzekeraars in deze opsomming niet langer afzonderlijk te worden opgenomen.
Herverzekeraars vallen onder de definitie van «verzekeraar» en daarom behoeven herverzekeraars in deze opsomming niet langer afzonderlijk te worden opgenomen.
Als gevolg van de aanpassing van de definitie van «verzekeraar» behoeft in artikel 95, derde lid, onderdeel f, de herverzekeraar niet meer afzonderlijk te worden genoemd. Hiermee wordt artikel 36, tweede lid, aanhef, van de richtlijn verwerkt. In artikel 95, derde lid, onderdeel b, is artikel 57, punt 4, onder a, van de richtlijn reeds geïmplementeerd. Evenzo zijn de artikelen 57, punt 4, onder b, en 60, punt 8, van de richtlijn reeds in artikel 95, derde lid, onderdeel f, verwerkt.
In artikel 97, eerste lid, onderdeel a, is artikel 36, vierde lid, onderdeel c, van de richtlijn al verwerkt.
Artikel 36, vierde lid, onderdeel b, van de richtlijn bepaalt dat onderlinge waarborgmaatschappijen die hun bedrijf in de activiteit schadeherverzekering uitoefenen, de suppletiebijdragen onder bepaalde voorwaarden mogen meetellen. Hierin voorziet de voorgestelde wijziging van artikel 97, eerste lid, onderdeel b.
Voor de verwerking van artikel 36, vierde lid, onderdeel a, van de richtlijn is geen aanpassing van artikel 97, eerste lid, onderdeel c, nodig.
Artikel 36, vijfde lid, onderdeel b, van de richtlijn behoeft geen verwerking (tekorten op grond van al dan niet zillmeren (de zillmermethode is een bepaalde wijze van berekening van de technische voorzieningen) zijn ingevolge de verslagleggingeisen niet toegestaan).
De wijziging van artikel 98, eerste lid, aanhef, bewerkstelligt dat het artikel nu ook geldt voor herverzekeraars.
Het bepaalde in artikel 36, vijfde lid, onderdeel a, van de richtlijn geldt slechts tot 31 december 2009. De richtlijn zal echter bedoelen tot 1 januari 2010. Door de aanpassing van artikel 98, eerste lid, onderdeel c, in samenhang met de wijziging van artikel 143 geldt dit nu ook voor herverzekeraars die hun bedrijf in de activiteit levensherverzekering uitoefenen.
Artikel 36, tweede lid, tweede alinea, van de richtlijn is verwerkt in artikel 98, vierde lid.
De eerste aanpassing betreft het rechtzetten van een onjuiste verwijzing.
Als gevolg van de tweede aanpassing geldt het artikel nu ook voor herverzekeraars.
Artikel 32, eerste lid, van de richtlijn, schrijft voor dat herverzekeraars toereikende technische voorzieningen moeten aanhouden. Die bepaling is geïmplementeerd in de artikelen 3:67 en 3:68a van de wet. De wijziging in artikel 114, eerste lid, bewerkstelligt dat voor herverzekeraars dezelfde indeling van de technische voorzieningen geldt als voor andere verzekeraars. De artikelen 114, tweede lid, en 115 tot en met 119 met betrekking tot de te onderscheiden technische voorzieningen en artikel 121 met betrekking tot de toereikendheidstoets zijn daarmee eveneens op herverzekeraars van toepassing.
Een entiteit voor risico-acceptatie kan niet zonder meer gelijk worden gesteld met een normale verzekeraar. Gezien de werkwijze van een dergelijke entiteit loopt zij minder risico. De technische voorzieningen behoren geheel gedekt te zijn door waarden, waarbij geldt dat die waarden gelijk dienen te zijn aan de maximale uitkering die de entiteit mogelijk zal moeten doen. Het toepassen van de voorschriften voor de berekening van de technische voorzieningen zoals opgenomen in paragraaf 12.1. zijn niet zinvol voor een entiteit voor risico-acceptatie (behoudens de artikelen 114 en 114a).
Dit onderdeel verwerkt artikel 33 van de richtlijn. Herverzekeraars die risico’s met betrekking tot de branche Krediet herverzekeren, dienen een egalisatievoorziening aan te houden.
Het oude artikel 122 is gesplitst. Het nieuwe artikel 122 bevat regels die op alle entiteiten voor risico-acceptatie en verzekeraars van toepassing zijn. Het oude tweede, vierde en vijfde lid, die alleen op levensverzekeraars en schadeverzekeraars van toepassing zijn, zijn opgenomen in het nieuwe artikel 122b.
Het eerste lid bevat het zogenoemde «prudent person» beginsel voor beleggingen. Dat beginsel wil zeggen dat een entiteit voor risico-acceptatie en een verzekeraar moeten beleggen «als een goede huisvader». De artikelen 122a en verder bevatten aanvullende regels. Voor entiteiten voor risico-acceptatie en herverzekeraars zijn de aanvullende regels (artikel 122a) veel minder vergaand dan de aanvullende regels voor levensverzekeraars en schadeverzekeraars (artikelen 122b e.v.).
In het tweede lid zijn de artikelen 32, derde lid, van de richtlijn herverzekering, 57, punt 3, betreffende artikel 15, derde lid, tweede alinea, van de eerste richtlijn schadeverzekering en 60, punt 6, betreffende artikel 20, vierde lid, tweede alinea, van de richtlijn levensverzekering verwerkt.
In de eerste twee leden van artikel 122a is artikel 34, eerste lid, onderdelen c tot en met e, en vijfde lid, van de richtlijn, verwerkt. Het eerste lid geeft aanvullende regels voor de belegging in onder meer over the counter beleggingen en afgeleide financiële instrumenten ofwel derivaten. Deze regels beogen risicoconcentratie in de portefeuille van de entiteit voor risico-acceptatie of herverzekeraar te voorkomen. De aanvullende regels voor entiteiten voor risico-acceptatie en herverzekeraars zijn veel minder gedetailleerd dan de overeenkomstige regels voor levensverzekeraars en schadeverzekeraars in de artikelen 122b en verder.
In het derde lid is artikel 34, vijfde lid, van de richtlijn herverzekering verwerkt.
Artikel 34, tweede en derde lid, van de richtlijn bepaalt dat de lidstaten herverzekeraars niet mogen verplichten om te beleggen in bepaalde soorten activa, noch dat zij beleggingsbeslissingen onderwerpen aan een voorafgaande toestemming. De Nederlandse wet bevat dergelijke voorschriften niet, en artikel 34, tweede en derde lid, van de richtlijn vergt dan ook geen implementatie. Het vierde lid biedt lidstaten de optie om kwantitatieve voorschriften vast te stellen. Hiervan wordt geen gebruik gemaakt. Het prudent person beginsel in artikel 122, eerste lid, en de aanvullende regels in artikel 122a bieden voldoende waarborgen voor een voorzichtig beleggingsbeleid van herverzekeraars. Deze zijn ook van toepassing verklaard op entiteiten voor risico-acceptatie.
Artikel 122a geldt in feite ook voor levensverzekeraars, natura-uitvaartverzekeraars en schadeverzekeraars. De beleggingseisen in artikel 122b zijn daarvan de uitwerking.
Met betrekking tot artikel 122b: dit artikel bevat het tweede, vierde en vijfde lid, van het oude artikel 122. Inhoudelijk zijn geen wijzigingen aangebracht, met dien verstande dat in het eerste lid, onderdeel b, onder 1°, de artikelen 58, punt 3, onderdeel b, en 60, punt 7, onderdeel a, van de richtlijn zijn verwerkt, waardoor voor de dekking van de technische voorzieningen ook vorderingen op entiteiten voor risico-acceptatie worden aanvaard.
De wijzigingen vloeien voort uit het splitsen van het oude artikel 122 in de nieuwe artikelen 122 en 122b. Inhoudelijk wijzigt er niets.
De wijziging vloeit voort uit het splitsen van het oude artikel 122 in de nieuwe artikelen 122 en 122b. Inhoudelijk wijzigt er niets.
De wijziging vloeit voort uit het splitsen van het oude artikel 122 in de nieuwe artikelen 122 en 122b en het invoegen van het nieuwe artikel 122a, dat niet op levensverzekeraars en schadeverzekeraars van toepassing is. Inhoudelijk wijzigt er niets.
Deze wijziging vloeit voort uit artikel 17, eerste en tweede lid, van de richtlijn. Ook herverzekeraars en entiteiten voor risico-acceptatie moeten staten aan DNB overleggen.
Deze wijziging vloeit voort uit de wijziging in artikel 130.
In het vervallen tweede lid werd bepaald dat de verzekeraar de openbaar te maken staten in al zijn kantoren in Nederland beschikbaar heeft en deze op verzoek verzendt aan een ieder tot achttien maanden na afloop van het boekjaar tegen niet meer dan de kostprijs. Deze eisen zijn ook al opgenomen in artikel 3:72, negende lid, van de wet. In dat negende lid kan onder verstrekken ook worden verstaan het langs elektronische weg verstrekken, zodat het tweede lid geen toegevoegde waarde heeft.
Deze wijziging vloeit voort uit artikel 37, zesde lid, van de richtlijn.
Artikel 36, vijfde lid, onderdeel a, van de richtlijn wordt verwerkt door de aanpassing van artikel 143.
Artikel 2, aanhef en onderdeel a, van het Besluit bijzondere prudentiële maatregelen, beleggerscompensatie en depositogarantie Wft, regelt welke stukken moeten worden overgelegd bij een aanvraag van instemming met een portefeuilleoverdracht. Als gevolg van de wijziging wordt deze regeling ook van toepassing op de portefeuilleoverdracht in geval van een herverzekeraar.
Het opschrift is in lijn gebracht met de inhoud van de afdeling.
Ingevolge de richtlijn is nu ook rechtstreeks toezicht op herverzekeraars ingevoerd. Tot dusverre werd alleen aanvullend toezicht uitgeoefend op en een aanvullende solvabiliteit berekend voor Nederlandse levens- en schadeverzekeraars. Als gevolg van de richtlijn is de richtlijn verzekeraars in een verzekeringsgroep zodanig aangepast dat ook aanvullend toezicht wordt uitgeoefend op en een aanvullende solvabiliteit wordt berekend voor Nederlandse herverzekeraars. Dit heeft ten gevolge dat overal het woord herverzekeraar moet worden toegevoegd om herverzekeraars onder de reikwijdte van het toezicht te brengen. Tevens behoeft niet meer te worden gesproken over een theoretisch solvabiliteitsvereiste, omdat nu daadwerkelijk een solvabiliteitsvereiste geldt. Alle artikelen met betrekking tot het aanvullend toezicht zijn in deze zin aangepast.
In de oorspronkelijke tekst van artikel 9, eerste lid, was verzuimd rekening te houden met een wijziging als gevolg van de Wet implementatie kapitaalakkoord Bazel 2 (het vervallen van artikel 3:281 van de wet). Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de terminologie van dit lid in overeenstemming te brengen met de artikelen 97, eerste lid, onderdeel a, en 98, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit prudentiële regels Wft, alwaar wordt gesproken van meerwaarden op grond van winstverwachtingen» in plaats van «winstreserves en toekomstige winsten».
Voorts wordt nu overal herverzekeraar vermeld.
Artikel 14 implementeerde punt 2.2, bijlage 1, van de richtlijn verzekeraars in een verzekeringsgroep. Nu punt 2.2 is vervallen als gevolg van de door de richtlijn herverzekering doorgevoerde aanpassing, kan artikel 14 vervallen.
Artikel 17 gaf uitvoering aan bijlage I, punt 2.4, onderdeel B, van de richtlijn verzekeraars in een verzekeringsgroep. In de nieuwe bijlage I zoals vastgesteld door de richtlijn is onderdeel B komen te vervallen (zie punt 2.3 van bijlage I (nieuw)).
Het opschrift is verduidelijkt en in overeenstemming gebracht met de aanpassingen in de richtlijn verzekeraars in een verzekeringsgroep.
Artikel 22, tweede lid, onderdeel b, (oud) implementeerde punt 3, bijlage 2, van de richtlijn verzekeraars in een verzekeringsgroep. Aangezien dat onderdeel van de richtlijn is vervallen, kon ook onderdeel b (oud) vervallen.
In onderdeel Q, punt 1, wordt een fout hersteld. In de aanhef van methode 1 werd gesproken van «deelnemende levensverzekeraar of herverzekeraar». De richtlijn daarentegen spreekt over «deelnemende verzekeringsonderneming of herverzekeringsonderneming». Onder «verzekeringsonderneming» is volgens artikel 1, onderdeel a, van de richtlijn verzekeraars in een verzekeringsgroep ook begrepen een schadeverzekeraar.
Voor een toelichting op de overige wijzigingen: zie onderdeel B.
De Minister van Financiën,
W. J. Bos
Richtlijn 2005/68 | Algemene maatregel van bestuur |
---|---|
Besluit boetes Wft | |
47 | 3 |
Besluit Marktoegang financiële ondernemingen Wft | |
6 | 11a t/m 11d, 31a t/m 31d |
11 | 11a,11b |
Besluit prudentiële regels Wft | |
2, lid 1, onderdeel b | 1 |
17, leden 1 en 2 | 130 |
32, lid 1 | 114, lid 2; 115–119; 121 |
32, lid 3 | 122, lid 2 |
33 | 120 |
34, lid 1, onderdelen c, d en e, lid 5 | 122a, leden 1, 2, 3 |
34, leden 2 en 3 | Behoeft geen implementatie |
34, lid 4 | – |
34, lid 5 | 122a, lid3 |
36, lid 2, aanhef | 94 |
36, lid 2, tweede alinea | 98, lid 4 |
36, lid 4, onderdeel a | 97, lid , onderdeel c |
36, lid 4, onderdeel b | 97 lid 1, onderdeel b |
36, lid 4, onderdeel c | 97, lid 1, onderdeel a |
36, lid 5, onderdeel a | 143 |
37, lid 6 | 68, 142 |
37–39 | 64c |
38 | 64b |
39 | 64a |
40, lid 1 | 52, lid 1 |
40, lid 2 | 49, lid 1 |
41 | 49, lid 4 |
43, lid 5 | 64b, lid 7 |
46, lid 2, laatste gedachtenstreepje | 49, lid 1, onderdeel a, en lid 2, onderdeel a |
47 | 9 t/m 14, 17 t/m 25, 27 t/m 31`, 33 t/m 37, 49, 94 |
57, punt 3 | 122, lid 2 |
57, punt 4, onder a en b | 95, lid 3, onderdeel b en f |
57, punt 5 | 67, lid 10 |
57, punt 6 | 67, lid 11 |
57, punt 6 | 49, lid 3 |
58, punt 3, onderdeel b | 122b, lid 1, onderdeel b |
60, punt 6 | 122, lid 2 |
60, punt 7 | 122b, lid 1, onderdeel b |
60, punt 8 | 98, lid 3 |
60, punt 9 | 65, lid 5 |
60, punt 10 | 65, lid 6 |
60, punt 11 | 65, lid 4 |
Besluit prudentieel toezicht financiële groepen Wft | |
Bijlage II | |
2.2, bijlage I (oud) | Artikel 14 (oud) vervallen |
2.4, onderdeel B, bijlage I (oud) | Artikel 17 (oud) vervallen |
Methode 1 | Bijlage A |
Methode 2 | Bijlage A |
Methode 3 | Bijlage A |
Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Financiën.
Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 9 september 2008, nr. 174.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2008-334.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.