Besluit van 26 juli 2008 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet houdende enige wijzigingen van de Wet op het kindgebonden budget in verband met de vaststelling van de hoogte van het kindgebonden budget met ingang van 2009 en de wijziging van het afbouwpercentage

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Jeugd en Gezin van 17 juli 2008, kenmerk DSV/J&G 2864033;

Gelet op artikel IV van de Wet houdende enige wijzigingen van de Wet op het kindgebonden budget in verband met de vaststelling van de hoogte van het kindgebonden budget met ingang van 2009 en de wijziging van het afbouwpercentage;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De Wet houdende enige wijzigingen van de Wet op het kindgebonden budget in verband met de vaststelling van de hoogte van het kindgebonden budget met ingang van 2009 en de wijziging van het afbouwpercentage treedt in werking met ingang van 1 september 2008.

Onze Minister voor Jeugd en Gezin is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Tavarnelle, 26 juli 2008

Beatrix

De Minister voor Jeugd en Gezin,

A. Rouvoet

Uitgegeven de negentiende augustus 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Op grond van dit besluit treedt de Wet houdende enige wijzigingen van de Wet op het kindgebonden budget in verband met de vaststelling van de hoogte van het kindgebonden budget met ingang van 2009 en de wijziging van het afbouwpercentage, per 1 september 2008 in werking. Deze ingangsdatum geldt voor alle bepalingen inclusief de wijziging van artikel 3.104 van de Wet inkomstenbelasting 2001. Conform de systematiek van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen kunnen daarmee reeds in 2008, voorafgaand aan het berekeningsjaar 2009, voorschotten inzake het kindgebonden budget worden verstrekt. Voor (na)betalingen inzake de kindertoeslag die vanaf 1 september 2008 nog zullen plaatsvinden, geldt vanaf diezelfde datum de vrijstelling die is geregeld in artikel III van de eerstgenoemde wet. Deze vrijstelling zorgt ervoor dat (na)betalingen inzake de kindertoeslag zoals deze in 2008 van toepassing was, gelijk worden behandeld met betalingen inzake het kindgebonden budget en derhalve niet worden belast als periodieke uitkering.

De Minister voor Jeugd en Gezin,

A. Rouvoet

Naar boven